In april en mei gingen duizenden Surinamers de straat op tegen de regering-Bouterse. Op 6 april en 13 mei kwamen zelfs 10.000 mensen op straat, wat een enorm aantal is aangezien Suriname maar een half miljoen inwoners heeft. Eerst waren de protesten nog voornamelijk gericht tegen de verhoging van de brandstofprijs, maar al snel eisten veel demonstranten het opstappen van de regering. Suriname verkeert al twee jaar in een diepe economische crisis, de verarming is verschrikkelijk en woede tegenover de regering enorm.
Artikel door Barbara Veger, Rotterdam
Bouterse werd voor het eerst gekozen in 2010 als president, ondanks zijn eerdere rol bij de militaire staatsgreep van 1980, de Decembermoorden van 1982 en zijn betrokkenheid bij drugshandel waarvoor hij in Nederland veroordeeld werd. Onder de voorgaande regering groeide de economie wel, maar de bevolking profiteerde daar niet van. Bouterse baseerde zich op de armste lagen van de bevolking en wist hun steun te krijgen met populistische en in schijn anti-imperialistische retoriek.
Tijdens de eerste regeringsperiode van 2010 tot 2015 voerde de regering-Bouterse ook daadwerkelijk een sociaal programma door dat zijn populariteit nog vergrootte: de kinderbijslag ging omhoog, de AOW steeg, het schoolgeld werd afgeschaft, er kwam een algemene zorgverzekering (gratis voor kinderen en bejaarden) en het minimumloon en een pensioenstelsel werd ingevoerd.
In 2015 boekte Bouterse’s NDP een grote overwinning en haalde zelfs de absolute meerderheid in het parlement. Maar al snel zette de economische crisis in, vooral vanwege de daling van de prijzen op de wereldmarkt van olie en goud, goed voor 90% van Suriname’s export. De economie kromp met10%. De regering voerde een reeks devaluaties door van de Surinaamse dollar, bedoeld om de export te stimuleren, maar daardoor stegen de prijzen van importgoederen. De prijzen van producten in de winkels verdubbelden, terwijl de lonen nagenoeg hetzelfde bleven. Een enorme verarming was het gevolg.
Daar kwam nog bij dat de regering een deal sloot met het IMF: Suriname zou een lening krijgen van bijna een half miljard Amerikaanse dollar maar moest in ruil daarvoor wel harde bezuinigingen doorvoeren: afschaffen van subsidie op brandstof, elektriciteit en water, invoering van btw en het ontslaan van ambtenaren en matigen van hun lonen. Net als eerder in Griekenland probeerde het IMF de bevolking door de mangel te halen om een crisis te betalen die zij niet had veroorzaakt. Veel demonstranten droegen dan ook leuzen mee tegen deze deal met het IMF.
De eerste protesten begonnen al in 2015 met een eenmansactie van Curtis Hofwijks, die in zijn eentje op een plein ging zitten met een protestbord. Gaandeweg sloten zich meer mensen aan, en de beweging “Wij zijn moe” ontstond. Maar pas dit jaar werden de protesten echt massaal. Dag na dag, week na week werd er gedemonstreerd, vakbonden en oppositiepartijen sloten zich aan. De nieuwe generatie heeft de militaire dictatuur niet meegemaakt en is niet meer bang voor Bouterse.
Bouterse zag zich gedwongen een bocht te maken. Hij zegde de deal met het IMF na de eerste betaling van 81 miljoen dollar op, omdat hij niet aan de voorwaarden wilde voordoen. Angst voor verdere sociale onrust is natuurlijk de reden als hij de draconische maatregelen zou doorvoeren die het IMF eist. De regering besloot halverwege dit jaar om een aantal maatregelen niet of minder ver door te voeren. Zo werden de accijnzen op benzine niet opgevoerd en het afschaffen van elektriciteitssubsidies deels teruggedraaid, ondanks stijgende energieprijzen.
Bovendien is het proces over de Decembermoorden weer hervat waar Bouterse hoofdverdachte is. Als president kan Bouterse dat proces meer beïnvloeden dan als hij op zou moeten stappen en weer een gewone burger zou worden.
Bouterse zal dus koste wat kost vast willen houden aan de macht, er zal dan ook meer voor nodig zijn dan demonstraties om hem en zijn regering weg te krijgen. De vakbonden zouden moeten komen met een actieplan van stakingen, toewerkend naar een algemene staking als volgende stap in de beweging om de regering te doen vallen. Het vestigen van lokale strijdcomités in de bedrijven en de wijken zou een ideaal terrein opleveren om de discussie over een eisenplatform te voeren om de beweging te versterken, ook op vlak van organisatie en strategie om een einde te maken aan het regime
Er is immers dringend behoefte aan een politiek alternatief. Alle gevestigde politieke partijen zijn besmet met corruptie en asociaal beleid, bovendien baseren ze zich op etnische groepen en niet op de belangen van alle werkenden, jongeren en armen ongeacht afkomst. Allemaal zijn ze verbonden met de rijke elite. Neem bijvoorbeeld Ronnie Brunswijk, die zich weer roert als opposant van Bouterse, nadat hij eerder met hem samenwerkte ondanks dat ze tijdens de Binnenlandse Oorlog ( 1985-1992) elkaar bloedig bevochten. Brunswijk is ook één van de machtigste goudmijneigenaren van Suriname.
Een nieuwe massapartij van jongeren en arbeiders zou kunnen voortkomen uit de huidige beweging. Zo’n partij zou zich moeten baseren op een socialistisch programma: uitbreiding van subsidies op eerste levensbehoeften, verhoging van de lonen, investeringen in gezondheidszorg en onderwijs. Het geld daarvoor moet bij de rijke elite gehaald worden, niet alleen via belastingen, maar ook door de bron van de rijkdom in gemeenschapshanden te brengen: door het nationaliseren van de financiële instellingen en de grondstoffenindustrie. Want zonder een fundamentele breuk met het kapitalisme zal geen einde komen aan crisis en armoede, dat heeft de voorgaande periode duidelijk aangetoond.