Het kabinet Schoof en het nieuw te vormen kabinet hebben last van twee zaken. De eerste is dat in Nederland en wereldwijd de heersende klasse, de bourgeoisie, is gesplitst in twee vleugels. De ene vleugel bestaat uit progressieve kapitalisten die een doorstart naar een meer duurzame vorm van kapitalisme willen maken. Als je de arbeidersklasse maar zoveel mogelijk die transitie laat betalen, valt er ook in de toekomst op een ‘groene’ manier geld te verdienen met schone energie, elektrische auto’s en een meer verantwoorde landbouw bijvoorbeeld.
Artikel door Gerbrand (Amsterdam)
Maar een ander deel van de bourgeoisie is wat gemakzuchtiger en die wil zo lang mogelijk doorgaan met geld verdienen op de oude manier. Fossiele brandstoffen, landbouw met veel chemicaliën, benzine- en dieselauto’s, flink vliegen enz.
Na een eerste golf van enthousiasme voor vernieuwend kapitalisme, waarin veel geld werd verdiend aan zonnepanelen, windenergie en waarin de opkomst van de elektrische auto onstuitbaar leek, zitten we nu in een periode waarin het conservatieve deel van de bourgeoisie politiek de overhand heeft, ook in Nederland.
Een tweede kwestie is die van de politieke hulptroepen. Toen het neoliberalisme de eerste tekenen van slijtage begon te vertonen in de jaren 2000 na het succes van Paars (1994-2001), leek het voor de bourgeoisie aantrekkelijk om wat rechtse hulptroepen in het leven te roepen. Pim Fortuyn kwam op, de LPF kwam en ging, de PVV werd groter: ze waren allemaal bedoeld als politieke hulptroepen voor CDA en VVD maar ze groeiden zo hard, dat ze de belangrijkste partijen van de bourgeoisie overvleugelden.
De ervaringen met het samen regeren met populistische partijen als steun waren meteen al slecht. Het eerste kabinet met de LPF (Lijst Pim Fortuyn) bleef maar een paar maanden overeind, het eerste kabinet met Wilders in de gedoogrol bleef niet lang overeind en het kabinet Schoof met PVV, BBB en VVD in de hoofdrol is een totale mislukking gebleken. Zelfs op het gebied van migratie, toch het hoofdthema in de politiek van VVD en PVV, bracht het kabinet niets zinnigs tot stand.
Met de burgerlijke partijen verdeeld in PvdA/GL en D66, die staan voor een meer toekomstgerichte vorm van het kapitalisme en VVD en CDA die de meer conservatieve vleugel van de heersende klasse vertegenwoordigen is het extra moeilijk om de invloed van de populistische hulptroepen terug te dringen.
De slechte onderlinge verhoudingen maken het moeilijk om tot een coalitie te komen.
Maar er is nog een reden die het extra moeilijk maakt, de nieuwe situatie in de wereld. Vanwege de oorlog in Oekraïne en de politieke verhoudingen in de VS moet Europa en dus ook Nederland de komende tijd meer aandacht en vooral geld besteden aan defensie. Nederland levert in de vorm van (daar heb je hem weer) Mark Rutte de secretaris-generaal van de NAVO. Als vriend van Trump heeft Rutte zich vastgebeten in de norm dat 5% van het BNP moet gaan naar oorlogszaken.
Omdat Rutte nu zo’n beetje aan het hoofd van de NAVO staat, kan het natuurlijk niet zo zijn dat Nederland nu die 5% niet haalt. Rutte hamert dus bij elke mogelijke gelegenheid op de 5% uitgaven aan defensie.
Al die miljarden voor defensie (zo’n 23 miljard tot 2035) zijn een probleem voor het nog te vormen kabinet. Om dat bedrag te halen zal er flink moeten worden bezuinigd op de sociale zekerheid en de zorg, op onderwijs en de groene investeringen. De keuze voor defensie in de komende jaren betekent dat de armslag van het kabinet voor “leuke” dingen heel erg beperkt zal zijn. D66 heeft als relatief vooruitstrevende partij dan wel de verkiezingen gewonnen, de omstandigheden en de politieke verhoudingen in Den Haag brengen met zich mee dat er nauwelijks ruimte is voor vernieuwingen.
De VVD is daarbij ook nog zo brutaal dat ondanks alle miskleunen van de afgelopen periode de eis op tafel ligt dat PvdA/GL als linkse extremisten uit het nieuwe kabinet geweerd moeten worden. De VVD eist zo de garantie dat het rechtse beleid wordt voortgezet.
Juist op het moment dat er belangrijke beslissingen voor de toekomst moeten worden genomen, is de heersende klasse politiek verdeeld en heeft zichzelf met een populistische handicap opgezadeld. Het is een economisch en politiek chaotische periode waarin de staat nodig is om al te veel chaos te voorkomen en de nodige investeringen voor een nieuwe periode te doen. De elektriciteits- en energievoorziening heeft planning en investeringen nodig, de infrastructuur moet onderhouden en aangepast, er moeten nieuwe investeringen worden gedaan in digitalisering, biotechnologie, energie en klimaat: en een gebrekkig opererende overheid is dan een extra handicap.
Stapje voor stapje proberen de politieke partijen vooruit te komen maar het ziet er niet naar uit dat er binnenkort een stevig kabinet met een degelijk plan komt te zitten. Een nieuw kabinet zal de de chaos van de afgelopen jaren misschien achter zich kunnen laten, maar duidelijke verbeteringen zitten er niet in. De kans is bovendien nog altijd aanwezig dat een nieuwe coalitie de verkeerde blijkt te zijn.
Voor de arbeidersbeweging breekt een moeilijke periode aan. Politiek is de arbeidersklasse niet vertegenwoordigd. Op het vakbonds terrein zijn de afgelopen jaren met stakingen en loonsverhogingen stappen vooruit gemaakt, maar op dit moment verkeert de FNV in een ernstige bestuurlijke crisis. Grote stappen vooruit zijn in de komende periode vrijwel onmogelijk.
Toch zou het een enorme vergissing zijn om de arbeidersbeweging voor de komende jaren af te schrijven als onmachtig en onkundig. Het potentieel voor protest en actie blijft groot: waar het aan ontbreekt is aan een duidelijk programma, aan leiding en aan organisatie. Een programma met eisen zoals het herstel van de automatische prijscompensatie, van reparatie van uitkeringen, van betaalbaar onderwijs en gezondheidszorg, van investeringen in sociale woningbouw en meer controle van de arbeidersbeweging over buurten en wijken, van actief verzet tegen imperialistische oorlogen en een boycot van de loden last van defensie, van grote investeringen in de verbetering van het milieu en het bestrijden van de klimaatcrisis kan een basis vormen voor de toekomst die een nieuw kabinet Nederland niet kan geven. Het massale protest tegen de genocide in Gaza heeft laten zien wat er in deze tijden, onanks al het gehannes in Den Haag, mogelijk is.
De keuze die de bourgeoisie ons voorhoudt is er één van terug naar een niet bestaand verleden (in het geval van de populistische partijen) of een toekomst waarin de werkende mensen de rekening betalen voor de overgang naar een duurzamer kapitalisme én de rekening voor de toenemende bewapening.
Alleen de wederopbouw van de arbeidersbeweging op basis van de huidige protesten tegen de wantoestanden in het kapitalisme biedt een uitweg naar een toekomst voor iedereen.
![]()