De neen-stem in het Nederlandse referendum over het associatieverdrag tussen de EU en Oekraïne was een zware nederlaag voor de regering van ‘eindeloze besparingen’ onder leiding van de liberale VVD en de sociaaldemocratische PvdA. Het was een stem tegen het neoliberalisme in het algemeen en specifiek tegen de EU-elite. De minimale opkomst voor een geldig referendum is 30%, voor dit referendum was er een opkomst van 32%. Het neen-kamp haalde een overtuigende meerderheid van 60%.
Analyse door Pieter Brans, Socialistisch Alternatief (Amsterdam)
Het associatieverdrag tussen de EU en Oekraïne heeft betrekking op nauwere politieke en economische banden. Het werd eerder al ondertekend door de Nederlandse regering en alle andere EU-lidstaten, alsook door Oekraïne. Het verdrag trad voorlopig in werking vanaf januari. Het Nederlandse referendum over de goedkeuring van het verdrag kwam er op 6 april. De vraag in het referendum was: “Bent u voor of tegen de wet tot goedkeuring van de Associatieovereenkomst tussen de Europese Unie en Oekraïne?”
Alle gevestigde partijen waren voor het verdrag. Het initiatief voor het referendum kwam van rechtse bloggers die via het internet de nodige handtekeningen verzamelden opdat het referendum zou plaatsvinden. Hun doel was om de EU stokken in de wielen te steken. De anti-EU en anti-islam politicus Geert Wilders was een leidinggevende figuur binnen het neen-kamp. De brede linkse oppositiepartij SP (Socialistische Partij) kwam later in beweging tegen het verdrag.
Er is een sterke afkeer van de EU in Nederland. Het referendum over de Europese Grondwet in 2005 toonde dit al aan. De voorbije 11 jaar is deze stemming enkel sterker geworden. Deze stemming is sterk genoeg om referenda te winnen, maar het wordt niet omgezet in een bredere oppositiebeweging. Hierdoor kan de tegenkanting tegen de EU benut worden door nationalistische en conservatieve krachten. Maar een ‘nationaal terugplooien’ en het heroptrekken van de nationale grenzen bieden geen oplossingen. In de afwezigheid van een echte oppositie is het logisch dat het referendum een sterke nationalistische en conservatieve inhoud krijgt.
Het resultaat werd ongetwijfeld beïnvloed door de ‘Panama Papers’ waarin ook de Oekraïense president Petro Porosjenko als een belastingontduikende miljardair werd vermeld. Corruptie in Oekraïne was een belangrijke reden om neen te stemmen. Ironisch genoeg is Nederland tegelijk zelf een belastingparadijs binnen Europa en een spil in het verder verspreiden van fortuinen naar andere belastingparadijzen.
De ja-stem was sterk in universiteitssteden zoals Amsterdam, Leiden, Utrecht en Groningen. De pro-kapitalistische EU-propaganda heeft een zekere basis onder de hoger opgeleiden.
Referenda winnen aan populariteit als een van de weinige middelen om het regeringsbeleid af te straffen. Ondanks de huidige nationalistische gevoelens, geeft onderzoek aan dat een referendum over de invoering van meer marktmechanismen in de zorgsector of het behoud van de pensioenleeftijd op 65 jaar (in plaats van de geplande verhoging naar 70 jaar tegen 2030) eveneens de regering zouden afstraffen. Wellicht komen er nog referenda over het TTIP (hiervoor zijn er al voorbereidingen bezig) en mogelijk ook over ‘open grenzen’ of de euro.
Zwakte gevestigde partijen aangetoond
De Nederlandse heersende klasse kwam ermee weg toen het resultaat van het referendum over de Europese Grondwet in 2005 werd genegeerd. Alsof dit referendum nooit plaatsgevonden had, werd het Verdrag van Lissabon probleemloos goedgekeurd. Nu wordt gehoopt op een uitweg door een aantal kleine aanpassingen aan het verdrag te bekomen, mogelijk door het op te delen in een handelsverdrag en een verdrag over politieke samenwerking, waarbij dit laatste verdrag later wordt gesloten. De Nederlandse elite is echter bezorgd omwille van de groeiende afkeer tegen het neoliberalisme en de bezuinigingen, zeker in regio’s waar de crisis het hardste gevoeld wordt door de werkenden, zoals Groningen in het noorden, Brabant en Limburg.
Er is het besef dat een meerderheid tegen dit beleid gekant is, alhoewel dit vaak enkel op een passieve wijze tot uiting komt. Er zijn algemene verkiezingen gepland in maart 2017. De liberalen en sociaaldemocraten dreigen daarbij zware verliezen te moeten incasseren waardoor de vorming van een nieuwe regering moeilijk zal zijn.
Met de referenda over een Brexit en over migratie in Hongarije, nemen de risico’s voor het Europese establishment toe. Als zelfs een relatief kleine groep van rechtse bloggers het regeringsbeleid kan doorkruisen, moeten wij vooral benadrukken dat een massale beweging van de werkende bevolking dat veel beter kan. De resultaten van het referendum tonen de zwaktes van de gevestigde regeringen. Dit wordt versterkt door publicaties zoals de Panama Papers die hun geloofwaardigheid verder ondermijnen. Naarmate de zwakheden van de gevestigde partijen duidelijker worden en hun beleid steeds meer van hetzelfde brengt, groeit de nood aan een ernstige tegenstander in de vorm van een massale en strijdbare arbeiderspartij.
De Nederlandse arbeidersklasse heeft nood aan een politiek alternatief. De afgelopen tien jaar kende de SP een sterke opmars in de peilingen, maar de partij viel terug omdat ze geen duidelijk socialistisch alternatief naar voor bracht. Er is nood aan een massale linkse partij die actief campagne voert tegen de bezuinigingen en die de macht nastreeft op meerderheidsbasis om een socialistisch programma door te voeren. Dit programma moet onder meer oproepen voor een socialistisch Europa in plaats van het Europa van het kapitaal, voor een socialistische confederatie van Europese landen op vrije en gelijke basis waarbij de noden van de meerderheid van de bevolking centraal staan en niet die van de inhalige 1% rijksten.