In een context van crisis van het kapitalisme, versterkt door het rampzalige beheer van de pandemie en de imperialistische oorlog in Oekraïne, zal de tweede ronde van de Franse presidentsverkiezingen Emmanuel Macron tegenover Marine Le Pen plaatsen. Is dit een eenvoudige herhaling van de verkiezingen van 2017? Alleen aan de oppervlakte. Met de duizelingwekkende ineenstorting van de centrale partijen van de 5e Republiek (de sociaaldemocratische PS en het rechtse Les Républicains), het uitstekende resultaat van de linkerzijde die op een haar na van de tweede ronde kwam en de manier waarop sociale thema’s zich tegen de wil van de media en de dominante partijen opdrongen, was deze 10 april 2022 historisch.
Door Nicolas Croes
Verdeel en heers voor de rijken
Dit resultaat is de uitdrukking van het falen van de tactiek ‘Met Macron extreemrechts stoppen’. De balans van de vijf jaar van het project “Start Up Nation” is onweerlegbaar: er was een enthousiaste voortzetting van de politiek van overdracht van middelen van de gemeenschap naar de ultra-rijken door het ondermijnen van de levens- en arbeidsomstandigheden van de meerderheid van de bevolking, de afbraak van de openbare diensten door privatiseringen en besparingen, en er was een fiscaal beleid dat wordt gesymboliseerd door de afschaffing van de vermogensbelasting.
Dit uiterst asociale beleid ging gepaard met een toenemende politieterreur tegen de gele hesjes en andere sociale bewegingen. Men herinnert zich bijvoorbeeld het bebloede gezicht van een verpleegster na een protestdag van het zorgpersoneel na de eerste lockdown. De cocktail zou niet compleet zijn zonder verdeeldheid zaaiende elementen, in het bijzonder door staatsracisme via het “separatisme-plan” dat uitdrukkelijk tegen moslims was gericht. Er was het ontstellende televisiedebat in februari 2021 tussen minister van Binnenlandse Zaken Gérald Darmanin en Marine Le Pen, waarin de minister de voorzitster van het Rassemblement National ervan beschuldigde “soft” te zijn tegenover de islam… Daar kwam nog de brutale en autoritaire aanpak van de pandemie bij. De agressiviteit tegenover de niet-gevaccineerden werd gebruikt als een rookgordijn om de tekorten in de zorgsector te verbergen. “Ik wil echt de niet-gevaccineerden kwaad maken. Dat is de strategie,” verklaarde Macron publiekelijk.
Bij gebrek aan een samenhangend sociaal antwoord, in het bijzonder van de vakbonden, kon deze verdeeldheid wortel schieten en zich voeden met het cynisme, de frustratie en het gebrek aan perspectief van grote delen van de samenleving. Dat is waar Macron op rekende: een situatie bereiken waarin electorale chantage tegen extreemrechts zijn gebrek aan echte steun in de samenleving kan verhelpen. Het is aan Macron te danken dat Marine Le Pen vandaag sterker lijkt.
Wordt Frankrijk extreemrechts?
In de traditionele media wordt de vraag zelfs nauwelijks meer gesteld, het is een bewering geworden die geen argumentatie behoeft. Maar zelfs in een campagne die begon met de favoriete thema’s van rechts, is het uiteindelijk de koopkracht die zich opdrong als hét centrale probleem. Iedereen werd gedwongen daar een standpunt over in te nemen.
De grote winnaar van de eerste ronde was vooral de onthouding en de afkeer van alle politiek. De opkomst is het laagste sinds de verkiezingen van 2002, toen Jean-Marie Le Pen doorging naar de tweede ronde om het op te nemen tegen Jacques Chirac. Nu ging 26% niet stemmen, of 4% meer dan in 2017. Het verschijnsel doet zich vooral voor bij jongeren, wier toekomstperspectieven steeds somberder worden, en in volksbuurten, waar de aanwezigheid van de overheid bijna uitsluitend beperkt is tot staatsrepressie.
Uit talrijke getuigenissen van mensen die niet stemden, komt het gevoel naar voren dat de verkiezingscampagne geen greep had op de werkelijkheid. Migratie- en veiligheidskwesties domineerden het grootste deel van de campagne ten nadele van sociale kwesties. De kwestie van koopkracht dwong zichzelf op de voorgrond, maar dit gebeurde pas op het einde van de campagne. Het was bovendien een thema dat bijna exclusief door Marine Le Pen werd uitgespeeld, met haar voorstel van een BTW-tarief van 0% op voeding. Le Pen liet het aan Zemmour over om een extreem racistische campagne te voeren. Valérie Pécresse, de kandidate van LR, volgde hem daarin, maar liep recht op de muur. Verschillende leidende figuren van LR hebben zich tijdens de campagne aangesloten bij Macron of Zemmour, de kiezers uiteindelijk ook.
Dus ja, extreemrechts kent een opgang. Met 23% behaalde het Rassemblement National / FN zijn beste score. Met Zemmour en Dupont Aignan erbij koos 32% voor reactionair uiterst rechts. Maar er was ook 25,5% voor de radicale linkerzijde (France Insoumise, PCF, LO, NPA): de beste score voor radicaal links sinds 1969.
Macron: een overwinning die gezichtsbedrog vormt
De echte les van deze eerste ronde is de ineenstorting van de regeringspartijen en van de traditionele politiek van het kapitalisme. LREM (de partij van Macron), LR (historisch rechts), de PS en EELV (Europa Ecologie Les Verts) haalden samen 39%. Het is de eerste keer dat deze formaties samen onder de drempel van 50% komen. De twee traditionele partijen van de Vijfde Republiek, de officiële rechtse partijen (Les Républicains vandaag, 4,8%) en de PS (1,8%), kregen zware klappen bij de verkiezingen en eindigden met minder dan 5% van de uitgebrachte stemmen (en dus zonder volledige terugbetaling van hun campagnekosten).
In 2017 leed de PS al een verpletterende nederlaag na het mandaat van François Hollande. De kandidaat van officieel rechts, François Fillon, haalde toen echter nog 19% van de stemmen. Vandaag is Valérie Pécresse, die gisteren nog beweerde “Mijn waarden zijn voor werk, geen sociale hangmat”, gedwongen om donaties te vragen om haar campagnekas aan te vullen na een tekort van 7 miljoen euro… Wat de PS betreft, die van 2008 tot 2012 alle verkiezingen had gewonnen, van het gemeentelijke tot het presidentiële niveau: zij slaagde er zelfs niet in om 2% van de kiezers te overtuigen. Het enige wat deze twee partijen nog rest is hun lokale verankering, maar hoe lang zal dit nog duren? Macron probeerde steeds een lokale verankering op te bouwen, zonder daar evenwel in te slagen.
Macron had zijn overwinning van 2017 al gebouwd op de neergang van de PS en LR, waardoor de heersende klasse haar beleid kon voortzetten, maar dan onder een nieuw gezicht. Op 10 april haalde Macron 4% meer dan in de eerste ronde van 2017. Toch is dat resultaat uiteindelijk erg laag, gezien de ineenstorting van de PS en LR. De stem voor Macron is een concentratie van de hele steun voor de gevestigde ideologie. Dan is zijn resultaat niet bepaald sterk. De heersende klasse heeft een monumentale klap in het gezicht gekregen.
De verrassing van Mélenchon
Aan het begin van de campagne gaven de peilingen hem 8% en eind maart stond Mélenchon op 14%. Uiteindelijk liep Jean Luc Mélenchon net de tweede ronde mis. Hij haalde 22% van de stemmen. In de laatste ogenblikken van de campagne is hij erin geslaagd kiezers te mobiliseren die anders niet zouden stemmen. De peilingen voorspelden dat 30% niet zou stemmen. Daarnaast vertegenwoordigde hij een zekere “nuttige stem” van links. Het is opmerkelijk dat de “nuttige stem” voor links naar radicaal links gaat. Mélenchon is de eerste kandidaat van de jongeren, zozeer zelfs dat commentatoren spraken van een “generatie niet-deelname” die hand in hand gaat met een “generatie Mélenchon.” Hij ging bijna overal in de grote steden vooruit, maar er was lichte achteruitgang in de kleine steden en op het platteland, precies waar Marine Le Pen haar campagne had geconcentreerd.
Met een betoging gevolgd door een bijeenkomst die in Parijs 100.000 mensen en in Marseille 35.000 mensen op de been bracht, voerde Mélenchon opnieuw een campagne die qua opkomst en mobilisatie ver boven alle andere kandidaten uitsteeg. Dit kenmerk was in 2017 nog sterker aanwezig, als uitdrukking van de klassenstrijd met een campagne die volgde op de sterke sociale mobilisaties tegen de aanval op de arbeidswet met het voorstel El Khomri in 2016. De dynamiek van de sociale strijd bepaalde in 2017 de inhoud en de dynamiek van de campagne van Mélenchon.
Zoals we in onze verkiezingsoproep uitlegden, kon de kandidatuur van Mélenchon aangegrepen worden als hefboom om de strijd voor maatschappijverandering te stimuleren. Naar onze mening maakte de campagne verschillende fouten. De belangrijkste campagneslogan – “een andere wereld is mogelijk” – was eigenlijk erg zwak in vergelijking met de problemen en de woede na vijf jaar bewind door Macron. Het verwijst bovendien naar een sociale beweging (andersglobalisering) die ondertussen toch al 20 jaar achter ons ligt. Het was beter geweest om de banden met de georganiseerde arbeidersbeweging en haar eisen te benadrukken.
Tijdens de eerste maanden van de campagne, toen de aandacht van de media gericht was op racisme en de kandidatuur van Zemmour, beantwoordde Mélenchon dit met nadruk op het begrip “creolisering”: een uitdrukking van een samenleving waarin de vermenging van culturen en origines de creatie van een grotere collectieve rijkdom mogelijk maakt. Die benadering was welkom, maar volstond niet. Zeker op een ogenblik dat het in het programma van Mélenchon niet ontbrak aan sociaaleconomische antwoorden op de sociale problemen. Die elementen moesten ook gebruikt worden in de strijd tegen extreemrechts.
Het programma van Mélenchon bevat heel wat sterke punten, maar blijft uiteindelijk reformistisch. Er wordt niet gepleit voor de nationalisatie van de sleutelsectoren van de economie en het beperkt zich tot de oprichting van publieke polen, die moeten concurreren met de markt en dus aan de dictaten ervan onderworpen worden. Het streven naar een 6e republiek is een synthese van de illusoire zoektocht naar een sociaal alternatief binnen de beperkingen van het kapitalistisch systeem, op een ogenblik van meervoudige elkaar versterkende crisis van het kapitalisme.
Anderzijds ontbrak tijdens de hele campagne een essentieel aspect, dat ook nu nog ontbreekt: de voorbereiding op toekomstige strijd. In geval van een overwinning van Mélenchon zouden de markten en de kapitalistische klasse niet hebben nagelaten te reageren door kapitaalvlucht en patronale lockouts. Ze zouden alles in het werk te stellen om Mélenchon te doen plooien, zoals Mitterrand in het verleden en zoals Syriza meer recentelijk in Griekenland deed. Welk antwoord zou dat hebben vereist? Hoe zou de werkende klasse daarop voorbereid worden? Deze cruciale elementen zijn onbeantwoord gebleven.
Deze zwakke punten, die ook verbonden zijn met het gebrek aan democratie en structurering aan de basis binnen La France Insoumise, de soms dubieuze internationale positionering van Mélenchon en de deelname aan lokale coalities onder leiding van EELV of zelfs PS-burgemeesters (waarbij deze politieke organisaties terecht worden gezien als onderdeel van het probleem en niet van de oplossing), hebben er zeker toe bijgedragen dat Mélenchon de tweede ronde niet heeft gehaald. De campagne ging echter ontegenzeggelijk in de goede richting en nam deel aan het proces van her-politisering van brede lagen van de samenleving door het populariseren, zo niet van een antikapitalistisch en socialistisch programma, dan toch van elementen van breuken die de link kunnen leggen met de noodzakelijke socialistische transformatie van de samenleving.
De derde sociale ronde voorbereiden
Als je ziet hoe nipt het was om Mélenchon in de tweede ronde tegen Macron te krijgen, dan is de woede tegen de kandidaturen van de PCF, LO en NPA begrijpelijk. In plaats van na te denken over wat mogelijk was voor een linkse campagne en wat een doorbraak naar de tweede ronde zou hebben betekend – en dit zou een echte bom zijn geweest in het politieke landschap en het vertrouwen van de werkende klasse aanzienlijk hebben versterkt – lieten deze partijen zich vangen in de val van het pessimisme en voerden zij campagnes ‘om te bestaan’.
We moeten natuurlijk opletten voor post-electorale rekenkunde. Veel kiezers van de PCF (die de op één na slechtste score uit haar geschiedenis haalde), de NPA of de LO (die de slechtste scores haalden van formaties die beweren trotskistisch te zijn sinds 1969) zouden niet op Mélenchon hebben gestemd. Een stemoproep en/of een terugtrekking van de eigen kandidatuur in de laatste fase van de campagne zou evenwel niet alleen een deel van hun kiezers, maar ook meer onthouders hebben gemobiliseerd. Er is weer een kans gemist – zelfs na de ervaring van 2017. We moeten er nu voor zorgen dat we de volgende kans niet opnieuw missen.
Bovenal geven deze verkiezingen uiting aan het totale failliet van de 5e Republiek, waarvan de presidentsverkiezingen als een factor van politieke stabilisatie werden voorgesteld, maar waarvan de controle aan de heersende klasse ontsnapt. Na het debacle van Pécresse komt LR in een existentiële crisis terecht en zal het steeds meer verdeeld raken tussen Macron en Le Pen. Hetzelfde geldt voor de PS, en sommigen van hen zullen nu openlijk opportunistisch naar Mélenchon lonken, zoals Ségolène Royal. Ook in Griekenland klopten, toen Syriza Pasok verdrong, een aantal sociaaldemocratische carrièristen aan bij de linkse formatie en versnelden zij het proces om Syriza om te vormen tot een partij die onderdanig was aan de markten. De beste manier om deze opportunisten af te weren is het vergroten van de betrokkenheid van France Insoumise bij de strijd in de bedrijven en op straat en het aanzienlijk versterken van de democratische organisatie van FI rond haar basisgroepen.
In de huidige situatie van crisis, militarisering en internationale spanningen is één ding zeker: er zullen meer antisociale en zondebokaanvallen komen en meer repressie. Macron heeft al ruimschoots laten zien hoe hij staatsaangelegenheden in normale tijden en in tijden van crisis beheert. Daarom overwegen zoveel mensen om op extreemrechts van Marine Le Pen te stemmen, soms in de verkeerde veronderstelling dat de partij verzacht is in haar racisme en dat haar sociaal vernisje meer dan een kat in de zak is. Haar politieke project blijft nochtans duidelijk extreemrechts en is gebaseerd op de bewondering voor ‘sterke’ regimes onder leiding van autocraten gericht op een streng racistisch en asociaal, maar ook vrouwvijandig en anti-LGBTQIA+ beleid. Macron en Le Pen delen hetzelfde project – de bescherming van kapitalistische belangen – maar met verschillende accenten.
Geen enkele stem voor Le Pen, maar Macron is niet de oplossing
Zonder afbreuk te doen aan het belang van verkiezingen, moeten we er rekening mee houden dat politiek veel meer is dan dat. Alle sociale verworvenheden die tot dusver zijn afgedwongen, zijn het resultaat van massamobilisatie in de bedrijven, de scholen en op straat, niet in het parlement. Dit is waar een echte krachtsverhouding wordt opgebouwd. De twee kandidaten in de tweede ronde zullen proberen de invloed van de straat op de politiek te verminderen, en dus de repressie op te voeren en tegelijk de democratische vrijheden en de vakbondsrechten te beperken. We hebben begrip voor degenen die geneigd zijn voor Macron te stemmen tegen Le Pen, maar Macron is de kern van het probleem en maakt geen deel uit van de oplossing, zelfs geen klein beetje. Het is precies de logica van het ‘minste kwaad’ die ons in deze situatie heeft gebracht.
Het is noodzakelijk om een grote conferentie van sociale strijd te organiseren – waaronder wij verstaan grote, open en democratische vergaderingen die gekoppeld zijn aan de uitwerking van een actieplan en eisen – om de derde sociale ronde voor te bereiden, om op straat de weg naar Le Pen en alle reactionaire beleidsvormen te versperren en om het sociale verzet tegen de politiek van het nieuwe presidentschap voor te bereiden. Mélenchon en La France Insoumise kunnen en moeten een rol spelen bij het bijeenbrengen van alle sociale, vakbonds- en politieke organisaties (met inbegrip van radicaal links) om een offensief strijdplan rond sociale eisen op te stellen. Dit is ook de beste manier om de leugens van extreemrechts te ontmaskeren.
Deze strijd zou het ook mogelijk maken de grondslagen te leggen voor de oprichting van een massapartij van arbeiders en jongeren, een strijdbare linkerzijde die in staat is allen die willen strijden tegen het kapitalisme en zijn gevolgen, bijeen te brengen en democratisch te organiseren.
Zo zou men kunnen evolueren naar een heel ander soort maatschappij en economisch systeem: een maatschappij vrij van uitbuiting en van de wet van de winst, een democratische socialistische maatschappij.