Home » Artikelen » Lessen uit de strijd van Rosa Luxemburg

Lessen uit de strijd van Rosa Luxemburg

Honderdvijftig jaar geleden werd Rosa Luxemburg (Rozalia Luksenburg) geboren in wat nu Polen is, als dochter van een joodse houthandelaar. Rosa werd al op vroege leeftijd politiek actief; op haar 16 sloot ze zich aan bij de revolutionaire kring ‘Proletariaat’ en begon te ageren onder haar medestudenten. Op deze jonge leeftijd was haar levenslange activisme binnen de arbeidersklasse al begonnen.

Dossier door de Socialistische Linksepartij (ISA Oostenrijk) 

Ze werd lid van de Poolse en Duitse sociaaldemocratische partijen en hielp daar bij de opbouw van hun linkervleugels waarbinnen ze één van de belangrijkste politieke figuren was. Rosa streed binnen de Tweede Internationale voor een revolutionaire koers en tegen pogingen om de beweging te beperken tot loutere “verbeteringen” van het kapitalisme via parlementaire weg met kleine hervormingen. Tegenover het steeds meer verstarde leiderschap van de verschillende sociaaldemocratische partijen stelde ze keer op keer dat de arbeidersmassa’s uiteindelijk zelf in actie zouden komen en revolutionair leiderschap nodig zouden hebben om hun historische doelen te bereiken.

Rosa werd herhaaldelijk veroordeeld tot gevangenisstraffen wegens “minachting voor de monarchie” en haar publieke agitatie tegen het Duitse imperialisme, alsmede tegen de dreiging van de Eerste Wereldoorlog. Het waren niet alleen de heersende klassen die ‘Rode Rosa’ en haar kameraden vreesden, maar ook de leiders van de sociaaldemocratie die in het begin van de 20ste eeuw steeds meer bevriend raakten met de burgerij en de socialistische beginselen overboord gooiden ten gunste van privileges en macht.

Als één van de belangrijkste leiders van de Duitse Novemberrevolutie van 1918/1919, streed Rosa samen met Karl Liebknecht en anderen van de Spartacusbond en later van de Communistische Partij (KPD) voor wat zij in Rusland had gezien: de succesvolle machtsovername door de arbeidersklasse via arbeiders- en soldatenraden, de onteigening van land, banken en industrie via de sovjetrepubliek, en de eerste stappen in de opbouw van een socialistische democratie. Ze werden uitsluitend gestopt door hun arrestatie en executie op 15 januari 1919, op bevel van de kanselier en SDP-leider Friedrich Ebert. Rosa’s lichaam werd drijvend terug gevonden in het Landwehrkanaal in Berlijn.

Onbegrepen nalatenschap

De ideeën van Rosa Luxemburg hebben niets van hun relevantie verloren in de 21ste eeuw. Met de verergerende crisis van het kapitalistisch systeem, lijken veel van haar gezaghebbende geschriften op maat gemaakt voor onze tijd. Rosa’s werk als revolutionair werd altijd gekenmerkt door revolutionaire helderheid en een diep vertrouwen in de arbeidersklasse. De reformistische controverse binnen de sociaaldemocratie bracht dit duidelijk tot uitdrukking. Rosa argumenteerde scherp tegen Eduard Bernstein en anderen die, in het licht van de economische bloei en de parlementaire successen van de sociaaldemocratie, zich steeds verder verwijderden van het doel van een revolutionaire omwenteling van de maatschappij. Ze verzette zich tegen hun argumenten dat het kapitalisme eenvoudigweg kon hervormd worden tot het socialisme bereikt zou worden.

Rosa wees daarentegen op een weg die vandaag nog steeds centraal staat voor revolutionaire socialisten: de strijd voor elke verbetering in het belang van de arbeidersklasse koppelen aan het doel van de socialistische revolutie. Voor haar ging het erom de strijd voor hervormingen niet als een primair doel op zich te zien, maar eerder als een middel om de arbeidersklasse te helpen leren hoe ze moet vechten voor haar ultieme bevrijding door het kapitalisme te overwinnen.

Vandaag is er zeer weinig ruimte voor diepgaande hervormingen binnen het kapitalistische kader die de levens- en arbeidsomstandigheden aanmerkelijk zouden verbeteren. De Corona-crisis en de economische crisis hebben alle reformistische illusies in een ‘socialer kapitalisme’ weerlegd. Toch zijn alle grote linkse formaties internationaal er de laatste jaren niet in geslaagd een systemisch alternatief te bieden, en hebben ze zich uiteindelijk beperkt tot het opwerpen van minimale reformistische eisen. Deze werden bovendien niet verwezenlijkt, juist omdat het bredere plaatje en de noodzaak van strijd niet werden gezien.

Rosa legde uit dat het kapitalisme, juist door de aard van het privébezit van de productiemiddelen, altijd crises zal voortbrengen. Ze beschreef de strijd voor hervormingen als een “leerschool voor de proletarische revolutie.” Wanneer de arbeidersklasse terugvecht en toegevingen afdwingt, vergroot dit haar begrip over klassentegenstellingen, de rol van de staat, en bovenal krijgt ze zelfvertrouwen in haar eigen strijdkracht.

In de praktijk kwam deze benadering van hervorming en revolutie niet alleen tot uiting in haar afwijzing van socialistische deelname aan burgerlijke regeringen, maar ook in haar stellingname in het debat over massastakingen. Rosa onderschreef al heel vroeg het verderfelijke karakter van het bureaucratische vakbonds- en partij-apparaat. De vakbondsleiding en de leidende sociaaldemocraten negeerden het belang van de spontaniteit van de arbeidersmassa’s. Zij zagen stakingen als geplande acties, gechoreografeerd door de leiders van de arbeidersorganisaties, die tactisch konden worden ingezet.

De vakbondsleiders en sociaaldemocratische top verwierpen echter de algemene staking als een beweging die van onderuit kan ontwikkelen en als centraal middel van de arbeidersbeweging om haar doelen te bereiken. Ze probeerden zelfs herhaaldelijk debatten hierover binnen hun eigen rangen in de kiem te smoren en te verbieden. Geïnspireerd door de Russische Revolutie van 1905, en bezorgd over de inertie ven de vakbondsfunctionarissen en sociaaldemocratische leiders, verdedigde Rosa herhaaldelijk de algemene staking als een essentieel instrument van de arbeidersklasse. Ze bracht het naar voren als een tactiek in diverse situaties, zoals de strijd tegen het Pruisische drie-klassen-kiesrecht, dat de stemmen van de rijken zwaarder liet doorwegen dan die van de armen,  en de strijd tegen de Eerste Wereldoorlog.

Rosa stelde dat de oriëntatie van de sociaaldemocratie op verkiezingen, haar beperking tot economische strijd geleid door de vakbonden, en haar kunstmatige scheiding tussen politieke en economische strijd gedoemd waren te mislukken. In haar visie worden tijdens revolutionaire massa-acties de “politieke en economische strijd één” – een dialectische relatie die vandaag nog steeds heel duidelijk is.

Hervorming en revolutie vandaag

De massabewegingen die in verschillende landen losbarstte in 2019 en 2020, werden niet alleen gekenmerkt door de onverschrokkenheid en spontaniteit van de massa’s, maar ook door de onafscheidelijkheid van politieke en economische eisen. Rosa schreef: “In een staat waar elke vorm en elke uiting van de arbeidersbeweging verboden, waar de eenvoudigste staking een politieke misdaad is, moet ook noodzakelijkerwijze elke economische strijd tot politieke strijd uitgroeien.”

Voor arbeiders in landen als Iran, China, Wit-Rusland of Rusland is deze analyse een schot in de roos; hetzelfde kan gezegd worden van de BLM-beweging in de VS en de rest van de wereld. Maar het geldt ook voor plaatsen als Frankrijk en Chili, waar de economische strijd al snel politiek werd en nog steeds wordt. We hebben tijdens de Coronapandemie gezien hoe economische strijd tijdens een crisis steeds meer een politiek karakter moet krijgen en vice versa.

Rosa voorspelde dat naarmate de grotere politieke strijd zich ontwikkelde, ook de arbeidersstrijd op de agenda zou komen, en niet zou wachten op “orders” van de vakbondsleiders. Veel van de grote stakingsbewegingen van de laatste jaren hebben plaatsgevonden ondanks de remmende rol van de vakbondsbureaucratie.

Een klein maar belangrijk voorbeeld hiervan zie je in Oostenrijk: in de gezondheidszorg en de sociale sector zijn de afgelopen twee jaar stakingsbewegingen uitgebroken, die grotendeels onafhankelijk van onderuit zijn georganiseerd. De vakbondsleiding maakte maar al te graag gebruik van de pandemie om de beweging in de kiem te smoren.

Rosa Luxemburg legde weliswaar veel nadruk op de spontaniteit van de massa’s, maar onderschatte geenszins het remmende effect dat de vakbondsbureaucratie, en het gebrek aan revolutionair leiderschap, op de strijd van de arbeidersklasse konden hebben. In haar woorden: “een consequente, vastberaden en vooruitziende sociaaldemocratie roept bij de massa’s een gevoel van veiligheid, zelfvertrouwen en strijdvaardigheid op; een weifelende, slappe aanpak, gebaseerd op een onderschatting van het proletariaat, heeft een verlammend en verwarrend effect op de massa’s.”

Rosa zag noch de vakbonden noch de arbeiderspartijen als doelen op zich, maar erkende toen al wat vandaag des te duidelijker is: zonder een revolutionaire partij die de woede en activiteit van de massa’s kan organiseren en sturen in de richting van een socialistisch alternatief, zal elke spontaniteit van de massa’s vroeg of laat vervliegen of zal het uitlopen op nederlagen.

Eén van Luxemburgs belangrijkste gevechten tegen de gevaren van het reformisme was die tegen de dreigende oorlog. Onuitputtelijk bleef ze uitleggen hoe het kapitalistisch systeem inherent spanningen creërt tussen de heersende klassen en oorlogen tussen naties. Net als de bolsjewieken bleef zij zich met hand en tand verzetten tegen de imperialistische oorlog. Ondertussen capituleerden de reformistische krachten onder massale druk om oorlogskredieten goed te keuren, ondanks de formele overeenkomst tussen de partijen van de Tweede Internationale tegen de oorlog. Na een jarenlang proces van geleidelijke degeneratie markeerde deze capitulatie het begin van het snelle einde van de Tweede Internationale. De aftakeling van de sociaaldemocratie werd symbolisch voltooid met haar medewerking aan de moord op Rosa Luxemburg en Karl Liebknecht.

Rosa Luxemburg in de Novemberrevolutie

De Duitse Revolutie begon met de weigering van matrozen in Kiel om bevelen op te volgen tegen een laatste zinloze veldslag in november 1918. Het nieuws bereikte Berlijn op 9 november. Rosa Luxemburg zat op dat moment gevangen in Breslau en kwam pas de volgende avond in de hoofdstad aan. Ze kwam onmiddellijk tussen in de beweging – gebruik makend van het programma van de Bolsjewistische Partij, die de Russische arbeidersklasse in 1917 aan de macht had gebracht.

Rosa eiste de ontbinding van het parlement en van alle politieke organen van de burgerij, en de overdracht van hun bevoegdheden aan democratisch gekozen arbeiders- en soldatenraden (sovjets); de onteigening van de eigendommen van de rijken, alle banken, mijnen en grote ondernemingen door de raden; en hun onderwerping aan een centraal orgaan van de arbeiders- en soldatenraden.

Ze wist dat de oude elites hun heerschappij niet vrijwillig zouden opgeven. Daarom eiste Rosa de ontwapening van de politie- en legerofficieren, en tegelijkertijd de bewapening van de arbeidersklasse – d.w.z. een monopolie op geweld door de opkomende democratie van de raden – om de revolutie veilig te stellen. Tenslotte eiste ze dat de revolutie zich op een internationale basis zou ontwikkelen.

De leiding van de sociaaldemocratie (SPD), daarentegen, werkte nauw samen met de imperialistische ministers. De leiding van de USPD (een linkse afsplitsing van de sociaaldemocratie) trad toe tot de regering met de SPD en bereidde de Rijksdagverkiezingen voor. Dit was een beslissende stap in de richting van de ontkrachting van de arbeiders- en soldatenraden.

De volgende dag richtten Rosa en anderen de Spartacusbond opnieuw op, op basis van het hierboven genoemde, door de bolsjewieken geïnspireerde programma. De Spartacisten deden dit nu als een duidelijk omschreven revolutionaire kaderpartij, in tegenstelling tot de losse structuur die tot dan toe binnen de USPD had bestaan. Uit deze heropgerichte partij is later de Communistische Partij (KPD) voortgekomen. Zo’n partij zou tijdens een revolutionaire periode in staat moeten zijn om de meerderheid van de arbeidersklasse achter haar programma te scharen en hen naar de macht te leiden. Rosa trok dus dezelfde organisatorische conclusies als Lenin in 1903 – maar dan wel 15 jaar later.

De reformistische ideologie en de privileges die voortvloeien uit het werken binnenin het burgerlijke systeem hadden de leiding van de SPD zo ver van het revolutionaire marxisme verwijderd, dat zij in 1914 instemde met de oorlogspolitiek van de Duitse regering, in plaats van een massale strijd tegen de wereldoorlog te organiseren. Rosa had daarentegen al verschillende keren in de gevangenis gezeten voor haar oppositie en haar rol in protesten tegen oorlog, monarchie en kapitalisme. Hierdoor genoot ze een enorm gezag bij de arbeidersklasse toen de aanvankelijke euforie voor de oorlog wegebde. Rosa gebruikte dit gezag in de eerste oorlogsjaren evenwel niet om een machtige organisatie op te bouwen die haar revolutionair programma in de praktijk had kunnen brengen.

Toen de SPD-leiding, samen met de burgerij en de fascistische Freikorps, de revolutie van 1918 met geweld onderdrukte, werd het duidelijk dat de spontaniteit van de massa’s voldoende was voor de strijd om de macht – maar niet voor de overwinning. Vóór de Oktoberrevolutie van 1917 hadden de Bolsjewieken 14 jaar besteed aan het opbouwen van hun organisatie via omwegen, fouten en personeelswisselingen, het vormen van kameraden, het zich vestigen als betrouwbare strijders in de arbeidersklasse. De KPD was echter pas twee maanden na het begin van de Novemberrevolutie opgericht en kon geen beslissende invloed uitoefenen op het verloop ervan.

De meeste partijleden waren vastberaden en gemotiveerd, maar onervaren in strategie en tactiek. Zij weigerden deel te nemen aan zowel de verkiezingen voor het nationale parlement, als aan revolutionair werk in de reformistische vakbonden. Rosa pleitte ervoor om deze beide werkterreinen te gebruiken voor partijopbouw, maar zij bleef in de minderheid. Hierdoor kon de KPD geen belangrijke delen van de teleurgestelde USPD-basis voor zich winnen en bleef het geïsoleerd van veel arbeiders. In de daaropvolgende maanden werden duizenden revolutionairen – onder wie Rosa Luxemburg – vermoord in opstanden die steeds weer oplaaiden, maar nooit werden veralgemeend of gecoördineerd. Toen de KPD later massale invloed ontwikkelde, miste zij Rosa’s inzicht in hoe revolutionaire crises te gebruiken om de arbeidersklasse naar de macht te leiden.

Vandaag maken de vernieling van het milieu en de economische crisis het voor veel mensen duidelijk dat het kapitalisme ons geen toekomst biedt. We zagen dit in heel wat massabewegingen. Het ontbreekt daarbij echter aan een organisatie en een leiderschap die de harde lessen van Rosa Luxemburgs strijd en vele andere mislukte revoluties uit het verleden hebben opgenomen. Dit, plus de levendige ervaringen van nieuwe bewegingen, vormen de basis voor het ontwikkelen van een revolutionair programma om het kapitalisme in onze tijd te overwinnen. Wij hebben het tot onze taak gemaakt om met ISA zo’n organisatie op te bouwen.

 

Scroll To Top