Home » Artikelen » Een einde aan het flextijdperk?

Een einde aan het flextijdperk?

Opnieuw ligt er een sociaal akkoord in Nederland. Werkgevers en vakbonden zijn het eens over het terugdringen van flexwerk. Hoe moeten we dit akkoord beoordelen? Natuurlijk is elke stap om flexwerk terug te dringen een kleine stap vooruit. Het afschaffen van nulurencontracten en de absurd lange termijn voor uitzendwerk, drie jaar is natuurlijk kleine winst. Natuurlijk is er vanuit de vakbeweging actie gevoerd tegen de wildgroei van flexwerk, maar laten we duidelijk zijn, dit sociale akkoord ligt er niet als gevolg van een overwinning op het actiefront.

Diverse burgerlijke instanties constateerden vorig jaar al dat het met het flexwerk uit de hand was gelopen. De flexibilisering van de arbeidsmarkt met 1,1 miljoen zzp’ers en 1,7 miljoen flexwerkers is volledig doorgeschoten. Met heel veel gevolgen. Jonge flexwerkers zijn niet in staat om huis te kopen of een gezin te stichten. Uitzendkrachten werken samen met collega’s die meer verdienen en beter beschermd zijn. Ook zijn werknemers in een bedrijfstak als de thuiszorg veroordeeld tot een bestaan als laagbetaalde zzp’ers zonder sociaal vangnet en pensioen. Sommige bedrijven gaan brutaalweg uit van schijnzelfstandigheid en zijn daarvoor veroordeeld.

De wildgroei van flexwerk is duidelijk zo groot geworden dat de grotere bedrijven die nu zijn gaan zien als een last. De cowboys die de arbeidsmarkt zijn gaan overheersen, daar is het lastig tegen concurreren en ze geven het kapitalisme een slechte naam. Met hun lage lonen, gebrek aan ontslagbescherming, zonder pensioenen op te bouwen, slokken deze cowboys steeds grotere delen van economische sectoren op.

Zolang het in hun voordeel werkte, hebben de grote ondernemingen geholpen deze ontwikkeling in gang te zetten. Maar teveel flexwerk heeft nadelen. Eén daarvan is dat de grotere uitzendbedrijven in Nederland, en daar zijn er nogal wat van, geen greep hebben op grote delen van de arbeidsmarkt. Dan valt er ook niets meer aan te verdienen.

Het is in het belang van grotere ondernemingen en grote uitzendbedrijven om de arbeidsmarkt meer in hun belang te gaan reguleren. Iets meer betalen, maar dan ook op mensen kunnen rekenen is nu van groter belang dan die paar Euro’s die er met nog verdere flexibilisering te verdienen zijn.

Om oneerlijke concurrentie en wildgroei van stukloon tegen te gaan komt er een minimumtarief voor ZZP’ers van 35 Euro. Werkgevers krijgen ook een concessie: als er tijdelijk weinig werk is kunnen ze de werknemers voor 20% naar huis sturen.

Er zijn meer haken en ogen. Zo moet het akkoord nog door de nieuwe regeringspartijen worden overgenomen, delen zouden best kunnen sneuvelen.

Er is dus alle reden om actie te blijven voeren voor de invoering van een minimumloon van 14 Euro per uur, voor het afschaffen van nulurencontracten en tegen schijnzelfstandigheid, die de werknemer eigenlijk veroordeelt tot stukloon, zoals dat aan het eind van de 19e eeuw gebruikelijk was. Echt een einde maken aan dit soort wantoestanden moet een zaak zijn van druk en actie vanuit de georganiseerde vakbeweging.

Kleine verbeteringen kunnen misschien voortvloeien een akkoord dat door de top van de vakbeweging met de grote ondernemersorganisaties gesloten wordt, maar voor echte verbeteringen en een sterkere machtspositie is toch echt actie van de werknemers zelf noodzakelijk.

Scroll To Top