Home » Artikelen » Commentaar en achtergrond » Hoe de Linkse Oppositie zich verzette tegen het stalinisme (deel 2)

Hoe de Linkse Oppositie zich verzette tegen het stalinisme (deel 2)

In dit tweede deel van ons dossier over de geschiedenis van de Linkse Oppositie zijn we aanbeland in de periode dat het stalinisme verder ging in de repressie van elke oppositie. De Linkse Oppositie werd verbannen en uitgemoord. Dit gebeurde echter niet zonder slag of stoot. Bovendien ontwikkelde de beweging rond Trotski een eerste analyse van hoe de stalinistische ontaarding van de Sovjet-Unie mogelijk was.

Laatste betoging van de Linkse Oppositie in Moskou in 1927, naar aanleiding van de 10de verjaardag van de Oktoberrevolutie

De gezamenlijke oppositie

Het bureaucratische beleid veroorzaakte een nieuwe crisis die tot een tweede golf van oppositie en een breuk in de bureaucratie leidde. Leningrad, het vroegere Petrograd, had een sterke basis van  industriële arbeidersklasse, die het meest direct werd getroffen door het beleid van Stalin en Boecharin. Het was ook de plaats waar Zinovjev en Kamenev hun basis hadden. In oktober 1925 verscheen er onder druk van onderaf een nieuw oppositieplatform van vier personen – Zinovjev, Kamenjev, Sokolnikov en Kroepskaja – dat opriep tot een versterking van de interne partijdemocratie. Zij waarschuwden voor de “nationale beperkingen” van het “socialisme in één land”, hoewel Zinovjev en Kamenev hun eerdere vijandigheid tegen Trotski handhaafden.

Stalin voelde zich nu zelfverzekerder en manoeuvreerde vrij openlijk tegen de twee, waarbij hij Zinovjev en Kamenev van hun sleutelposities verwijderde. Stalin leunde stevig op de rechtervleugel van Nikolaj Boecharin, Aleksej Rykov en Michail Tomski, die de versterking van de rijke boeren in het land en de ondernemersklasse in de steden propageerden. Zij steunden niet alleen Stalins beleid van “socialisme in één land”, Boecharin speelde een grote rol in de ontwikkeling en bevordering van deze benadering.

Er kwam een nieuwe, gezamenlijke oppositie tot stand tussen de Linkse Oppositie, de “Leningrad-oppositie”, en anderen. Hun bepalende document was het “Platform van de Gezamenlijke Oppositie” uit 1927. Het riep op tot de revitalisering van de sovjets, de ontwikkeling van de industrie op democratische basis, de mobilisatie van de armen en middenboeren tegen de koelakken, en bevatte andere voorstellen.

De tweede golf van strijd was veel intensiever dan in 1923. De drukkerij van de oppositie werd aangevallen, en degenen die de drukkerij runden werden gearresteerd. De staatspers publiceerde samenzweringstheorieën over de Oppositie die zogezegd met de Witte Garde werkte. Met dit hogere niveau van onderdrukking bracht de Oppositie de strijd naar het publiek. Ze bezetten openbare gebouwen om illegale openbare bijeenkomsten bij kaarslicht te organiseren, omdat de elektriciteit was uitgeschakeld.

Internationale kwesties

Ook internationale kwesties kwamen naar voren. In Groot-Brittannië had de bureaucratie het Anglo-Russische Comité opgericht, een alliantie van Sovjet- en Britse vakbondsleiders. In 1926 was er in Groot-Brittannië een algemene staking, die door die vakbondsbureaucraten werd verraden. Maar de vriendschap tussen de Sovjet- en Britse vakbondsleiders, die niet gebaseerd was op eerlijke kritiek maar op banketten en wederzijdse lofbetuigingen, liet de Britse communisten ontwapenen – in plaats van de arbeidersklasse voor te bereiden op het verraad door de vakbondsleiders. Het einde van de staking na negen dagen liet de arbeidersklasse geschokt en verslagen achter.

In China ontwikkelde zich een revolutionaire beweging waarmee de burgerlijke nationalistische Kwomintang aan de macht kwam. De Comintern had in China een rampzalige politiek gevoerd. In 1922-23 adviseerde het de CCP om zich aan te sluiten bij de burgerlijke Kwomintang. Alleen Trotski verzette zich hiertegen in de leiding van de Comintern. Dit weerhield de CCP van onafhankelijke acties, terwijl Stalin en Boecharin als cheerleaders voor de Kwomintang optraden en deze zelfs een zetel in de Comintern gaven. Dit bleek fataal toen de belangen van de Chinese burgerij in conflict kwamen met de arbeidersklasse en de Kwomintang in 1927 een staatsgreep pleegde waarbij duizenden arbeiders werden vermoord, in het bijzonder leden van de Chinese Communistische Partij. Dit bracht de strijd van de Linkse Oppositie in de internationale arena.

Vooral het verraad van de Chinese revolutie bleek een verbluffende bevestiging van Trotski’s theorie van de permanente revolutie. De steun voor de Linkse Oppositie groeide met honderden en zelfs duizenden. Toch was deze bevestiging van Trotski’s ideeën een verpletterende slag voor zijn beweging. Het is niet genoeg om gelijk te hebben. Concrete overwinningen en nederlagen kunnen het bewustzijn veel krachtiger vormgeven dan een logisch argument. De Russische Revolutie bevestigde Trotski’s theorie op een positieve manier, terwijl de Chinese Revolutie Trotski’s theorie op een negatieve manier bevestigde. De nederlaag in China heeft, net als de eerdere nederlaag in Duitsland, de internationale arbeidersstrijd gedemobiliseerd, wat de demoralisatie en de sociale basis waarop de bureaucratie rustte, versterkten.

Stalins bochten

Tegen die tijd was er sprake van een ernstige versterking van de kapitalistische tendensen, zeker op het platteland, ten koste van de door de staat gerunde industrie. In 1926 was 60% van de graanverkoop in handen van slechts 6% van de boerenbedrijven. Partij-economen spraken actief over het opheffen van de beperkingen op de verkoop van tarwe en het staatsmonopolie op de buitenlandse handel.

De kloof tussen de graanprijzen en die van industriële goederen die Trotski eerder had vastgesteld, was blijven bestaan. In 1927 ontwikkelde zich een graanstaking – de levering van graan aan de steden werd met 2/3 verminderd. Dit volgde op de koelakterreur in het land, waarbij meer dan 1150 communisten werden gedood. Tegen het einde van het jaar was er zelfs in Moskou geen thee, zeep, bakolie of wit brood te koop. De hele textielindustrie van de stad sloot 4 maanden lang.

Eind 1927 capituleerden Zinovjev en Kamenev voor Stalin. Het jaar daarop veroorzaakten dramatische gebeurtenissen verdere problemen voor de oppositie. Stalin negeerde aanvankelijk de escalerende crises na de nederlaag van de Chinese revolutie en de toenemende kracht van de koelakken. Tijdens het Congres van 1928 sprak hij alleen over de grote successen. Toch raakte hij enkele weken later in paniek. Stalin maakte een grote bocht, kondigde een 5-jarig economisch plan aan met verplichte collectivisering. In 1925 werd Trotski verweten dat hij superindustrialisatie eiste omdat hij had betoogd dat de industrie met 10-14% moest groeien, maar nu eiste Stalin groeipercentages van 21-25% per jaar.

Dit kon alleen worden bereikt met extreme inspanningen. Trotski beschreef hoe de toegenomen productie voor een groot deel te danken was aan de “Stakhanov-beweging”. Aleksei Stakhanov was een Oekraïense mijnwerker die ongelooflijke productieniveaus bereikte. Trotski beschreef dit als “door een intensivering van de arbeid, en zelfs door een verlenging van de werkdag.” Meer recente informatie bevestigt dit niet alleen, maar wijst ook op een sterke manipulatie van de statistieken. Oorspronkelijk groeven de mijnwerkers eerst kolen op en keerden ze telkens om zodat ze het plafond achter zich konden stutten. De methode van Stakhanov hield in dat hij alleen kolen groef terwijl er achter hem twee mijnwerkers volgden om te stutten. Alle opgegraven kolen werden vervolgens aan Stakhanov toegeschreven. Dit leidde niet alleen tot een enorme intensivering van de arbeid, maar ook tot een dramatisch verschil tussen de lonen van de arbeiders: de stoottroepen verdienden duizenden roebels, de rest slechts honderden.

Veel dramatischer en desastreuzer was Stalins beleid van gedwongen collectivisering. De koelakken zouden nu “geliquideerd worden als een klasse” en binnen de twee jaar groeide de collectivisering van de landbouwgrond van 2% naar 77%. Dit was een menselijke catastrofe: honderdduizenden, waarschijnlijk miljoenen, mensen stierven van de honger toen de boeren in de Sovjet-Unie, van Oekraïne in het westen tot Kazachstan in het oosten, zonder bestaansmiddelen kwamen te zitten.

Massale vervolging

Oppositieleden als Trotski en Rakovski zagen dit als het bureaucratische manoeuvre dat het was. Andere oppositieleden zoals Preobrazhensky, Radek en Smilga, echter, zagen dit ten onrechte als een de facto omhelzing van het programma van de Linkse Oppositie. Deze foutieve inschatting bracht hen ertoe om te capituleren. Afgezien van deze interne meningsverschillen was er in deze periode sprake van een volledige consolidatie van de stalinistische bureaucratie. Aanhangers van zowel linkse als rechtse oppositie werden gearresteerd en vaak verbannen naar Siberië. De doodstraf tegen oppositieleden werd ingesteld. Trotski werd verbannen, eerst naar Kazachstan, en later helemaal uit het land gezet, waardoor hij gedwongen werd naar Turkije te vluchten.

Het is de moeite waard om hier op te merken dat ondanks tientallen jaren van propaganda om ons te overtuigen van de wreedheid van de bolsjewistische partij in haar beginjaren, deze partij aanzienlijk meer humanitair was voor degenen die misdaden begingen dan de leidende kapitalistische naties. In 1923, toen het grootste deel van het land net uit de burgeroorlog kwam, waren er iets minder dan 80.000 gevangenen in de Sovjet-Unie, van wie ongeveer 4.000 “politieke” gevangenen die vervolgd werden wegens oorlogsmisdaden, pogroms, enzovoort. Het aantal politieke gevangenen begon in 1926 aanzienlijk te groeien. De gevangenen kwamen niet langer uit reactionaire kringen, maar waren aanhangers van de revolutie. Ter vergelijking: in 1923 waren er in de VS anderhalf keer zoveel gevangenen per hoofd van de bevolking en vandaag zijn er in Rusland tien keer zoveel gevangenen. Pas toen het stalinistische regime de politieke onderdrukking opvoerde, bereikte het aantal gevangenen in 1930 175.000 en in 1940 1.660.000 mensen.

Hoe het fascisme te bestrijden

Naast de stalinistische bochten binnen de Sovjet-Unie werd ook internationaal een soortgelijke ultralinkse wending genomen. Boecharin had sinds 1926 het idee geopperd dat er sinds 1917 drie periodes waren. De Russische Revolutie had in de hele wereld een revolutionaire opleving teweeggebracht, waarna deze opleving een periode van terugtrekking kende, de tweede periode. Nu betoogde hij dat de wereld de derde periode inging, die van een revolutionair offensief. In 1928 nam de Comintern dit als officieel beleid aan. Hij vond dat het kapitalisme zich in zijn laatste crisis bevond, dat de aanpak van het eenheidsfront moest worden losgelaten, en dat sociaaldemocraten moesten gezien worden als ‘sociaal-fascisten’ die nog gevaarlijker waren dan openlijke fascisten. Nadat de stalinisten Duitsland zonder slag of stoot hadden overgegeven, concludeerde Trotski dat de Comintern geen revolutionaire kracht meer was en dat het tijd was om een nieuwe Internationale op te richten.

Van de ultralinkse ‘derde periode’ naar het Volksfront

Hitlers overwinning verhoogde de angst van de arbeidersklasse en versterkte tot op zekere hoogte het gezag van de Sovjet-Unie en dus van Stalin. In december 1933 sprak Stalin tijdens een vergadering van de Uitvoerende Macht van de Comintern over “een nieuwe revolutionaire opleving”. Toch stortte de CP in Duitsland snel in. De individuen en groepen die nog enige kracht hadden, probeerden wanhopig om de tactiek van “eenheid van alle vijanden van het fascisme” te volgen.

De Bulgaarse communist Georgii Dmitrov nam in 1934 het roer over aan het hoofd van de Comintern. Hij had uit eerste hand ervaring met nazi-Duitsland, waar hij even gevangen zat. In het begin betoogde hij dat een verenigd front van arbeidersorganisaties nodig was. Stalin vermeed verdere discussie over de situatie in Duitsland door te weigeren een nieuwe bijeenkomst van de Comintern te beleggen. Maar het ging in 1935 zonder hem door, waardoor Dimitrov de toespraak over de antifascistische strijd moest houden. In plaats van te strijden voor de “heerschappij van de werkende klasse”, zei hij dat het er nu op aankwam om “de democratische rechten en vrijheden te verdedigen en te versterken, met de consolidatie van de breedst mogelijke lagen van de bevolking van de kapitalistische landen.”

Tegen 1936 leidde dit tot de regeringen van het Volksfront in Frankrijk en Spanje: een alliantie tussen de massale arbeiderspartijen en kleinere kleinburgerlijke partijen, wat Trotski de “schaduw van de burgerij” noemde, maar op het programma van de laatste. Dit leidde tot de overwinning van Franco. Waar in de jaren twintig het beleid verkeerd was en revolutionaire situaties ontspoorden, dan volgde in Spanje een openlijke sabotage van de revolutionaire strijd door de stalinisten. Het maakte dat er geen socialisme op basis van arbeidersdemocratie kon ontstaan.

Een lijn van bloed

Ook de repressie is niet direct na het aantreden van Stalin begonnen. Aanvankelijk werden de oppositieleden uit de partij verdreven of in binnenlandse ballingschap gestuurd, pas later werden ze naar de gevangenis gestuurd. Vaak mochten ze aan het einde van hun straf terugkeren naar hun posities. De buitenlandse ballingschap van Trotski in 1928 was toen een uitzonderlijke zet. In het Politburo had Boecharin aangedrongen op executie, maar Stalin verzette zich daartegen, niet uit menselijkheid, maar uit angst, omdat hij geloofde dat jongere aanhangers van de Linkse Oppositie hem zouden proberen te vermoorden. De Linkse Oppositie, die in de bolsjewistische oppositie tegen het terrorisme was gestaald, zou dat natuurlijk niet doen.

De escalerende crises, terwijl de bureaucratische laag steeds inhaliger werd, duwden Stalin in een hoek en moedigden drastischer maatregelen aan.

In 1934 werd één van zijn naaste bondgenoten, Sergej Kirov, vermoord. De moord werd waarschijnlijk georkestreerd door Stalins handlangers en ene Leonid Nikoleyev werd ingehuurd om het vuile werk op te knappen. Dit opende de bloedige campagne van Stalin om de voormalige bolsjewistische oude garde en echte revolutionairen uit te roeien. Nikolajev werd samen met leden van zijn familie en een honderdtal anderen geëxecuteerd.

Op één van de laatste partijbijeenkomsten die Trotski in 1927 bezocht, vergeleek hij de situatie met wat er tijdens de Franse revolutie met de Thermidor gebeurde. “Tijdens de grote Franse revolutie werden velen geguillotineerd. En ook wij schoten velen neer. Maar tijdens de grote Franse revolutie waren er twee delen, het ene ging omhoog, het andere naar beneden. Dat moet begrepen worden. Toen het proces op gang kwam, guillotineerden de Franse Jacobijnen, de bolsjewieken van hun tijd, de royalisten en de girondisten. En we hadden ook een fase waarin wij, de oppositieleden samen met u, de Witte Garde neerschoten en de girondisten verbanden. Maar toen begon het volgende hoofdstuk van de Franse revolutie, toen de Franse Ustralovtsi en semi-Ustralovtsi [voormalige Witte Garde nationalisten] – Thermidorianen en Bonapartes – de linkse Jacobijnen – de bolsjewieken van die tijd – begonnen neer te schieten en te verbannen.”

Stalins zuiveringsprocessen

De jaren 1936-8 en de grote zuiveringsproeven van die jaren markeerden het hoogtepunt van dit proces. In 1937 werd Trotski, verbannen in Mexico, geconfronteerd met de arrestatie van veel van zijn kameraden in de Sovjet-Unie. Zijn zoon Sergei Sedov werd in de Sovjet-Unie geëxecuteerd. Slechts vijf maanden later werd Leon Sedov, zijn andere zoon en naaste politieke medewerker, in Parijs vermoord. Minstens elf leden van Trotski’s directe familie, waaronder een broer, een zus, zijn eerste vrouw en twee zonen werden geëxecuteerd. Stalin bereidde zich voor om Trotski te vermoorden.

Om aan te geven hoe ver Stalin bereid was te gaan om eventuele sporen van Trotski uit te wissen, werd Mathei Bronstein in 1937 gearresteerd en geëxecuteerd. Hij was een leerling van Lev Landau, één van de grootste natuurkundigen van de Sovjet-Unie. Volgens Landau was Bronstein een nog betere wetenschapper, de eerste die de kwantumgravitatie onderzocht en de elementaire deeltjesfysica combineerde met de kosmologie. Er werd gespeculeerd dat hij een ver familielid van Trotski was: hij werd geëxecuteerd voor de misdaad dat hij Trotski’s echte naam deelde.

Om zijn macht te consolideren moest Stalin alle prominente leiders van de bolsjewistische partij uit 1917 vernietigen. Van de leden van het Centraal Comité van de Bolsjewieken die in 1917 werden verkozen, stierven er drie tijdens de Burgeroorlog, twee door de Britten toen ze de “Bakoe-commissarissen” executeerden. Eén stierf bij een ongeluk, een ander, Sverdlov, stierf waarschijnlijk aan de Spaanse griep. Twee pleegden zelfmoord. Negentien werden geëxecuteerd door Stalin. Slechts vier overleefden de Grote Zuiveringen: Stalin, zijn secretaris Stassova, een nauwe bondgenoot M. Muralov en Alexandra Kollontai. Nadezjda Kroepskaja zei in 1926 op een oppositiebijeenkomst: “Als Volodja [Lenin] nog leefde, zou hij in de gevangenis zitten.”

Om de repressie te rechtvaardigen, werden er showprocessen georganiseerd. Tijdens het eerste in augustus 1936 waren er 16 beschuldigden, waaronder Zinovjev en Kamenev en vijf jonge Duitse communisten. Zij werden beschuldigd van het oprichten van een “Trotskistisch-Zinovjevitisch Terroristisch Centrum” om de leiders van de Sovjet-Unie te vermoorden en de macht te grijpen.

Slechts vijf maanden later werden 17 personen, waaronder voormalige aanhangers van de Linkse Oppositie zoals Karl Radek, Joeri Pjatakov, Grigorij Sokolnikov, Nikolaj Muralov en Michail Boguslavski, ervan beschuldigd buitenlandse agressors te hebben geholpen bij het veroveren van het grondgebied van de Sovjet-Unie en het herstel van het kapitalisme.

In geen van deze processen waren Leon Trotski of zijn zoon Leon Sedov onder de beschuldigden, maar ze werden toch schuldig bevonden! In beide gevallen verordende de rechtbank dat zij “onmiddellijk moeten worden gearresteerd en berecht door het militaire college van het hooggerechtshof van de Sovjet-Unie.”

In juni 1937 werden in een geheim proces acht Generaals van het Rode Leger onder leiding van Michail Toekatsjovski ter dood veroordeeld omdat ze een “Trotskistische Anti-Sovjet Militaire Organisatie” zouden hebben opgericht. Twee derden van het officierskorps werden gearresteerd, waarbij het Rode Leger werd onthoofd toen de omstandigheden voor oorlog in Europa zich duidelijk aan het ontwikkelen waren.

In maart 1938 werden nog eens 21 verdachten, waaronder Nikolaj Boecharin, Christian Rakovski en Nikolaj Krestinski, ter dood veroordeeld.

Trotski noemde dit een “eenzijdige burgeroorlog”, waarbij achtennegentig van de 139 leden van het toenmalige Centraal Comité en 90% van de leden van de regionale centrale comités werden gedood. In totaal werden meer dan 1 miljoen partijleden gearresteerd en kwam minstens de helft daarvan om het leven.

Eliminatie van Trotski’s familie

Trotski’s zus Elizabeth stierf op natuurlijke wijze in 1924, zijn broer Alexander werd doodgeschoten in 1938, zijn zus Antonina is doodgeschoten in 1941, haar man (Lev Kamenev) is doodgeschoten in 1936, zijn zus Klara is doodgeschoten in 1936.

Trotski’s eerste vrouw Alexandra werd in 1938 doodgeschoten. Hun eerste dochter Zinaida pleegde zelfmoord in 1933, haar eerste man is geëxecuteerd in 1937, haar tweede man in 1938. Hun tweede dochter Nina stierf op natuurlijke wijze in 1929, haar man werd doodgeschoten in 1937.

Trotski’s tweede vrouw Natalia overleefde Trotski. Hun eerste zoon Leon werd vermoord in 1938, zijn vrouw Anna doodgeschoten in 1938, hun tweede zoon Sergei is doodgeschoten in 1937, zijn eerste en tweede vrouw werden beiden verbannen.

Helden die zich verzetten

Niet één van degenen die terecht stonden, verdedigde zichzelf: ze waren ingestort door maandenlange gewelddadige martelingen. Trotski en zijn volgelingen werden niet alleen beschuldigd van terreur, sabotage en moord, maar ook van een bondgenootschap met Hitler en de Japanse keizer.

Maar honderdduizenden revolutionairen weigerden te breken. Uit documenten die onlangs in een voormalig gevangenkamp werden ontdekt, bleek dat er alleen al in één gevangenis een cel met 30 trotskisten was. In een andere gevangenis in Magadan organiseerden de trotskisten onder leiding van Eltsin, Sokolova en Gagan-Tron in 1936 een hongerstaking waaraan meer dan 200 mensen deelnamen – meer dan 60 werden er geëxecuteerd. Alexandra Sokolova was Trotski’s eerste vrouw die een actieve bolsjewiek was geweest en haar hele leven lang de oppositie steunde. Begin 1937 werd een massale hongerstaking in Vorkuta pas gebroken door de GPU toen honderden mensen naar een steenfabriek werden geleid en systematisch werden doodgeschoten.

Wat is de Sovjet-Unie en waar gaat ze heen?

Er bestaan heel veel vervalsingen rond de Linkse Oppositie. Trotski zou zelfgenoegzaam zijn, macht zoekend, of nog een hypocriet karakter geweest zijn. Dat is helemaal niet waar. Trotski kon geen lafheid, politieke en morele luiheid tolereren en zette nooit bureaucratische combinaties of intriges op.

Maar de ernstigste fout van degenen die deze gevolgtrekkingen maken, is dat ze Trotski niet alleen als een leidende figuur zien, maar ook als een aparte, op zichzelf staande persoonlijkheid. Alsof slechts één persoon, met kracht van karakter alleen, het tij van de geschiedenis zou kunnen keren.

In 1936 publiceerde Trotski “De Verraden Revolutie”. Stalinisme, zei hij, is een reactie op de Oktoberrevolutie, gedreven door die laag van partij- en Sovjet-bureaucraten die, om hun positie te behouden, nu op de ene klasse rustten, en dan op de andere. De arbeidersklasse en haar politieke organisaties, waaronder de bolsjewistische partij, waren door een eenzijdige burgeroorlog van de macht verdreven.

De Sovjet-Unie bleef alleen in vorm een arbeidersstaat, maar was ontaard. De heersende klasse werd aan de politieke macht onttrokken en de arbeidersheerschappij vond haar ontaarde afspiegeling in het proletarisch bonapartisme van Stalin. De arbeidersklasse had een politieke, maar geen sociale revolutie tegen het stalinisme nodig om de arbeidersdemocratie te herstellen.

Zoals Trotski stelde in “De Verraden Revolutie”: “Het is geen kwestie de ene heersende kliek door een andere te vervangen, maar juist de methodes waarop het bestuur van de economie en de leiding aan de cultuur van het land wordt uitgevoerd. Bureaucratische autocratie moet vervangen worden door Sovjet democratie. Een herstel van het recht op kritiek, werkelijk vrije verkiezingen, zijn noodzakelijke voorwaarden voor een verdere ontwikkeling van het land. Dit vooronderstelt een heropleving van vrijheid voor Sovjet partijen, te beginnen met de partij voor bolsjewieken en de heroprichting van vakbonden. Door de democratie terug te brengen in de industrie zal er een radicale herziening van de plannen in het belang van de gewone arbeiders plaatsvinden. Een vrije discussie over economische problemen zal de overhead kosten van de overheid als gevolg van fouten en zwenkingen doen dalen. Dure prestige projecten – paleizen voor de Sovjets, nieuwe theaters, super-de-luxe metro’s – zullen naar de achtergrond verdwijnen ten faveure van arbeiderswoningen. “Burgerlijke distributienormen” zullen tot het uiterst noodzakelijke worden beperkt en, in overeenstemming met de groei van de sociale welvaart, plaatsmaken voor socialistische gelijkwaardigheid. Rangen en standen zullen direct worden afgeschaft. Het metaal van de medailles kan de smeltoven in. De jeugd zal de kans krijgen weer vrij adem te halen, kritiek te hebben, fouten te maken en op te groeien. De wetenschap en de kunst zullen van hun ketenen worden bevrijd. En, als laatste, de buitenlandse politiek zal terugkeren tot de tradities van het revolutionair internationalisme.”

De Internationale Linkse Oppositie – Vierde Internationale

De nieuwe Vierde Internationale, die in 1938 werd opgericht, had machtige vijanden: het stalinisme, het imperialisme en natuurlijk het fascisme. Bij de oprichting bestond de Vierde Internationale uit ongeveer 3.000 marxisten, uit China, Vietnam, Sri Lanka, Duitsland, Polen, Groot-Brittannië en de VS. Na de moord op Trotski in 1940 maakte het een moeilijke periode door. Tijdens de lange naoorlogse economische bloei ontwikkelde een deel van de Internationale een verkeerd politiek perspectief, een ander deel verwierp de rol van de arbeidersklasse als de drijvende kracht achter de socialistische revolutie. Dit leidde in 1974 tot de oprichting van het Committee for a Workers’ International, de voorloper van International Socialist Alternative, dat de erfenis van Trotski in stand heeft gehouden en geduldig de eerste kaders en organisaties op internationaal niveau heeft opgebouwd. De wereldwijde economische crisis in 2008 en nu de nieuwe wereldwijde depressie bieden nieuwe mogelijkheden, waarbij ISA goed geplaatst is om de stappen te zetten die nodig zijn voor de opbouw van een nieuwe revolutionaire socialistische internationale.

Scroll To Top