Bloomberg bracht begin dit jaar het nieuws dat de tien rijkste mensen ter wereld hun vermogen in 2021 met 402 miljard dollar zagen aangroeien. Samen zijn die tien mensen goed voor een vermogen van 1500 miljard dollar. Dat is ongeveer bijna twee keer zoveel als het Bruto Binnenlands Product van Nederland, de waarde van alle geproduceerde goederen en diensten gedurende een jaar.
De allerrijkste mens, Elon Musk, komt op zijn eentje aan een vermogen van 277 miljard dollar, een toename met 121 miljard dollar op een jaar of bijna 4000 dollar per seconde! Op de tijd dat hij een bizarre tweet de wereld instuurt, groeit het vermogen van Musk dus met enkele duizenden dollars. De nummer twee op de lijst is Jeff Bezos van Amazon (190 miljard dollar), gevolgd door Bernard Arnault (176 miljard dollar) en Bill Gates (139 miljard dollar). De volledige top tien van rijkste mensen bestaat uit witte mannen. Hoe werden ze zo rijk? Door hard werken wordt wel eens gezegd. Dat klopt in zekere zin: door het harde werk van hun personeel.
Wereldwijd zijn de tien procent rijksten goed voor meer dan de helft van het inkomen, de armste helft van de bevolking krijgt slechts 8,5% van het inkomen. De kloof tussen het vermogen van arm en rijk neemt sterk toe. De 10% rijksten zagen hun vermogen op een jaar tijd met 14% toenemen, terwijl het wereldwijde gemiddelde vermogen met slechts 1% toenam. In Latijns-Amerika zijn de 10% rijksten goed voor 77% van het totale vermogen van huishoudens. In Europa heeft de armste helft van de huishoudens nog geen 5% van het vermogen.
Het beleid van alle traditionele politici houdt deze ongelijkheid in stand en versterkt ze. Politici aarzelen niet om hun loopbaan verder te zetten in bestuurskamers van grote bedrijven. Daar doen ze hetzelfde als voordien: de patronale belangen verdedigen. Het meest recente voorbeeld is de voormalige Oostenrijkse kanselier Kürz die voor technologiebaas Peter Thiel gaat werken, een conservatieve investeerder die Trump steunde en zich in verleden uitsprak tegen vrouwenstemrecht.
Velen stellen zich de vraag hoe deze ongelijkheid kan gestopt worden. Een vermogensbelasting zou een nuttige stap zijn om de curve af te vlakken en om de nodige middelen te zoeken waar ze zitten. De grote fortuinen doen betalen, is echter gemakkelijker gezegd dan gedaan. De allerrijksten hebben veel macht en bovendien is hun opeenstapeling van extreme rijkdom onderdeel van hoe het kapitalistische systeem functioneert.
Elke stap om de superrijken aan te pakken, zal een krachtsverhouding vereisen en bovendien een volgende stap moeten voorbereiden. Dat zagen we de voorbije jaren in Seattle waar Jeff Bezos en co niet aarzelden om veel middelen te investeren in een campagne tegen het socialistische gemeenteraadslid Kshama Sawant. Dat het grootkapitaal er nog niet in slaagde om Sawant weg te krijgen, toont dat het mogelijk is om terug te vechten. Maar dat gaat niet vanzelf: er is nood aan organisatie, betrokkenheid, tactieken, strategie en een perspectief van maatschappijverandering.
Voor een efficiënte vermogensbelasting moet ook het opheffen van het bankgeheim, een sluitend vermogensrendementsheffing en de mogelijkheid om te onteigenen op tafel gelegd worden. Het zou al gauw de noodzaak van de nationalisatie van de financiële sector en de grote bedrijven onder democratische controle en beheer van de werkende klasse opwerpen. Het kapitalisme ‘sociaal beheren’ is een illusie: het systeem moet volledig weg en vervangen worden door een socialistische samenleving.