De commissie op de ISA-kaderschool over de strijd tegen extreemrechts was zeer nuttig. Aan de vooravond van een nieuwe economische recessie was het een meer dan noodzakelijke discussie. Na de recessie van 2008 is extreemrechts wereldwijd verder gegroeid, waarbij allerlei rechts-populistische formaties en figuren aan de macht zijn gekomen.
Verslag door Geert Cool (ISA België)
De commissie werd ingeleid door Marcus van de Braziliaanse afdeling en Stéphane van de Belgische afdeling. Zij schetsten de opkomst van extreemrechts vandaag, de historische achtergrond en de taken voor de arbeidersbeweging in het verzet tegen reactionair rechts. In de discussie werd dit aangevuld met voorbeelden uit verschillende delen van de wereld, van de strijd tegen xenofobie in Zuid-Afrika over extreemrechts in Israël tot de rechtse gevaren in de VS en Latijns-Amerika, terwijl ook werd ingegaan op formaties als Vox in de Spaanse staat, het Vlaams Belang in België of de Oostenrijkse FPÖ en op de groei van rechts populisme in mainstream partijen. De commissie werd afgesloten door Andy uit de VS.
Marcus merkte op dat de groei van extreemrechtse fenomenen als Trump en Bolsonaro symptomen zijn van een impasse in het kapitalistische systeem. De geloofwaardigheid van alle instellingen van het systeem is ondermijnd en het politieke centrum is ernstig verzwakt. Dit biedt meer ruimte voor allerlei reactionaire stromingen, vooral daar waar de arbeidersbeweging onvoldoende in het offensief gaat om collectieve eisen en antwoorden op de gevolgen van de crisis van het kapitalisme te populariseren.
Onze beweging en strijd staan sterker op basis van een juiste beoordeling van de verschijnselen waartegen we strijden. Indien activisten reactionaire politici of organisaties als ‘fascistisch’ bestempelen vanuit een besef van de urgentie van verzet, hebben we daar zeker begrip voor. Maar tegen massale fascistische krachten is een ander antwoord nodig dan tegen rechtse populisten.
Het is overigens opmerkelijk dat naarmate sommigen meer nadruk leggen op de fascistische aard van figuren als Bolsonaro of Trump, zij ook meer nadruk leggen op verkiezingen als het enige alternatief, in het bijzonder campagnes voor het ‘minste kwaad’ van Lula tegen Bolsonaro, de Democraten tegen Trump of wie dan ook die het opneemt tegen de Indische premier Modi als mogelijke tegenkandidaat. Hoewel wij het gevoel delen dat het dringend noodzakelijk is om van die rechtse politici af te komen, waarschuwen we dat hen vervangen door gevestigde politici het gevaar niet zal doen verdwijnen, maar het in een niet zo verre toekomst zelfs kan versterken.
Wij zijn voorzichtig met het gebruik van termen als fascisme. Het fascisme was historisch gezien een specifieke formatie van reactie waarin de woede van de kleinburgerij werd omgezet in een massabeweging die werd gebruikt om de arbeidersbeweging volledig te breken. Toen het fascisme aan de macht kwam, moest het een regime van een meer bureaucratische dictatuur instellen om zijn eigen massabasis te controleren en in het gareel te houden.
Vandaag zullen die delen van de burgerij die zich in het verleden tot het fascisme hebben gewend – vooral de industriële burgerij – niet gemakkelijk hetzelfde doen. De slechte ervaringen uit het verleden spelen een rol, naast het feit dat de middenklasse vandaag veel kleiner is. De kapitalistische propaganda probeert zo ongeveer iedereen tot de “middenklasse” te maken, soms tot het punt van absurditeit dat iedereen die boven de armoedegrens uitkomt als “middenklasse” wordt bestempeld. De realiteit is echter dat het hier vooral gaat om loontrekkenden, terwijl het aantal kleine zelfstandigen of beoefenaars van vrije beroepen aanzienlijk is verminderd in vergelijking met de jaren twintig of dertig. Zoals Stéphane opmerkte, hebben fascistische krachten vandaag populisme nodig omdat ze niet kunnen rekenen op een brede actieve basis uit de verarmde lagen van de middenklasse.
Het regime van Bolsonaro in Brazilië is gevaarlijk voor de arbeidersklasse en de armen, benadrukte Marcus. Verzet daartegen is absoluut noodzakelijk. Bolsonaro appelleert aan extreemrechtse krachten, maar op populistische basis probeert hij boven het gewoel en de klassentegenstellingen uit te stijgen om uiteindelijk met harde hand de belangen van het grootkapitaal te dienen. Dit heeft elementen van ‘Bonapartisme’. Tegen de achtergrond van een economische neergang kan een dergelijk regime meer dictatoriale trekken gaan vertonen. Nu de geloofwaardigheid van alle kapitalistische instellingen is ondermijnd, kunnen zij gemakkelijker wegkomen met aanvallen op de media of de rechtbanken.
In zijn inleiding waarschuwde Stéphane voor het mogelijke effect van een economische recessie op het politieke terrein. Een recessie kan een schok zijn die bovenop de reeds bestaande tekorten komt voor de meerderheid van de bevolking. We weten dat extreemrechts en allerlei vormen van verdeelpolitiek het best kunnen scoren op basis van tekorten. Zeker daar waar het programma van de leiders van de arbeidersbeweging heeft geleid tot een impasse in de strijd van onze klasse, kan extreemrechts een breed gehoor vinden. Dit is heel duidelijk te zien in Midden- en Oost-Europa, waar de arbeidersbeweging na de val van het stalinisme zeer zwak was. Maar we zien het ook in andere Europese landen zoals Italië, waar het extreemrechtse Fratelli d’Italia van Giorgia Meloni afstevent op een verkiezingsoverwinning. Na de neergang van de Rifondazione Comunista vanwege haar deelname aan het besparingsbeleid, zagen we Berlusconi, Salvini en de meer gemengde populistische Vijfsterrenbeweging al passeren.
De extreemrechtse krachten van vandaag zijn verre van homogeen en hanteren allemaal elementen van een zondebokpolitiek. Wie de zondebok is, varieert van tijd tot tijd, maar migranten en moslims in het bijzonder komen vaak terug. Bovendien is er een toename van extreemrechtse propaganda waarbij elke bedreiging van het kerngezin als gevaar en zondebok wordt voorgesteld. Dit varieert van protesten tegen abortusrechten tot campagnes tegen LGBTQIA+ personen. Kenmerkend voor extreemrechts is dat het het kapitalisme niet analyseert en er zeker geen alternatief voor heeft. Als gevolg daarvan komt het vaak in het vaarwater van allerlei samenzweringstheorieën die niet naar het systeem kijken als verantwoordelijke voor sociale spanningen.
Veel argumenten van extreemrechts zijn niet nieuw, maar de relatief stabiele positie van extreemrechts in veel landen is dat wel. Dit heeft minder te maken met de kracht van individuen, partijen of formaties dan met de huidige historische periode en objectieve omstandigheden.
Een antwoord van de arbeidersbeweging moet tegen het hele systeem ingaan. In de decennia na de val van het stalinisme zocht een groot deel van radicaal links naar gemakkelijkere oplossingen en wendde zich tot het reformisme. Links reformisme zoekt hulp of steun bij juist die instellingen die steeds minder geloofwaardig zijn. Het doet dit uit gebrek aan vertrouwen in de arbeidersklasse als een kracht in de samenleving die door haar strijd alles kan veranderen. Marxisten vertrouwen niet op het kapitalisme, maar gaan uit van de noodzaak van strijd tegen het systeem. We koppelen democratische eisen aan een programma van socialistische maatschappijverandering als we opstaan tegen alles wat ons verdeelt, van racisme of seksisme tot LGBTQIA+-fobie.
Een beroep doen op de gevestigde orde is een recept voor mislukking. Er is immers een groeiende afkeer van alle traditionele instrumenten van het kapitalisme. Bij de Franse verkiezingen is dat heel scherp naar voren gekomen: in de eerste ronde van de presidentsverkiezingen haalden traditioneel rechts en de sociaaldemocratische PS samen nog geen 5%! De overwinning van Macron is geen stabiele compensatie voor de val van de politieke instrumenten van de burgerij. Le Pen kapitaliseerde op de sociale wanhoop na jaren van rechtse en ‘linkse’ besparingsregeringen. Bovendien wekte de harde racistische en identitaire retoriek aan het begin van de campagne, die ook door de regering Macron werd gebruikt, bij brede lagen van de bevolking de illusie dat het racisme van Le Pen enigszins zou zijn ‘afgezwakt’. De koopkrachtcrisis en de campagne van Mélenchon doorbraken deze dynamiek en plaatsten sociale eisen in het middelpunt van het publieke debat. De valse ‘sociale’ retoriek van Le Pen hield stand tijdens de verkiezingen, terwijl de meer asociale uiterst rechtse aanpak van Eric Zemmour terrein verloor. Er zullen bewegingen op straat, op de werkvloer en op de campussen nodig zijn om zowel het antisociale beleid van Macron als het valse ‘alternatief’ van Le Pen te verslaan.
Een offensieve aanpak vanuit de arbeidersklasse is het beste antwoord om een krachtsverhouding op te bouwen om verandering te bewerkstelligen, maar ook om de hypocrisie en leugenachtigheid van de ‘antwoorden’ van extreemrechts door te prikken. Racisme, seksisme, LGBTQIA+ fobie zijn obstakels voor de eenheid van de arbeidersklasse die nodig is om verandering af te dwingen.
De huidige periode wordt niet zozeer gekenmerkt door nederlagen van de arbeidersbeweging, maar door nieuwe ervaringen van strijd en voorbeelden van vastberaden en aanhoudende massabewegingen. Een opleving van de arbeidersbeweging en van de belangstelling voor socialistische ideeën zal niet noodzakelijk leiden tot het verdwijnen van extreemrechts. Integendeel, de burgerij kan bang worden van deze opwaartse beweging en meer leunen op extreemrechtse krachten in een poging om de situatie onder controle te houden. Dit is natuurlijk geen oproep aan de arbeidersbeweging om niet in het offensief te gaan, maar een nuchtere inschatting van de obstakels waarop ons offensief ongetwijfeld zal stuiten. Als de arbeidersbeweging de obstakels op de weg naar sociale verandering niet actief aanpakt, zullen die obstakels alleen maar groeien. De strijd tegen extreemrechts en tegen alles wat ons verdeelt (zoals racisme, seksisme, homofobie …) is daarom essentieel.
Een economische recessie zal de polarisatie nog doen toenemen. Een tijdelijke verlamming van de arbeidersstrijd door de schok van een recessie kan het zelfvertrouwen van uiterst rechts versterken, maar dit zal onvermijdelijk botsen met een arbeidersbeweging die niet bepaald is door grote nederlagen.
De taak van marxisten, zelfs in moeilijke omstandigheden, is het ontwikkelen van een benadering en een programma die de arbeidersklasse in staat stellen stappen voorwaarts te zetten om een einde te maken aan het verrotte systeem van het kapitalisme.