Het kapitalisme bombardeert ons voortdurend met zijn ideologie om zichzelf te dienen, inclusief het idee dat het systeem steunt op en aanzet tot innovatie, zoals het uitvinden van nieuwe producten die ons leven verbeteren. Er wordt ons verteld dat de slopende arbeid die we als werkenden verrichten wordt gecompenseerd door de toegang tot technologieën die onze verre voorouders zich niet konden voorstellen, of het nu wasmachines of smartphones zijn.
Artikel door James McCabe, Socialistische Partij in Ierland
Hoewel het onbetwistbaar is dat het kapitalistisch systeem het technologische niveau van de mensheid heeft verhoogd in vergelijking met de feodale of jager-verzamelaar samenlevingen die daarvoor bestonden, is het een feit dat het kapitalisme nu fundamenteel het creatieve potentieel van de mensheid tegenhoudt.
Tegenwoordig wordt er veel gepraat over automatisering en AI-technologieën en men maakt zich daar niet weinig zorgen over. Deze zorgen zijn niet ongegrond, want hoewel deze technologieën ongetwijfeld een enorm potentieel hebben, weet iedereen dat dergelijke innovaties op de werkplek onder het kapitalisme niet leiden tot minder zwaar werk of meer vrije tijd voor werkenden, maar tot het schrappen van jobs en slechtere lonen en arbeidsomstandigheden.
Innovaties onder het kapitalisme worden gebruikt om meer winst te maken – door de uitbuiting van werkenden te intensiveren – niet om het leven van mensen beter te maken, zowel als werkenden of als consumenten. Het is zelfs zo dat veel innovatie onder het kapitalisme, zoals reclame, alleen maar gaat over het vinden van nieuwe manieren om mensen dingen te laten kopen die ze niet nodig hebben of niet willen.
Investeringen in onderzoek en ontwikkeling (O&O) voor dingen die niet onmiddellijk enorme winsten opleveren, komen zelden van privébedrijven, d.w.z. van stoutmoedige ‘risico’s nemende’ ondernemers; ze komen voornamelijk van de overheid of staatsinstellingen. Boegbeelden uit het bedrijfsleven zoals Elon Musk, Steve Jobs of Jeff Bezos hebben allemaal enorm geprofiteerd van onderzoek dat werd uitgevoerd en doorbraken die voornamelijk werden gerealiseerd door werkenden uit de publieke sector, door de staat gefinancierde universiteiten of het leger. De belangrijkste onderdelen van smartphones, zoals microprocessors, geheugenchips, batterijen, aanraakschermen en het internet werden ontwikkeld door de inspanningen van een publiek onderzoeksapparaat, niet door een handjevol egoïstische profiteurs.
Maar zelfs waar dergelijke investeringen in onderzoek en ontwikkeling plaatsvinden, gebeurt dit chaotisch en inefficiënt, waarbij elk bedrijf, elke universiteit of elke regering informatie bijhoudt – met patenten en intellectuele eigendomsrechten – in plaats van al het onderzoek te bundelen in een collectieve database voor het algemeen belang.
Een ander smartphone-onderdeel, het Global Positioning System (GPS), werd ontwikkeld op basis van onderzoek van Gladys West, een Afro-Amerikaanse wiskundige die de exacte vorm van de aarde berekende toen ze in de jaren 1960 voor het Amerikaanse leger werkte. Het is zeker een aanklacht tegen de kapitalistische samenleving dat zoveel van haar recente innovaties afkomstig zijn uit het leger of de wapenindustrie; instellingen die uiteindelijk gericht zijn op het vinden van manieren om efficiënter mensenlevens voortijdig te beëindigen.
In 2023 bedroegen de totale wereldwijde militaire uitgaven 2.443 miljard dollar – een grimmig voorbeeld van de staat van onze wereld. Stel je voor dat deze bedragen zouden worden geïnvesteerd in de basisbehoeften van mensen aan voedsel, huisvesting, gezondheidszorg en onderwijs, of in de dringende noodzaak om over te stappen op een koolstofvrije economie.
Onder het kapitalisme wordt iemand die niet beschikt over een van deze basisbehoeften gedwongen om het grootste deel van zijn tijd te werken, meestal op een manier die weinig te maken heeft met zijn capaciteiten, alleen maar om te overleven. Op die manier gaat een enorme hoeveelheid innovatief vermogen volledig verloren. Hoeveel mensen zijn er vandaag die hetzelfde potentieel hebben om te innoveren als Gladys West, Marie Curie of Albert Einstein, maar die zwoegen als kantoorbedienden, kindsoldaten of die schroot verzamelen op stortplaatsen?
Socialistische verandering zou betekenen dat privé-eigendom van de sleutelsectoren van de economie vervangen wordt door democratisch publiek eigendom en dat de chaos van de markt vervangen wordt door rationele planning. Het zou betekenen dat iedereen de huisvesting, gezondheidszorg en onderwijs krijgt die ze nodig hebben als basisrecht, evenals jobs met een degelijk loon, voordelen en zekerheid. Daarom zouden mensen een carrière kunnen nastreven die ze leuk vinden in plaats van een job waarmee ze in het beste geval kunnen rondkomen, waardoor mensen veel productiever zouden worden.
Als werkenden collectief eigenaar zouden zijn van hun werkplek en deze zouden beheren in plaats van orders aan te nemen van een baas, zouden ze veel gemotiveerder zijn. Elke nieuwe innovatie zou henzelf en hun collega’s direct ten goede komen. Door het werk te verdelen en de nieuwste arbeidsbesparende technologie te gebruiken voor het welzijn van iedereen en niet voor de winst van enkelen, zou ieders vrije tijd bovendien drastisch worden uitgebreid. Dit is tijd die mensen kunnen gebruiken om hun talenten en vaardigheden te ontwikkelen, of ze nu artistiek, industrieel, wetenschappelijk of sociaal zijn.