Home » Artikelen » PvdA nog steeds een leeg omhulsel

PvdA nog steeds een leeg omhulsel

Het plotselinge vertrek van Ploumen is een symptoom van de crisis waarin de PvdA zich al een decennium bevindt. De PvdA is nog slechts een leeg omhulsel, een schim van de partij die zij ooit geweest is. Verdere samenwerking of zelfs een fusie met GroenLinks kunnen daar niets aan veranderen.

De Partij van de Arbeid is opgericht in 1946 als fusie tussen gematigde socialisten, progressieve liberalen en vrijzinnige christenen. De PvdA was, om een definitie van Lenin te gebruiken, net als andere sociaal democratische partijen in het buitenland, een ”burgerlijke arbeiderspartij”: de basis was geworteld in de arbeidersklasse, maar de top wilde steeds als het erop aan kwam het kapitalisme in stand houden. Een groot deel van de werkende klasse beschouwde de PvdA als haar partij, stemde er op en was er lid van. Het programma van de PvdA bevatte socialistische standpunten zoals de nationalisatie van de sleutelsectoren van de economie. Maar de top wilde liefst aanschuiven bij de burgerij (de kapitalistenklasse) en het kapitalisme ‘socialer’ beheren. Al eind jaren 40 onder leiding van Willem Drees bewees de partij haar trouwheid aan de bestaande kapitalistische machtsstructuren.

Drees was tegen het idee om het socialisme te realiseren, hij behoorde tot de rechtse vleugel van de vooroorlogse sociaaldemocratie. Deze vleugel zou na 1946 gaan heersen en van de sociaaldemocratie een reformistische (hervormingsgezinde) ideologie maken. Daarmee kun je zeggen dat het verval van de Partij van de Arbeid eigenlijk al in 1945 is begonnen. Zelfs figuren als Joop den Uyl moesten niets weten van een socialistisch Nederland onder controle van de arbeidersklasse. Hierdoor is de PvdA nooit dat geworden wat ze had kunnen zijn, een partij die het socialisme kon verwezenlijken in Nederland. Toch hebben socialisten binnen de PvdA gewerkt. Het Sociaal Democratisch Centrum was een socialistische pressiegroep die echter in 1965 werd ontbonden, omdat het kapitalistische partijbestuur niets wou weten van revolutionair socialisten.

Toch werden socialistische opvattingen sterker binnen de Nederlandse sociaaldemocratie. Vooral tussen 1968 tot 1986 heerste het idee dat men ooit het socialisme kon realiseren in een verre toekomst. Leiders zoals Willem Drees en Joop den Uyl hebben dat nooit gesteund, zelfs de idealistische Den Uyl was altijd een kapitalistische politicus en Drees was zo fel tegen socialistische opvattingen, dat hij de Partij van de Arbeid verliet. Zijn zoon zou medeoprichter worden van Democratisch Socialisten ’70, een rechtse afsplitsing van de partij.

Ironisch is wel dat de PvdA van 2022 meer lijkt op DS70 van toen. DS70 was een partij die volop het westerse imperialisme steunde en ook conservatief ingesteld op cultureel gebied, terwijl de PvdA van de jaren 70 juist openstond voor veranderingen. Rechtse sociaaldemocraten zoals Wim Kok hebben uiteindelijk van de PvdA een soort Democratisch Socialisten 70 gemaakt, terwijl het echte DS70 in 1983 zichzelf ophief. Kok begon als vakbondsman die uitgroeiende tot klassenverrader. Verrader in de zin dat hij de PvdA ontdeed van haar laatste linkse idealen. Kok ging mee in de neoliberale omslag en accepteerde de dogma dat de overheid zich zo min mogelijk met de economie moest bemoeien.

Van 1977 tot 1992 ongeveer had de PvdA ook een marxistische vleugel onder de namen: Inter, Voorwaarts en Offensief, de voorlopers van Socialistisch Alternatief. Marxisten zagen deelname aan de PvdA als platform om bredere groepen arbeiders te bereiken. De basis van het PvdA electoraat en diens leden kwam uit de arbeidersklasse. Echter na de ineenstorting van de stalinistische staten was de linkervleugel binnen de PvdA volkomen in verwarring omdat zij toch enige illusies in het stalinisme hadden gehad, en kreeg de rechtervleugel de kans om de partij te transformeren in een neoliberale, kapitalistische partij.

Regeringsdeelname, waarbij de PvdA medeverantwoordelijk was voor de aanval op de WAO begin jaren negentig en steun aan de oorlog tegen Irak, was een keerpunt. De arbeiders voelden zich door de PvdA verraden, en de marxisten moesten erkennen dat de PvdA geen arbeiderspartij meer was, zelfs geen burgerlijke. Het had toen geen nut meer om binnen de verrechtste sociaaldemocratie te blijven. Met de komst van dat eerste Paarse kabinet in 1994 liet de PvdA zien, dat ze zich ontdaan hadden van hun laatste restje sociaaldemocratische ideologie.

Samen met de VVD werd het neoliberalisme verder doorgevoerd, premier Ruud Lubbers (CDA) was hier al eind jaren 80 mee begonnen. Wim Kok kreeg enorm veel steun van het bedrijfsleven, de media, de jonge EU, eigenlijk alle kapitalistische instituten steunden hem. Door massieve bezuinigen en neoliberale aanvallen, wist hij de economie te stabiliseren en te laten groeien. Paars één werd succesvol verkocht en kon daarom de verkiezingen van 1998 winnen. Vele wisten nog niet wat de gevolgen zouden zijn van de eerste neoliberale jaren. Kok had de steun van de gevestigde orde en de tijdsgeest, die het neoliberalisme de hemel in prees.

De PvdA had geen verhaal tegen het rechtse populisme van Pim Fortuyn. Die beweerde op te komen voor de arbeider die zich in de steek gelaten voelde door het neoliberale beleid van Wim Kok. De oplossingen van Fortuyn waren echter net zo neoliberaal, van (nog) minder overheid en meer macht voor het kapitalisme. Fortuyn verkocht dit onder het mom van; de burger meer vrijheid geven van de overheid. De PvdA viel hem echter steeds aan op zijn strenge migratiepolitiek en zijn afkeer van de Islam. Met persoonlijke aanvallen maakte ze van Fortuyn een volksheld, zeker toen die vermoord werd door een milieuactivist.

Onder Wouter Bos wist de partij zich te herstellen nadat de erfgenamen van Pim Fortuyn het verprutst hadden. De PvdA kwam in de regering met CDA en ChristenUnie in 2007. Opnieuw werd politiek gevoerd in belang van de bezittende klasse. Ondanks de propaganda van de partij was er geen sprake van een sociaal Nederland. De linkse taal op hun verkiezingsposters kwam niet overeen met de realiteit van de sociaaldemocratie aan de macht. Dus verloren de sociaaldemocraten onder Job Cohen in 2010.

Dat ze onder Diederik Samsom weer wonnen twee jaar later lag aan het feit dat de media Samsom uitriep tot enigste linkse tegenhanger van Mark Rutte. In 2012 dreigde de SP tegen de veertig zetels te gaan halen. Om een verkiezingsoverwinning van de SP te voorkomen, zetten de mainstream media de PvdA zo sterk mogelijk in de schijnwerpers. De gehele kapitalistische media zette de PvdA leider neer als de man die Rutte kon verslaan. Linkse stemmers werden hierdoor misleid om op de Partij van de Arbeid te stemmen. Revolutionair socialisten waarschuwden dat Samsom een rechtse wolf in linkse schaapskleren voorstelde. Toch stemde linkse stemmers weer op de PvdA, die deze linkse stemmers direct liet barsten en koos voor regeringsdeelname met de VVD.

Opnieuw in een rechtse coalitie was de partij weer verantwoordelijk voor neoliberaal wanbeleid. De racistische toeslagenaffaire vond plaats onder PvdA leiderschap. Het was het ministerie van Lodewijk Asscher die racistisch te werk ging en meer dan 20.000 onschuldige mensen foutief neerzette als fraudeurs. Dat waren vooral Nederlanders met een niet-westerse achtergrond die daardoor door de overheid als verdacht gezien werden. De toeslagenaffaire en het feit dat het tweede kabinet van Mark Rutte niet sociaal was zorgde opnieuw voor een PvdA nederlaag.

Die nederlaag kwam hard aan op 15 maart 2017, toen de PvdA gereduceerd werd tot een kleine politieke partij met nog maar negen zetels. Lilianne Ploumen verving Lodewijk Asscher in 2021, maar ook zij bleek geen verbetering. Ploumen is geen linkse politicus, maar een typische burgerlijke PvdA’er die politiek bedreef in dienst van het Nederlandse kapitalisme. Daarom bleef de PvdA gelijk op negen zetels bij de laatste verkiezingen in 2021. In april 2022 zag ze dat ook in en Ploumen trad af als leidster van de Partij van de Arbeid. Het maakt niet uit wie haar zal opvolgen. De Nederlandse sociaaldemocratie is een leeg omhulsel, waar arbeiders niet op kunnen vertrouwen.

Waarom stemmen dan linkse stemmers nog PvdA? Vooral omdat er geen socialistische alternatief is. De SP heeft nooit het gat dat de sociaaldemocratie op het linkse spectrum achterliet kunnen vullen. Dit komt omdat de SP een sociaaldemocratische partij met nationalistische karakteristieken voorstelt. Linkse stemmers vinden dat maar niets, vooral jonge linkse stemmers voelen zich meer internationalistisch en kunnen zich beter vinden bij de PvdA met hun overtuigde steun voor de Europese Unie, hoe naïef dat ook lijkt, een neoliberaal bolwerk als de EU steunen. Of ze voelen zich meer aangesproken door partijen als Bij1 of Partij voor de Dieren.

Revolutionair socialisten hebben altijd de beperkingen van de sociaaldemocratie naar voren gebracht. Maar partijen zoals de Partij van de Arbeid en GroenLinks zijn niet eens meer sociaaldemocratisch te noemen. Deze partijen zijn niet echt links, ze worden slechts zo genoemd omdat hun propaganda dat uitstraalt. In werkelijkheid laten ze duidelijk zien geen probleem te hebben met neoliberaal beleid, zelfs imperialistisch beleid wordt gesteund door PvdA en GroenLinks. De SP heeft nog wel bepaalde sociaaldemocratische elementen behouden, maar is er nooit in geslaagd een brede arbeiderspartij te worden. Nu ze steeds verder naar rechts opschuift en de linkervleugel effectief uit de partij heeft gegooid, is de kans dat ze dat ooit nog wordt minimaal.

Daarom geeft Socialistisch Alternatief – ISA Nederland steun aan het nieuwe socialistische initiatief ”Socialisten.org”, nu nog een verzamelnaam voor geroyeerde socialisten uit de SP. Wij pleiten voor de oprichting van een socialistische partij die kan waarmaken wat de sociaaldemocratie nooit heeft gedaan. Een partij zijn voor de werkende klasse en die pleit voor een socialistisch alternatief op het kapitalisme.

Sluit je daarom nu aan, voor een socialistisch Nederland als deel van een vrijwillige socialistische federatie van Europa en de wereld!

Print Friendly, PDF & Email
Scroll To Top