Een tramconducteur hoorde tijdens de februaristaking via een ander dat een Duitse militair net had gezegd dat er in het Derde Rijk geen stakingen voorkwamen. Toen zei hij: “Maar in Mokum wel jongen!”
Het dieptepunt uit de geschiedenis van Nederland in de Tweede Wereldoorlog is het wegvoeren en ombrengen van zeker 102.000 van de 140.000 Joodse inwoners. Driekwart van de Joodse inwoners van Nederland in mei 1940 werd slachtoffer van de nazi-vervolgingen. Dat is 75%. Daartegen steekt de Februaristaking, de enige algemene staking tegen het wegvoeren van Joodse medeburgers in Europa, fier af. Maar aan wie moeten wij eer bewijzen voor deze actie? En waarom waren er bij de herdenking zo weinig verwijzingen naar de actuele situatie?
Verslag door Pieter Brans, Amsterdam
Laten we duidelijk zijn: de eer voor deze staking komt toe aan de arbeiders van Amsterdam, Zaanstreek, Haarlem en Hilversum die gehoor gaven aan een oproep tot actie van lokale kaderleden van de CPN. De mannen en vrouwen van de trams, de werven, de gemeente, Fokker, de warenhuizen en andere bedrijven waar het werk werd neergelegd. En aan de Joodse sportschooljongens en boksers die zich daarvoor vaak met succes verzetten tegen de racistische WA-bendes die op Amsterdam werden losgelaten.
En natuurlijk: wij vergeten niet dat vele Nederlanders Joodse mensen hebben geholpen te ontkomen, zoals de 600 kinderen die gered werden uit het doorvoercentrum de Hollandse Schouwburg.
Ere wie ere toekomt. Maar dat er ook sprake was van kilte, onverschilligheid en verraad, van overheidsmedewerking en medewerking van de spoorwegen aan de deze operaties, gaf zelfs premier Balkenende toe in 2005.
In 2016 waren vanwege het jubileum karakter van de herdenking veel mensen aanwezig bij de Dokwerker. Dat is bemoedigend, maar het viel zelfs burgerlijke commentatoren op hoe terughoudend de officiële sprekers waren in hun verwijzingen naar de actuele situatie.
Veel verder dan een beroep op medemenselijkheid en een oproep voor steun voor de onderliggende partij kwamen deze niet. Onder het oog van het standbeeld van de Dokwerker die het verzet met blote handen tegen racisme, discriminatie en fascisme belichaamt, vermeed men op het officiële platform de actualiteit omzichtig.
De nieuwe angst voor en haat tegen buitenlanders en vluchtelingen, de nieuwe aanjagers en uitbuiters daarvan bleven buiten schot. Dat gaf deze jubileumherdenking een bloedeloos karakter. In het Nederland van nu is er op ruime schaal meer dan voldoende racisme, discriminatie, vreemdelingenhaat, Marokkanenhaat, Turkenafkeer, verzet tegen asielzoekers en zo meer om te bestrijden. In een Nederland waar de dode varkens hangen waar een AZC moet komen, waar vluchtelingen met zwaar vuurwerk worden aangevallen, waar neofascisten vissen in de vijver van soms te begrijpen angsten voor grote asielzoekerscentra, waar de PVV de grootste partij in de peilingen is, zijn er bergen aan racisme en discriminatie om aan te pakken.
En de overheid doet nu ook een flinke duit in het zakje; de overheid schakelde in de jaren tachtig en negentig expres over op grootschalige asielzoekerscentra. Kleinschalige asielzoekerscentra zouden namelijk te gemakkelijk leiden tot integratie van asielzoekers in de samenleving en dat zou weer leiden tot groter verzet tegen uitzettingen en dergelijke…
Linkse socialisten staan niet voor een naïef mensbeeld en beweren niet dat alle asielzoekers schatjes zijn. We gaan na wat de oorzaken van geweld zijn om er efficiënt op te kunnen antwoorden en we beseffen dat de heersende ideeën (of mentaliteit) doorgaans die van de heersende klasse zijn. Het uitbouwen van een sterke arbeidersbeweging die massaal georganiseerd is en politieke standpunten inneemt rond alle sociale thema’s, is noodzakelijk om het terrein niet aan allerlei rechtse haatpredikers over te laten en om te bouwen aan een kracht die in staat is om een einde te maken aan racisme, discriminatie, oorlog, armoede en toenemende ellende.