Home » Artikelen » Socialisten en de onafhankelijkheid van Oekraïne. Deel 2

Socialisten en de onafhankelijkheid van Oekraïne. Deel 2

De recente gebeurtenissen in Oekraïne tonen eens te meer aan dat de arbeidersbeweging internationaal een duidelijk programma moet hebben om het recht op zelfbeschikking te waarborgen. We publiceren een uitgebreid dossier over de nationale kwestie in Oekraïne door Walter Chambers van International Socialist Alternative. Het eerste deel ging vooral in op de houding van de bolsjewieken. Vandaag kijken we naar recentere geschiedenis van de val van de Sovjet-Unie tot Euromaidan.

Ineenstorting van de Sovjet-Unie

In zijn oproep die het begin van de huidige oorlog inluidde, stelde Poetin: “Als het gaat om het historische lot van Rusland en zijn volkeren, waren Lenins beginselen van staatsontwikkeling niet alleen een vergissing; ze waren erger dan een vergissing. Dit werd overduidelijk na de ontbinding van de Sovjet-Unie in 1991.”

Hiermee zet Poetin de geschiedenis op zijn kop. Het was niet de benadering van Lenin die zorgde voor centrifugale tendensen in de Sovjet-Unie toen die in een crisis wegzakte. Het was integendeel de haat tegen de autoritaire gecentraliseerde dictatuur die door Stalin en zijn opvolgers was ingesteld.

Het is onmogelijk de nationale kwestie bij het uiteenvallen van de Sovjet-Unie te begrijpen zonder rekening te houden met de enorme littekens als gevolg van de politiek van Stalin. Onderdrukte nationaliteiten begonnen het herstel te eisen van historische gerechtigheid en de teruggave van land en eigendom dat hen eerder was afgenomen. Een bijzonder levendig voorbeeld is dat van de Krim-Tataren, die in 1944 door Stalin van de Krim naar Centraal-Azië waren gedeporteerd. Pas in 1989 kregen de Krim-Tataren de mogelijkheid terug te keren naar de Krim, waar zij nu opnieuw worden gediscrimineerd. Vele volkeren begonnen de kwestie van de wijziging van de grenzen van hun republieken aan de orde te stellen, hun status binnen de federatie in vraag te stellen, of zelfs het recht van hun Unie-republiek op afscheiding van de Sovjet-Unie op te eisen.

Op dat ogenblik was er in International Socialist Alternative (toen nog onder de naam: Comité voor een Arbeiders Internationale) een debat die uiteindelijk leidde tot een splitsing met een minderheid, die onder meer stelde dat de nationale kwestie in de Sovjet-Unie was opgelost. Dit was uiteraard een vergissing, die later kon rechtgezet worden. Maar ook dat gebeurde niet. Tien jaar later schreven ze nog steeds:

“Het is belangrijk in te zien dat Trotski Oekraïne als een speciaal geval zag. Hij stelde voorzichtig de slogan van een ‘onafhankelijk sovjet-Oekraïne’ voor om speciale redenen. Hij heeft nooit dezelfde slogan voorgesteld voor een andere republiek van de Sovjet-Unie. Bovendien is deze slogan niet langer van toepassing op Oekraïne. Na de ineenstorting van de Sovjet-Unie is Oekraïne – net als alle andere voormalige republieken – onafhankelijk geworden. Maar na tien jaar ervaring met de zegeningen van zowel onafhankelijkheid als kapitalisme, willen de massa’s in Oekraïne nu geen van beide. Zij hebben hun conclusies getrokken uit de beangstigende economische en culturele ineenstorting die hiervan het gevolg was. Er is nu een krachtige en groeiende stemming voor terugkeer naar de Sovjet-Unie.” (Alan Woods en Ted Grant, 25 februari 2000, https://www.marxist.com/marxism-national-question250200.htm).

De meerderheid van het CWI begreep toen het grote belang van de nationale kwestie. De poging tot staatsgreep door hardliners in 1991 tegen Gorbatsjov, was het gevolg van het akkoord van de leiders van de Wit-Russische, Oekraïense en Russische Sovjetrepublieken om de gecentraliseerde unie los te laten. Hun nederlaag opende de deur voor een snel proces van kapitalistisch herstel.

Zoals onze stroming in 1991 waarschuwde:

“De ineenstorting van de staatsgreep gaf een enorme impuls aan deze processen. De schok van de staatsgreep en de angst voor een terugkeer naar het stalinisme heeft de steun voor onafhankelijkheid onder de nationaliteiten versterkt. Maar ook de bureaucratie in de republieken baseert zich steeds meer op de pro-onafhankelijkheidsbewegingen om haar eigen positie te handhaven. Binnen enkele uren na het mislukken van de staatsgreep maakten Kravtsjoek (Oekraïne), Nazarbajev (Kazachstan) en Mutalibov (Azerbajdzjan) allemaal een politieke salto, waarbij zij zich uitspraken voor onafhankelijkheid en hun banden met de in diskrediet geraakte Communistische Partij verbraken.” (Revolution and counter-revolution in the Soviet Union)

Het eerste decennium na de val van het stalinisme was de periode van de shocktherapie. Het voormalige Sovjet-apparaat viel uiteen in 15 nieuwe kapitalistische landen. Er was een verschrikkelijke economische crisis als gevolg van de ineenstorting van de planeconomie. Er waren etnische conflicten en burgeroorlogen toen de oude heersende elite en maffiose oligarchen vochten om de buit te verdelen en om de macht over de regio’s. De imperialistische mogendheden kwamen tussen op zoek naar voordelen voor hun eigen nationale belangen.

Er waren oorlogen en conflicten in het voormalige Joegoslavië en in vele delen van de voormalige Sovjet-Unie. Dit proces ging in Rusland gepaard met de desintegratie van de Russische staat. De toenmalige president van Rusland, Jeltsin, verklaarde dat de Russische republieken zoveel soevereiniteit moesten nemen als zij wilden. Dit droeg ertoe bij dat het olierijke Tatarstan, het Verre Oosten en andere regio’s probeerden hun eigen autonomie te vestigen. De opstand in Tsjetsjenië en vervolgens de eerste Tsjetsjeense oorlog waarin het Russische leger vernederd werd, konden dit proces niet stoppen.

Tijdperk van het neoliberalisme

De ineenstorting van de Sovjet-Unie zorgde ervoor dat het kapitalisme bijzonder zelfverzekerd was. De wereld werd bijna unipolair, gedomineerd door het VS-imperialisme. Het proces van neoliberalisme, dat in de jaren tachtig was begonnen, raakte in een stroomversnelling met een toenemende globalisering, de uitbreiding van toeleveringsketens om goedkope arbeid uit te buiten, aanvallen op vakbonden, de verzorgingsstaat en de levensstandaard van arbeiders, de opheffing van handelsbelemmeringen en massale privatiseringen.

Het kapitalistische herstel in China opende nieuwe bronnen van goedkope arbeid, hoewel de elite van de CCP lessen trok uit de ineenstorting van de Sovjet-Unie door een sterke autoritaire staat te handhaven. De hoge groeicijfers hielpen de wereldeconomie in stand te houden.

Internationale instellingen, bedoeld om het neoliberale beleid te ondersteunen, zoals de Wereldhandelsorganisatie en de Wereldbank, dicteerden het economisch beleid. Het VS-imperialisme en de NAVO, aanvankelijk opgericht als een militair blok ter verdediging van het kapitalisme tijdens de eerste koude oorlog, breidden zich uit over Oost-Europa. Er waren de brutale Golfoorlog, het conflict in Afghanistan en de ‘oorlog tegen het terrorisme’, naast de oorlogen in het voormalige Joegoslavië, het bombarderen van Belgrado, Syrië, Libië, Jemen en vele andere. De Europese Unie breidde zich uit, de euro werd ingevoerd als een neoliberaal project waarin de deelnemende staten werden gedwongen hun begrotingstekorten op een laag niveau te houden.

Dit was in het algemeen een periode waarin de verschillende imperialistische en kapitalistische belangen nauwer probeerden samen te werken, uiteraard ten koste van de werkende mensen en de armen.

In 1998 was Rusland zo goed als failliet. De financiële crisis leidde tot een devaluatie van de roebel, waardoor de invoer beperkt werd en de binnenlandse productie winstgevender werd. Bovendien zorgden de stijgende olieprijzen voor meer inkomsten. De tweede Tsjetsjeense oorlog was nu een succes voor het Russische leger. In deze context kwam Poetin aan de macht en begon hij met zijn streven om de macht van de Russische staat te herstellen, eerst in eigen land en vervolgens bij de ‘naaste buren’ van Rusland.

De brutaliteit van de Tsjetsjeense oorlog maakte geen einde aan de samenwerking tussen de nieuwe kapitalistische staat Rusland en het imperialisme. De Verenigde Staten waren op dat ogenblik vastbesloten om hun ‘oorlog tegen het terrorisme’ door te zetten, zelfs indien er bijna een miljoen doden en tientallen miljoenen vluchtelingen waren. Toen hij pas verkozen was als president, sprak Poetin over mogelijke toetreding van Rusland tot de NAVO. De NAVO beschikte zelfs over een basis in Rusland.

De wereldwijde crisis van 2007-8

De wereldwijde economische crisis van 2008-08 vormde een keerpunt in dit proces. Dit viel samen met de Russisch-Georgische oorlog. De wereldeconomie werd gered door onder meer grote liquiditeitsinjecties om de banken en kredietverstrekkers overeind te houden. Deze operatie werd voor een groot deel wereldwijd gecoördineerd. Het werd gevolgd door pogingen van kapitalistische mogendheden, in het bijzonder de EU, om strenge besparingen op te leggen. China speelde een grote rol bij het overeind houden van de economie. In het daaropvolgende decennium groeide de mondiale schuldenberg. Het neoliberale beleid was echter niet langer zo doeltreffend om de kapitalistische winstniveaus te handhaven. Geleidelijk aan verloren aspecten van het neoliberalisme aan kracht.

Er ontstonden nieuwe tegenstellingen tussen de verschillende kapitalistische machten. In plaats van de markt vrij te laten beslissen zonder rekening te houden met de belangen van de afzonderlijke staten, nam de concurrentie tussen de staten toe, zodat de politieke conflicten meer uitgesproken werden. China begon zijn belangen uit te breiden. Rusland begon zijn spierballen te laten zien in de voormalige Sovjet-regio en zelfs nog verder weg in Libië, Syrië en de Centraal-Afrikaanse Republiek. De Russische militaire expansie lag in het verlengde van de politiek die het al sinds de val van de Sovjet-Unie voerde: hybride oorlog waarbij gebruik gemaakt werd van ‘ontkenbare middelen’ (zoals huurlingen) om het ongenoegen van de Russische of Russischsprekende bevolking op te zwepen, de Russische belangen te verdedigen of de expansie van de westerse invloed tegen te gaan, zoals dit bijvoorbeeld in Georgië het geval was.

Oekraïense bevolking tussen hamer en aambeeld

Het nieuwe kapitalistische Oekraïne bevond zich in deze periode als een gijzelaar van het stalinistische verleden, tussen het groeiende Russische imperialisme en de uitbreiding van de EU/NAVO, met zijn eigen corrupte en niet-geconsolideerde kapitalistische klasse, waarvan de verschillende vleugels bereid waren etnische verdeeldheid te zaaien om hun eigen belangen te bevorderen. Deze conflicten kwamen aan het licht tijdens de ‘Oranjerevolutie’ van 2004 na de presidentsverkiezingen waarbij de pro-Russische zittende president Janoekovitsj zijn pro-Westerse rivaal Viktor Joesjenko nipt versloeg, wiens aanhangers beweerden dat er fraude was gepleegd.

Dit was meer dan slechts een conflict tussen twee kandidaten met verschillende politieke programma’s. Omdat er in Oekraïne geen sterk alternatief was voor de arbeidersklasse om tegen het kapitalisme te strijden, was Oekraïne een arena geworden voor een strijd tussen verschillende imperialistische belangen. De Russische elite steunde Janoekovitsj. De VS/EU steunden Joesjenko. De Russische kapitalisten wilden hun overheersing over de Oekraïense economie behouden en het land als betrouwbare strategische partner binnen de eigen alliantie houden. De regering-Bush daarentegen wilde de economie openbreken voor het VS-kapitalisme en de banden van Oekraïne met de NAVO versterken, zodat het land als buffer tegen Rusland zou fungeren.

Janoekovitsj was een vertegenwoordiger van die vleugel van de Oekraïense burgerij die afhankelijk was van de verkoop van grondstoffen en basisproducten. Hij nam actief deel aan uitverkoop van staatseigendommen begin jaren ’90 en had twee gevangenisstraffen uitgezeten voor gewelddadige aanvallen op zijn tegenstanders. Dat geeft aan hoe dicht hij stond bij de bendes van de staatsmaffia die de industrie overnamen via privatisering. Zijn clan was er meer dan alle andere in geïnteresseerd de lonen op een laag peil te houden. Joesjenko’s alternatief was de Russische eigenaars eruit te duwen en westers kapitaal toe te laten, wat zeker zou leiden tot minder jobs en lagere lonen.

Alle pro-kapitalistische partijen die verwikkeld waren in de strijd om macht en invloed gebruikten, en gebruiken nog steeds, de explosieve nationale kwestie om hun doelen te bevorderen. De ‘Partij van de Regio’s’ van Janoekovitsj eiste de federalisering van Oekraïne. In de omstandigheden van de markteconomie in Oekraïne zou een poging tot federalisering niet meer zijn dan een verdere poging om macht en rijkdom te herverdelen tussen verschillende delen van de heersende elite. Dit ging gepaard met propaganda over hoe de rijke industriële regio’s uit het oosten van Oekraïne de armere en meer nationalistische regio’s in het westen niet langer moesten ‘subsidiëren’.

De taalkwestie

Dit conflict vond zijn weerslag in de discussie over de taalkwestie, met het geschil over Oekraïense en Russische taalrechten. De regering Joesjenko, die beweerde de “democratische waarden” te steunen, probeerde de ‘Oekraïnisering’ van de samenleving door te drukken, ook al bleek zij niet in staat de echte ontwikkeling van de Oekraïense cultuur te garanderen. Zijn regering probeerde de Oekraïense taal te versterken door de Russische taal te verdringen. Nationalisten van beide partijen proberen de taalkwestie aan te grijpen om de nationale en taalkundige verdeeldheid binnen Oekraïne te vergroten. Geen van de belangrijkste partijen geeft een duidelijk antwoord op de vraag: “Hoe kunnen de Oekraïense taal en cultuur worden ondersteund zonder de Russische taal te schaden en vice versa?”

Hoewel Joesjenko president was in de jaren na de oranjerevolutie (2005-2010), benoemde hij Janoekovitsj tot premier. Hij bekleedde die post van 2006-2010, toen hij vervolgens tot president werd verkozen. Ondanks zijn eerdere eisen voor de federalisering van Oekraïne, werd er geen vooruitgang geboekt in die richting.

In een land als Oekraïne steunen socialisten het standpunt van Lenin over de taalkwestie. Hij bekritiseerde de Russische liberalen die stelden dat de Russische taal een essentieel onderdeel van de Russische cultuur en de natie was en daarom verplicht moest zijn. Hij betoogde:

“De Russische marxisten zeggen dat er geen verplichte officiële taal moet komen, dat de bevolking voorzien moet worden van scholen waar het onderwijs wordt gegeven in alle nationale talen en dat er een regel in de grondwet moet worden opgenomen, die alle voorrechten van de ene natie boven de andere ongeldig verklaart, tezamen met alle schendingen van de rechten van nationale minderheden.” (Lenin: Is een verplichte nationale taal nodig? Zie: https://www.marxists.org/nederlands/lenin/1914/1914taal.htm)

Alle partijen hebben in debatten over de taal in het onafhankelijke Oekraïne echter een zekere mate van staatsdwang gesteund. Tot 2012 werd enkel het Oekraïens erkend als de officiële staatstaal, ook al spraken veel Oekraïners die taal niet. In 2012 nam de regering-Janoekovitsj een nieuwe wet aan, waardoor Russisch de tweede staatstaal werd in de regio’s waar de meerderheid die taal sprak. Roemeens en Hongaars werden ook erkend. Door de manier waarop de nationale kwestie in het vorige decennium zo gepolariseerd was, werd deze stap echter gezien als een manier om het gebruik van het Oekraïens te ondergraven. Beide partijen bespaarden op middelen voor onderwijs en cultuur, waar beide talen onder te lijden hadden.

EuroMaidan

Oekraïne heeft zwaar geleden onder het herstel van het kapitalisme en dat nog werd verergerd door de wereldwijde crisis. Het bbp van het land bereikte een hoogtepunt in 2008, waarna het in 2009 met 15% afnam. Tot vandaag heeft het zijn niveau van 2008 nog niet opnieuw behaald. In 2014 was het bbp per hoofd van de bevolking het op twee na laagste in Europa, na Kosova en Moldavië. Dit is de echte onderliggende oorzaak van de nieuwe golf van protesten die bekend is geworden als EuroMaidan. Ondanks zijn pro-Russische geloofsbrieven had Janoekovitsj geprobeerd een ‘associatieovereenkomst’ met de EU te sluiten. Dit was een vrijhandelsovereenkomst, die zou hebben betekend dat de gas- en verwarmingstarieven voor de bevolking met 40% werden verhoogd, de lonen bevroren en de btw verhoogd, naast andere aanvallen op de werkende bevolking. Dit zou hebben betekend dat de EU haar eerdere leningen zou herfinancieren.

Op het laatste moment veranderde Janoekovitsj echter van gedachten, en stemde hij met het Kremlin in met een reddingsoperatie ter waarde van 15 miljard dollar. Voor velen was dit een enorme schok, omdat zij de slechte economische situatie associeerden met de nauwe banden met de Russische economie. Zij zagen Janoekovitsj en de zijnen als corrupt, en maakten zich zorgen over de toenemende aantasting van democratische rechten. Menigten begonnen zich te verzamelen op het Onafhankelijkheidsplein in Kiev (Maidan Nezalezhnosti).

Zoals we toen rapporteerden:

“Het lijkt nu moeilijk te geloven, maar tijdens de eerste dagen van Euromaidan heerste er een vakantiestemming. Veel studenten zagen het als een grote picknick en stelden dat ze geen enkel specifiek politiek idee steunden. Op een grote meeting op 24 november was er veel steun voor de toespraken van de centrale oppositiepartijen. De betogers riepen: ‘Weg met de kliek’, waarmee ze verwezen naar de kliek van Janoekovitsj. Een aantal nationalistische sprekers probeerde de tegenstellingen tegen de ‘Moskali’ (een beledigende omschrijving voor Russisch-sprekenden) op te drijven.” (‘Bloedbad in Kiev. Achtergrond bij de crisis in Oekraïne’)

Extreemrechts steekt de kop op

Deze sfeer duurde echter niet lang. In het begin waren de protesten sterker in West-Oekraïne, dat zowel het armste deel is, als het deel met de sterkste Oekraïense identiteit. Een groot deel van West-Oekraïne had voor de Tweede Wereldoorlog bij Polen gehoord. Wat ontbrak was een arbeiders- of linkse organisatie die het verzet tegen het corrupte en ondemocratische kapitalistische regime kon kanaliseren.

Geleidelijk aan begonnen de extreemrechtse groeperingen Svoboda en Rechtse Sector te wedijveren met de liberale burgerij om de protesten te domineren. Extreemrechts kreeg de reputatie bereid te zijn de politie uit te dagen. De reactie van het regime was repressie. Half december werd Maidan aangevallen door de oproerpolitie Berkut, waarbij verschillende gewonden vielen. Het regime haastte zich een reeks dictatoriale wetten erdoor te drukken. Dit deed de crisis alleen maar escaleren. Tegen midden februari hadden de protesten zich over het hele land verspreid, onder meer in Charkov, Donetsk, Loegansk, Odessa, en zelfs op de Krim. Op 18-20 februari probeerden duizenden mensen naar het parlement in Kiev te marcheren, waar ze werden beschoten door de politie, met meer dan 100 doden tot gevolg. Omdat hij de situatie niet onder controle kon houden, werd Janoekovitsj gedwongen te vluchten.

Zoals wij vlak na EuroMaidan schreven:

“De uitkomst van Maidan stond niet van tevoren vast. Soortgelijke bewegingen, vaak ‘kleurrevoluties’ genoemd, ontstaan als gevolg van de massale ontevredenheid met de sociale en politieke omstandigheden. Het bewustzijnsniveau van de deelnemers zeer laag is en de ideeën zijn echter zeer verward. Er zijn vele voorbeelden wanneer dergelijke bewegingen, die beginnen met verwarde en zelfs reactionaire ideeën, vervolgens in revolutionaire richting kunnen omslaan. In 1905 droeg een massademonstratie onder leiding van pastoor Gapon portretten van de tsaar mee [bij het begin van de eerste Russische revolutie]. Vervolgens waren de sociaaldemocraten [zoals de revolutionaire marxisten toen werden genoemd], in het bijzonder diegenen die zich rond Trotski hadden georganiseerd, in staat om de beweging in een revolutionaire algemene staking om te zetten. Dat kon omdat ze tussenkwamen met een duidelijk klassenprogramma. Hoewel de betogers op EuroMaidan geen portretten van de tsaar droegen, maar EU-vlaggen, werden zij gedreven door dezelfde verarmde levensstandaard, corruptie en de groeiende tendens naar autoritarisme. Ze werden tot woede gedreven door het geweld van de Berkut en de op 16 januari aangenomen dictatoriale wetten. Als er een sterke linkse organisatie was geweest, gebaseerd op de arbeidersklasse en met duidelijke antwoorden [op de problemen van] corruptie, voor democratische en nationale rechten, dan had de woede die op Maidan werd getoond zich tegen de oligarchen kunnen keren.”

Print Friendly, PDF & Email
Scroll To Top