Home » Artikelen » Wat blijft er over van de Arabische lente?

Wat blijft er over van de Arabische lente?

Als dominostenen vielen de regimes in 2011 in een enorme revolutionaire golf: Ben Ali in Tunesië, Moebarak in Egypte, Gaddafi in Libië, Saleh in Jemen. De bezettingen van de pleinen in Egypte inspireerden de Occupy-beweging in de VS en de Indignados in Spanje. Nadat het kapitalisme in 2009 zijn kwetsbaarheid voor de crisis had aangetoond, hebben de bewegingen in Noord-Afrika en het Midden-Oosten bewezen dat “revolutie” meer is dan alleen een woord in het geschiedenisboek.

Artikel door Sebastian Rave (ISA Duitsland)

Aanloop naar de revolutie

Mijn rugzakvakantie door Tunesië in december 2010 veranderde in een avontuurlijke reis naar een pré-revolutionaire situatie. Bij mijn aankomst stonden foto’s van president Ben Ali, die sinds 1987 aan de macht was, op straat en in de cafés. Het regime gaf zichzelf een modern en seculier imago. Maar al op het eiland Djerba, een typisch toeristisch centrum, waren de economische problemen onmiskenbaar. De wanhoop van degenen die leefden van toeristen uit Europa was voelbaar: de hotelkastelen leeg, de kooplieden en bedriegers opdringerig, de algemene ontevredenheid groot.

Na een paar dagen reed ik naar het arme zuiden van het land. Mijn arme maar royale gastheer in een klein Amazigh dorpje met pittoreske ruïnes werd na twee dagen plotseling door de politie gebeld: hij had geen (dure) vergunning om toeristen te huisvesten en moest me wegsturen. De repressieve staat had overal zijn informanten. Discussies over politiek werden snel afgebroken wegens te gevaarlijk. Maar ook zonder discussie was het duidelijk: overal in het land was er te veel armoede en te weinig vrijheid. Het enige toekomstperspectief voor de jeugd was om op de een of andere manier naar Europa te trekken. Met de Europese grenspolitiek was dat echter onmogelijk.

Ik trok naar Gafsa, een stad die leeft van de fosfaatwinning. Ik leerde Raouf kennen, een leraar en vakbondsman. Tunesië had één van de sterkste arbeidersbewegingen in de Arabische wereld. De leiding van de grote vakbond UGTT stond dicht bij de staat, maar aan de basis was er een sterke vertegenwoordiging van de werkende klasse en waren er kritische en strijdbare militanten. Al in 2008 brak er in Gafsa een staking uit tegen het gebrek aan perspectief, het sociale onrecht, maar ook tegen de vernietiging van het milieu.

Ik heb urenlang met Raouf gediscussieerd. Ik zei dat met zoveel politie, zo weinig vrijheid en zoveel armoede, de omstandigheden schreeuwden om een revolutie. Hij lachte. “Er zal nooit een revolutie komen in Tunesië! De mensen zijn hier veel te braaf…” Hij vertelde echter meteen ook het schrijnende verhaal van de groenteverkoper Mohamed Bouazizi, die een week eerder zichzelf in brand stak nadat hij herhaaldelijk door de politie werd lastiggevallen. De volgende dag, 25 december 2010, kreeg hij het nieuws te horen dat de politie vuurde op een betoging in Menzel Bouzaiane. Het dorp was verzegeld. Mijn vliegtuig terug naar Duitsland vertrok de volgende dag, ik moest de revolutie achter me laten, maar ik bleef in contact met Raouf.

Rol van de arbeidersklasse

De Tunesische vonk ontstak een revolutionaire vuurzee waarin de werkende klasse een bijzondere rol speelde. Onder druk van onderaf werd de UGTT gedwongen de revolutie voort te stuwen en op te roepen tot een algemene staking. Zelfs de bescherming van de voormalige koloniale heerser Frankrijk hielp niet meer: op 14 januari ontvluchtte de dictator het land, niet zonder een enorme goudreserve mee te nemen, een getuige van nepotisme en maffia-achtige corruptie.

De focus verschoof naar Egypte, waar de arbeidersbeweging op 1 mei 2010 een hoger minimumloon eiste, een eis die door de 22.000 textielarbeiders in de Mahalla textielfabrieken werd gepopulariseerd. De dictatuur en de staatsvakbond stelden toen echter nog nauwe grenzen aan de beweging. Maar het succes van de revolutie in Tunesië was nu ook daar de sluisdeuren aan het openen: de massa’s bezetten het Tahrirplein in Caïro, en tussen de straatgevechten door werd er voortdurend gediscussieerd over de revolutie, de organisatie en de lessen van de geschiedenis. Er werd een nieuwe vakbondsconfederatie opgericht, die enkele dagen later opriep tot een algemene staking. Het land kwam tot stilstand. Moebarak had geen macht meer en moest aftreden.

Revolutie en contrarevolutie

De strijdkreet “As-shaʻb yurīd isqāt an-nizām” (‘Het volk wil de val van het systeem’) weerklonk in de straten en op de pleinen van elk land in de regio – en werd luider met elke omvergeworpen dictator. De massa’s inspireerden elkaar – maar zoals in elke revolutie probeerde de heersende klasse alles om aan de macht te blijven. Revolutie en contrarevolutie begonnen hun ongelijke strijd.

De reactie was verheven in de vorm van het rechtse islamisme: in Tunesië in de vorm van de Ennahda-partij, die de eerste vrije verkiezingen won; in Egypte in de vorm van de Moslimbroederschap, die aan de macht werd gebracht als een machtige maar voorheen verboden oppositiemacht van de religieuze (klein)burgerij. Libië raakte in een bloedige burgeroorlog verwikkeld, die aanvankelijk met behulp van het Westerse imperialisme tot het einde van Kadhafi leidde, maar die daarna tot op de dag van vandaag voortduurde. De ontwikkeling in Syrië was bijzonder tragisch. Massale protesten van honderdduizenden tegen Assad werden bloedig onderdrukt, totdat delen van het leger weigerden het regime te volgen en het zogenaamde “Vrije Syrische Leger” vormden. De daaropvolgende militaire patstelling leidde tot een burgeroorlog met massale inmenging van grote en regionale mogendheden, die samen met het verdeel-en-heers-beleid van het regime de sektarische spanningen aanwakkerden. Tot op heden heeft de oorlog meer dan 500.000 mensen het leven gekost en geleid tot de opkomst van reactionaire krachten zoals ISIS. Het Koerdische linkse project Rojava is het slachtoffer geworden van de imperialistische belangen van Turkije en Rusland. Een historische vluchtelingengolf en verwoeste spooksteden herinneren aan een mislukte revolutie.

Zwakte van links

Een van de redenen voor het vastlopen van de revoluties was de zwakte van links, veroorzaakt door tientallen jaren van vervolging, maar ook door de vroegere dominantie van de stalinistische partijen. Hun tweestadiatheorie, volgens welke neokoloniale landen eerst volledig ontwikkelde burgerlijke natiestaten moeten worden voordat de arbeidersklasse socialistische taken kan opnemen, aangevuld met het lokale pan-Arabisme, heeft links in een doodlopende straat gebracht. De zware erfenis werkt nog steeds door. Na de revolutie in Tunesië zijn de politieke partijen als paddenstoelen uit de grond geschoten; het zijn er vandaag meer dan 240. De linkse alliantie van 12 van hen, het “Volksfront”, was heel goed in staat om te mobiliseren. Toen hun leider Chokri Belaid door de islamisten werd doodgeschoten, kwamen 1,4 miljoen mensen naar de begrafenis. Vandaag is het Volksfront echter ‘klinisch dood’: er zijn geen activiteiten meer, geen vergaderingen, geen discussies, geen nieuwe leden. Bij de laatste verkiezingen in 2019 haalde het Front nog net 1% van de stemmen.

Wat blijft er na 10 jaar nog over van de grote hoop van de revolutie? Ik vraag het aan Raouf, van wiens eerdere naïviteit niets is overgebleven. “Het systeem van uitbuiting is hetzelfde gebleven. Het kapitalisme is hetzelfde. Het neokolonialisme is hetzelfde. De armoede is gebleven – in feite is het zelfs nog erger geworden. Sommigen zeggen nu dat het vroeger beter ging omdat de prijzen lager waren, de lonen hoger waren, er minder privatisering was in het openbaar vervoer, het onderwijs en de gezondheidszorg.” Was het dan wel de moeite waard? “Het was een gouden kans om te vechten voor verandering. Het was als een droom toen mensen van alle achtergronden samenkwamen met één stem. Maar de afwezigheid van een politieke partij die deze droom kon bekronen, betekende dat de mensen wakker werden en zich realiseerden dat er alleen maar chaos bleef bestaan.”

Dus blijft er vooral één ding over: een les. Een revolutie zonder een revolutionaire partij en een programma dat de massa’s kan verenigen en tegelijkertijd het enorme potentieel voor het transformeren van de samenleving laat zien, zal niet in staat zijn om haar einddoelen te bereiken. International Socialist Alternative (ISA) en de organisatie die zij nu in Tunesië heeft, ”Principiële Arbeidsrichting” (تيار العمل القاعدي), is toegewijd aan het helpen opbouwen van zo’n partij met al diegenen die door hun ervaring in de revolutionaire strijd van het laatste decennium een vergelijkbare conclusie hebben getrokken.

Boek over de Tunesische revolutie en contrarevolutie

‘Het volk wil de val van het systeem. Revolutie en contrarevolutie in Tunesië (2010-2013)’ door Cédric Gérôme brengt het verhaal van de gebeurtenissen die Tunesië en de regio schokten in 2010 en 2013. Het is een geëngageerd boek geschreven vanuit deelname aan de gebeurtenissen en op basis van discussies met deelnemers. Het boek brengt niet alleen de gebeurtenissen, maar trekt ook lessen over hoe verandering vandaag kan bekomen worden in een land als Tunesië.

Nu te koop via Marxisme.be

Scroll To Top