Op 20 augustus 1940 kreeg Leon Trotski een fatale slag van een ijshouweel. De dader van de aanslag was Ramon Mercader, een agent van Stalin die naar Mexico was gestuurd door de geheime politie van Stalin (de GPU) om de revolutionaire balling te vermoorden.
Dossier door Lynn Walsh (geschreven in 2000)
De moord op Trotski was niet enkel een manier van Stalin om na te trappen. Het was het hoogtepunt van een systematische en bloedige terreurcampagne tegen een hele generatie van Bolsjewistische leiders en tegen de jonge revolutionairen van de tweede generatie die bereid waren om de echte opvattingen van het marxisme te verdedigen tegen het bureaucratische en repressieve regime dat zich ontwikkelde onder Stalin. Tegen de tijd dat de GPU Trotski kon aanpakken in 1940 waren er al heel wat familieleden van Trotski vermoord (of tot zelfmoord gedreven, tot arbeidskampen veroordeeld …) net als veel dichte vrienden en aanhangers. Tal van leiders en aanhangers van de Internationale Linkse Oppositie ondergingen hetzelfde lot.
Tachtig jaar na datum zullen sommige media en academici de moord op Trotski, net als in 1940, voorstellen als het resultaat van een persoonlijk conflict tussen Trotski en Stalin. Ze zullen ongetwijfeld wijzen op een grote rivaliteit tussen twee ambitieuze leiders die elkaar bestreden voor de macht en vanuit een burgerlijk standpunt even slecht waren. De meest giftige commentaar zal ongetwijfeld betrekking hebben op Trotski’s zogenaamd “romantische” opvattingen over de “permanente revolutie” die potentieel veel gevaarlijker zijn dan de “praktische” positie van Stalins bureaucratie die het had over de opbouw van “socialisme in één land”. Bij herdenkingen wordt doorgaans wel gewezen op de rol van Trotski, maar veelal om die rol te minimaliseren.
Indien Trotski effectief een van de belangrijkste leiders van de Bolsjewistische partij was en aan het hoofd van het Rode Leger stond, waarom liet hij dan toe dat Stalin de macht in zijn handen concentreerde? Waarom nam Trotski niet gewoon zelf de macht? Er is ook het vaak terugkerende argument dat Trotski te “doctrinair” was waardoor het voor Stalin mogelijk was om hem aan de kant te schuiven. En als dooddoener is er dan nog de suggestie dat Stalin een meer praktische benadering had en bovendien een “krachtiger” leider was.
Trotski heeft zelf op deze kwestie geantwoord met zijn analyse van de politieke degeneratie van de arbeidersstaat in de Sovjetunie. Vanuit een marxistisch standpunt is het kunstmatig om het conflict na 1923 af te doen als een persoonlijke strijd tussen rivaliserende leiders. Stalin en Trotski waren beiden op verschillende wijze een uitdrukking van tegenstrijdige sociale en politieke krachten. Trotski deed dit op een bewuste wijze, Stalin onbewust. Trotski verzette zich op een politieke wijze tegen Stalin. Stalin daarentegen bestreed Trotski en zijn aanhangers met een door de staat gesteunde terreurcampagne. Trotski schreef: “Stalin voert op een andere schaal strijd. Hij probeert niet de ideeën van zijn tegenstander aan te pakken, maar het lijf van die tegenstander.” Dat was een ijzingwekkend voorgevoel.
Triomf van de bureaucratie
Trotski beschreef in 1935 de rol van Stalin: “Tegen de achtergrond van een langdurige neergang van de internationale revolutie, was de overwinning van de bureaucratie – en bijgevolg van Stalin – voorbestemd. Het resultaat dat nutteloze waarnemers en dwazen toeschrijven aan de persoonlijke krachtdadigheid van Stalin, of minstens aan zijn buitengewone sluwheid, vloeide voort uit oorzaken die in de dynamiek van historische krachten besloten zijn. Stalin kwam naar voor als de half-bewuste uitdrukking van het tweede hoofdstuk van de revolutie, de “dag nadien”.”
Trotski en geen enkele andere Bolsjewistische leider in 1917 dacht dat de arbeidersklasse in Rusland in staat zou zijn om geïsoleerd te bouwen aan een socialistische samenleving in een economisch achtergebleven en cultureel primitief land. Ze waren ervan overtuigd dat de arbeiders de macht moesten grijpen om de grotendeels onvervulde taken van de burgerlijk-democratische revolutie te vervullen. Maar dat was enkel mogelijk indien de taken van een socialistische revolutie werden aangevat. En dat kon enkel indien werd samengewerkt met de arbeidersklasse van meer ontwikkelde kapitalistische landen. Dat was nodig omdat het socialisme in vergelijking met het kapitalisme nood heeft aan een hogere vorm van productie en materiële cultuur.
De nederlaag van de Duitse revolutie in 1923 – mee het gevolg van de blunders van de leiding van Stalin en Boecharin – versterkte het isolement van de Sovjetunie en de gedwongen intrekking van de Nieuwe Economische Politiek versterkte de vorming van een bureaucratische kaste die haar eigen comfort, wil tot rust en roep voor privileges centraal stelde en niet de belangen van de internationale revolutie.
De heersende laag van de bureaucratie stelde al snel vast dat Stalin aan haar kant stond. Als uitdrukking van de belangen van de bureaucratie begon Stalin een strijd tegen het “trotskisme”, het ideologische kwade, een term die hij had uitgevonden om de echte opvattingen van het marxisme en van Lenin te stigmatiseren. Deze opvattingen werden immers verdedigd door Trotski en de Linkse Oppositie.
De bureaucratie was bang dat het programma van de Oppositie voor het herstel van arbeidersdemocratie een echo zou vinden onder een nieuwe laag van jonge arbeiders en dat dit de strijd tegen de bureaucratische degeneratie zou versterken. Dat was de motivatie voor Stalins bloedige vervolging van de Oppositie. De opvattingen van de Linkse Oppositie waren “de bron van de grootste angsten van Stalin: hij was bang voor deze ideeën omdat hij hun explosieve kracht kende alsook zijn eigen zwakte tegenover deze opvattingen.” (Trotski, Dagboek in ballingschap, p.66, eigen vertaling)
Hij antwoordde op voorhand op de verkeerde opvatting dat het conflict op een of andere manier het resultaat was van een “misverstand” of een gebrek aan bereidheid tot compromis. Trotski legt uit dat hij in 1928 tijdens zijn ballingschap in Alma-Ata door een “sympathieke” ingenieur – wellicht uitgestuurd om “de temperatuur op te meten” – werd gevraagd of hij geen mogelijkheden zag voor een verzoening met Stalin. “Ik antwoordde hem dat er op dat ogenblik geen verzoening mogelijk was. Niet omdat ik dat niet wilde, maar omdat Stalin geen vrede kon nemen met mij. Hij was gedwongen om de koers die hem werd opgelegd door de bureaucratie verder te zetten. ‘Waar zal dat naar toe leiden?’ ‘Het zal een taai einde zijn’, antwoordde ik. ‘Stalin kan het niet anders regelen.’ Mijn bezoeker was zichtbaar geschrokken, hij had geen dergelijk antwoord verwacht en blies al snel de aftocht.” (Dagboek in ballingschap, p 39)
Vanaf 1923 leidde Trotski een strijd in de Russische Communistische Partij. In een reeks artikelen (gepubliceerd als “De nieuwe koers”) begon hij te waarschuwen voor het gevaar van een reactie na de revolutie. Het isolement van de revolutie in een achtergebleven land zorgde voor het begin van groei van een bureaucratie in de partij en de staat. Trotski begon te protesteren tegen het willekeurig optreden van de partijbureaucratie die zich begon te kristalliseren onder Stalin. Kort voor zijn dood in 1924 ging Lenin akkoord met Trotski om een blok te vormen in de partij om de bureaucratie te bestrijden.
Toen Trotski en een groep linkse oppositionisten een strijd voor arbeidersdemocratie opzetten, zag het politburo zich verplicht om het recht op de vrijheid van meningsuiting en kritiek in de partij te herstellen. Maar Stalin en zijn aanhangers zouden ervoor zorgen dat dit formele recht slechts theorie zou blijven.
Slechts vier jaar later – op 7 november 1927, de tiende verjaardag van de Oktoberrevolutie – moest Trotski het Kremlin verlaten en samen met zijn aanhangers op de loop gaan. Een week later werd Trotski samen met Zinoviev, de eerste voorzitter van de Communistische Internationale, uit de partij gezet. De volgende dag pleegde Adolf Joffe, een vriend en medestander van Trotski, zelfmoord uit protest tegen het dictatoriale optreden van de leiding rond Stalin. Joffe was één van de eerste kameraden en vrienden van Trotski die tot de dood zou worden gedreven of rechtstreeks vermoord zou worden door het regime van Stalin. De systematische en meedogenloze repressie van het regime zou een rivier van bloed trekken tussen echte arbeidersdemocratie aan de ene kant en bureaucratische totalitaire methoden aan de andere kant.
In januari 1928 werd Trotski na twee eerdere ballingschappen onder het tsarisme gedwongen tot zijn laatste buitenlandse ballingschap. Hij werd eerst gedeporteerd naar Alma Ata in Kazachstan, vlakbij de Chinese grens. Van daaruit werd hij overgebracht naar Turkije, waar hij op het eiland Prinkipo verbleef.
In een poging om het literaire en politieke werk van Trotski stil te leggen, sloeg Stalin toe onder het kleine “apparaat” van Trotski dat bestond uit vijf of zes dichte medewerkers. “Glazman: aangezet tot zelfmoord; Butov: overleden in een GPU-gevangenis; Blumkin: neergeschoten; Sermuks en Poznanski: verdwenen. Stalin zag niet in dat ik ook zonder secretariaat kon blijven schrijven en dat dit de basis zou vormen om een nieuw apparaat uit te bouwen. Zelfs de slimste bureaucraat toont op sommige vlakken een ongelofelijke kortzichtigheid.” (Dagboek in ballingschap, p 40). Al deze revolutionairen hadden een belangrijke rol gespeeld, vooral als leden van het militaire secretariaat of op Trotski’s gewapende trein tijdens de burgeroorlog.
In ballingschap: opbouw van de Internationale Linkse Oppositie
Als Stalin nadien zoveel middelen van de geheime politie (bekend onder verschillende afkortingen: Cheka, GPU, NKVD, MVD en KGB) heeft ingezet om de moord van Trotski te plannen en uit te voeren, waarom liet Stalin dan toe dat zijn tegenstander in ballingschap ging?
In een open brief aan het politburo in januari 1932 waarschuwde Trotski publiekelijk dat Stalin een poging zou ondernemen om hem het leven te ontnemen. “De kwestie van terroristische wraakmaatregelen tegen de auteur van deze brief stelde zich al lang geleden: in 1924-25 woog Stalin op een bijeenkomst in kleine kring de voor- en nadelen af. De voordelen waren duidelijk. Het belangrijkste nadeel was dat er teveel jonge Trotskisten waren die mogelijk zouden antwoorden met anti-terreur acties.” (Trotski’s Writing, 1932 , p. 19). Trotski werd door Zinovjev en Kamenev op de hoogte gebracht van deze discussies. Dat gebeurde toen beiden het voormalige triumviraat met Stalin doorbraken om zich – tijdelijk – tegen Stalin te keren.
Trotski vervolgde: “Stalin kwam tot de conclusie dat het een fout was om Trotski uit de Sovjetunie weg te sturen. In tegenstelling tot wat hij had verwacht, bleek dat ideeën een kracht kunnen hebben, zelfs zonder apparaat en zonder middelen. De Komintern heeft een enorme structuur, maar het is een lege huls, zowel op theoretisch als politiek vlak. De toekomst van het revolutionaire marxisme, en dus ook van het leninisme, is onafscheidbaar vervonden met de internationale kaders van de Linkse Oppositie. Geen enkele vervalsing kan dat veranderen. Kaders van de oppositie zijn er nog niet veel, maar er zijn er in alle landen. Stalin begrijpt heel goed dat de ideologische onverzoenelijkheid en de groei van de Internationale Linkse Oppositie een gevaar voor hem persoonlijk vormt alsook voor zijn valse ‘autoriteit’ en zijn Bonapartistische almacht.” (Writings, 1932, p. 19-20)
Toen hij net in Turkije in ballingschap verbleef, schreef Trotski zijn monumentale boek “Geschiedenis van de Russische Revolutie” en zijn eveneens briljante autobiografie “Mijn Leven”. Doorheen de omvangrijke correspondentie met oppositiefiguren uit andere landen en vooral door het Bulletin van de Oppositie (dat vanaf de herfst van 1929 uitkwam), begon Trotski de kern bijeen te brengen van een internationale oppositie van echte Bolsjewieken. Maar Trotski’s prognose dat Stalin door middel van de GPU zou proberen om alle mogelijke middelen tegen hem in te zetten, bleek evenzeer correct te zijn.
Naar het einde van zijn Turkse ballingschap kreeg Trotski een zware slag. Zijn dochter, Zinaida, was ziek en gedemoraliseerd. Dat bracht haar tot zelfmoord in Berlijn. Haar man, Platon Volkov, een jonge militant van de oppositie, werd opgepakt en verdween. Trotski’s eerste vrouw, Alexandra Sokolovskaja, de vrouw die hem kennis liet maken met socialistische opvattingen, werd naar een concentratiekamp overgebracht waar ze nadien overleed. Later werd Trotski’s zoon Sergei, een wetenschapper zonder enige politieke banden of interesse, opgepakt en onder het valse voorwendsel dat hij arbeiders zou hebben “vergiftigd” in de gevangenis gestopt. Trotski zou later vernemen dat Sergei was overleden in de gevangenis. Naast een angst voor de opvattingen van Trotski, speelde “het motief van persoonlijke wraak steeds een belangrijke rol in het represieve beleid van Stalin.” (Diary in Exile, p. 66)
Van meet af aan begon de GPU te infiltreren in de kringen rond Trotski en de groepen van de Linkse Oppositie. Er waren verdenkingen tegenover een aantal figuren die opdoken in de organisaties van de Oppositie in Europa of die naar Prinkipo kwamen om Trotski te bezoeken. Jakob Frank uit Litouwen bijvoorbeeld werkte een tijd in Prinkipo maar bleek nadien een stalinist te zijn. Er was ook het geval van Mill (Paul Okun of Obin) die eveneens naar de stalinisten trok, waarbij het voor Trotski onduidelijk was of hij zijn kar had gekeerd of een infiltrant was.
Waarom werden dergelijke figuren toegelaten in de beweging? Trotski antwoordde publiekelijk op het verraad van Mill. Hij stelde dat de Linkse Oppositie “onder erg moeilijke omstandigheden” moest werken “vanuit een organisatorisch standpunt. Geen enkele revolutionaire partij heeft in het verleden onder een dergelijke vervolging moeten werken. Naast de repressie vanwege de kapitalistische politie van de verschillende landen, staat de Oppositie ook onder druk van de slagen die de Stalinistische bureaucratie toebrengt. De Russische afdeling krijgt het daarbij het hardste te verduren. Maar het is enorm moeilijk om elders Bolsjewiek-Leninisten te vinden, zelfs voor gewoon technische taken. Dat en enkel dat verklaart waarom Mill een tijdlang een administratieve taak vervulde op het secretariaat van de Linkse Oppositie. We hadden iemand nodig die Russisch kon en administratieve taken kon vervullen. Mill was lid geweest van de officiële partij en in die zin was er een zeker vertrouwen.” (Writings, 1932, p. 237)
Achteraf bekeken had het gebrek aan degelijke veiligheidsmaatregelen tragische gevolgen. Maar de middelen waren enorm beperkt en Trotski begreep dat fobie omtrent infiltratie en overdreven verdachtmakingen van iedereen die de Oppositie wou steunen een contraproductieve rol zou spelen. Met zijn positieve en optimistische kijk tegenover de mens, had Trotski er een afkeer van om individuen te onderwerpen aan persoonlijke onderzoeken.
De moord op Sedov in Parijs
Trotski wou het isolement van Prinkipo achter zich laten en zocht een uitvalsbasis die dichter bij het centrum van de Europese gebeurtenissen lag. De kapitalistische democratieën waren niet bepaald welwillend om Trotski asielrecht te verlenen. In 1933 werd hij uiteindelijk in Frankrijk toegelaten. De verscherpte politieke spanningen en vooral de groei van de nationalistische en fascistische rechterzijde zouden de regering van Daladier er evenwel snel toe aanzetten om Trotski uit het land te zetten. Zowat ieder Europees land weigerde hem asiel. Trotski leefde, zoals hij het omschreef, op een “planeet zonder visa”. In 1935 werd Trotski uit Frankrijk gezet en vond hij tijdelijk onderdak in Noorwegen. Daar schreef hij in 1936 “De Verraden Revolutie”.
Kort na zijn aankomst in Noorwegen begon in Moskou het eerste zuiveringsproces. Stalin zette een grote druk op de Noorse regering om regels op te leggen aan Trotski zodat hij niet zou kunnen antwoorden op de potsierlijke beschuldigingen die hem in Moskou ten laste werden gelegd. Om een virtuele gevangenschap te vermijden, moest Trotski een ander onderkomen vinden. Hij ging uiteindelijk in op een aanbod van de regering-Cardenas om hem asiel te verlenen in Mexico. Op weg naar Mexico herinnerde Trotski aan de open brief aan het poliburo die hij eerder had geschreven en waarin hij vooruitliep op de “wereldwijde bureaucratische moddercampagne” en waarin hij aanslagen op zijn leven voorspelde.
De zuiveringen in Rusland werden niet beperkt tot de oude Bolsjewieken of de aanhangers van de Linkse Oppositie. Voor iedere leider die in de showprocessen werd opgevoerd, werden honderden of duizenden anderen in alle stilte gevangen genomen, een zekere dood tegemoet gestuurd in de gevangenenkampen of gewoon afgemaakt in de kelders van de gevangenissen. Minstens acht miljoen mensen werden opgepakt tijdens de zuiveringen, vijf tot zes miljoen mensen kwijnden weg in de kampen, velen tot aan hun dood. De aanhangers van de Linkse Oppositie kregen het het hardste te verduren.
De zuiveringen in Rusland waren direct verbonden met de contra-revolutionaire interventies van Stalin in de revolutie en burgeroorlog die in Spanje losbarstte in de zomer van 1936. Doorheen de bureaucratische leiding van de Spaanse Communistische Partij, die werd gecontroleerd van Moskou, voerde het apparaat van militaire adviseurs uit de Sovjetunie samen met de GPU de terreur uit tegenover de anarchisten, linkse militanten en vooral de trotskisten die het beleid van Stalin in de weg stonden.
De geheime politie van Stalin voerde intussen ook haar campagne tegen het secretariaat van de Internationale Linkse Oppositie op. Dat secretariaat bevond zich in Parijs en werd geleid door de zoon van Trotski, Leon Sedov. Sedov speelde een belangrijke rol in het voorbereiden en verspreiden van de werken van Trotski, het Bulletin van de Oppositie en in het onderhouden van contacten met groepen van de oppositie doorheen de hele wereld. Sedov leverde ook een belangrijke eigen bijdrage aan het werk van de oppositie. Begin 1938 werd hij echter ziek, vermoedelijk wegens een appendicitis. Op het advies van een man die zijn nauwste medewerker was geworden, ‘Etienne’, ging Sedov naar een ziekenhuis waarvan naderhand bleek dat het werd geleid door “Witte” Russische vluchtelingen met stalinistische standpunten. Sedov leek te herstellen van de operatie, maar hij overleed kort nadien van mysterieuze symptomen. Minstens één dokter bevestigde dat dit het gevolg van vergiftiging was. Verder onderzoek bracht aan het licht dat zijn ziekte van in het begin het resultaat was van vergiftiging.
Trotski schreef een ontroerend eerbetoon aan zijn overleden zoon, “Leon Sedov, Zoon, Vriend, Strijder.” (Writings, 1937/38, p. 166-179). Hij bracht hulde aan de rol van Sedov in de strijd voor de verdediging van de oprechte marxistische opvattingen tegen de stalinistische verdraaiingen. Maar hij gaf ook een indicatie van de mate waarin dit een persoonlijke slag vormde. “Hij was een deel van ons beiden”, stelde Trotski in naam van zichzelf en van Natalia. “Ons jonge onderdeel. Via honderden kanalen bereiken onze gedachten en gevoelens hem dagelijks in Parijs. Samen met Sedov overlijdt alles dat nog jong was in ons.”
Naderhand werd bekend dat Leon Sedov was verraden door ‘Etienne’, die eigenlijk een agent van de GPU was en brutaler en meedogenlozer te werk ging dan gelijk welke spion of provocateur voor hem. Etienne bleek ene Mark Zborowski te zijn. Eind jaren 1950 werd bekend dat hij een cruciale figuur uit het netwerk van de GPU in de VS was. Zborowski had toen al een lange geschiedenis van verraad, dubbelspel en bloed. In zijn rechtszaak in de VS gaf hij toe dat hij een hand had in de moord op Rudolf Klement (de secretaris van Trotski die werd vermoord in Partijs in 1938), Erwin Wolf (een aanhanger van Trotski, vermoord in Spanje in juli 1937) en Ignace Reiss (een topagent van de GPU die afstand nam van de stalinistische terreurmachine om zijn steun aan de Vierde Internationale te betuigen, vermoord in Zwitersland in september 1937).
Zborowski had contact met agenten van de GPU in Spanje die verantwoordelijk waren voor de moord op Erwin wolf. Onder die contacten bevond zich de berichte kolonel Eitingon. Dat was de man die onder tal van pseudoniemen de operatie leidde om Trotski te vermoorden in Mexico. Hij deed daarbij beroep op zijn minnares Caridad Mercader en haar zoon, Ramon Mercader, die uiteindelijk Trotski effectief zou vermoorden.
De aanval van 24 mei
Trotski, Natalia Sedova en een handvol dichte medewerkers kwamen in januari 1937 in Mexico aan. De regering van generaal Lazaro Cardenas was de enige regering ter wereld die asiel wou geven aan Trotski tijdens diens laatste levensjaren. In tegenstelling tot de ontvangst die hem te beurt viel in andere landen, werd hij hier op een officiële wijze verwelkomd. Hij zou zich vestigen in Coyoacan, een voorstad van Mexico-stad. Hij woonde er in een huis die hem werd geleend door een vriend en politieke aanhanger, Diego Rivera, een bekende Mexicaanse schilder.
De aankomst van Trotski viel samen met een tweede showproces in Moskou en er volgde al snel een derde nog grotesker proces. Natalia vertelde hierover: “We luisterden naar de radio, openden de post en de kranten uit Moskou en we dachten dat de waanzin, absurditeit en woede, fraude en bloed langs alle kanten op ons afkwamen, zowel hier in Mexico als voordien in Noorwegen…” Eens te meer legde Trotski de interne tegenstellingen bloot in de gefabriceerde bewijzen tegen hem en zijn aanhangers.
Er werd een “tegenproces” opgezet onder leiding van de liberale Amerikaanse filosoof John Dewey. Deze onderzoekscommissie sprak Trotski over de hele lijn vrij van de beschuldigingen die tegen hem werden geuit. Trotski waarschuwde dat het doel van de processen was om een nieuwe golf van terreur te rechtvaardigen. Die golf van terreur zou zich richten tegen iedereen die ook maar enige bedreiging zou vormen voor de dictatoriale leiding van Stalin, zowel tegen actieve tegenstanders als tegen potentiële bureaucratische rivalen of gewoon om vervelende elementen uit het verleden aan de kant te schuiven. Trotski was er zich van bewust dat de doodsstraf die tegen hem was uitgesproken geen louter abstract gegeven was.
De Mexicaanse Communistische Partij werd geleid door figuren die loyaal de lijn vanuit Moskou volgden. Zodra Trotski naar Mexico kwam, begonnen zij een campagne om de bewegingsvrijheid van Trotski te beperken en vooral om te vermijden dat hij zou kunnen antwoorden op de beschuldigingen van de Moskouse processen. Ze kwamen op voor de uitwijzing van Trotski uit het land. De kranten en magazines van de CP en van door de CP gecontroleerde vakbonden (in de vakbondsfederatie CTM) waren goed voor een stroom van lasterlijke beschuldigingen. Er werd zelfs beweerd dat Trotski deel uitmaakte van een complot tegen de regering van Cardenas en daarbij zou samenwerken met fascistische en reactionaire elementen. Trotski was er zich van bewust dat de stalinistische media een taal gebruikte die militanten ertoe zou aanzetten om de discussie met wapens te beslechten.
Midden in de nacht van 24 mei 1940 was er een eerste directe aanval op het leven van Trotski. Een gewapende groep viel zijn huis binnen en trok naar de kamers van het huis met machinegeweren. Ze probeerden alles in brand te steken om de archieven van Trotski te vernietigen en om zoveel mogelijk schade aan te richten. Trotski en Natalia ontsnapten aan de dood door zich te verbergen onder een bed. Hun kleinzoon Seva werd licht gewond door een kogel. De aanvallers lieten een zware bom achter, maar die ging gelukkig niet af. Nadien bleek dat de aanvallers waren binnen gelaten door Robert Sheldon Harte, één van de veiligheidsagenten die blijkbaar om de tuin was geleid door iemand onder de aanvallers die hij had gekend en vertrouwd. Zijn lijk werd later teruggevonden.
Alle bewijsmateriaal wees in de richting van de Mexicaanse stalinisten en de GPU. Een gedetailleerde analyse van de stalinistische media in de weken voor de aanval maakte duidelijk dat ze voorkennis hadden en zich hadden voorbereid op een gewapende moordpoging. De Mexicaanse politie arresteerde een aantal medeplichtigen, die een beperkte rol hadden gespeeld. Hun getuigenissen wezen al snel in de richting van leidinggevende figuren uit de Mexicaanse Communistische Partij. In het proces werd al snel gewezen op de rol van David Alfaro Siqueiros, net als Diego Rivera een bekende schilder maar dan wel als leidinggevend lid van de CP. Siqueiros was in Spanje geweest en werd al langer verdacht van banden met de GPU. De stalinisten probeerden de aanval af te doen als iets dat door Trotski zelf was “uitgelokt”, alsof Trotski het zelf had georganiseerd om de CP en de regering te discrediteren. Uiteindelijk werden de verantwoordelijken, waaronder Siqueiros, opgepakt. Onder druk van de CP en de CTM werden ze in maart 1941 al vrijgelaten, zogezegd wegens een “gebrek aan bewijzen”.
Sinquieros ontkende zijn rol in de aanval niet langer. Hij begon er openlijk over op te scheppen. De leiding van de CP vond dat vervelend. Niet de aanval zelf was vervelend vanuit het CP-standpunt, maar wel het mislukken ervan en de nasleep. Er werd geprobeerd om afstand te nemen van de aanval en de verantwoordelijkheid werd afgeschoven op “oncontroleerbare elementen” en “provocateurs”.
De stalinistische media voerde Siquieros eerst op als een held maar stelde al snel dat hij “half-gek” was en er werd zelfs gesuggereerd dat hij door Trotski was betaald. De logica was ver te zoeken in de CP-argumentatie. Er werd gesteld dat de aanval een provocatie was tegen de CP en tegen de Mexicaanse staat en dat Trotski bijgevolg onmiddellijk het land moest worden uitgezet.
38 jaar later bekende een leidinggevende CP’er de waarheid. In zijn memoires, “Mijn getuigenis”, die in 1978 werden uitgegeven door de Mexicaanse CP zelf, ging Valentin Campa in tegen de officiële ontkenningen van de partij en gaf hij details over de voorbereidingen voor de poging om Trotski te vermoorden.
Campa stelde dat hij in de herfst van 1938 samen met Raphael Carrillo (een lid van het centraal comité van de partij) bij de algemeen secretaris van de partij, Herman Laborde, werd geroepen. Hij werd daar geïnformeerd over een “erg vertrouwelijke en delicate zaak”. Laborde vertelde dat hij bezoek had gekregen van een vertegenwoordiger van de Comintern (het ging eigenlijk om de GPU) die hem op de hoogte had gebracht van de “beslissing om Trotski te elimineren” en daarbij hulp had gevraagd om “deze eliminatie uit te voeren”. Na een “grondige analyse” werd volgens Campa dat voorstel afgewezen. “We kwamen tot de conclusie dat Trotski politiek had afgedaan, zijn invloed was quasi nihil, dat hadden we overigens vaak genoeg in heel de wereld verkondigd. En zijn eliminatie zou de Mexicaanse CP geen dienst bezorgen, evenmin als revolutionaire beweging in Mexico en de internationale communistische beweging. We kwamen tot de conclusie dat het voorstel om Trotski uit de weg te ruimen een ernstige fout was.” Laborde en Campa werden als gevolg van dit standpunt beschuldigd van “sectair opportunisme” en ze werden uit de partij gezet.
De campagne om de moord op Trotski voor te bereiden, werd wel verder gezet door een aantal stalinistische leiders die ervaring hadden in het nauwkeurig naleven van de orders vanuit Moskou. Siquieros was in Spanje actief geweest en was wellicht sinds 1928 een agent van de GPU. Vittoria Codovilla was een Argentijnse stalinist die in Spanje onder Eitingon had gewerkt en wellicht een rol had gespeeld in het martelen en vermoorden van POUM-leiders Andreas Nin. Pedro Checa was een leider van de Spaanse CP die in ballingschap in Mexico verbleef, zijn naam (een pseudoniem) ontleende hij overigens aan de naam van de Russische geheime politie, de Tsjeka. Carlos Contreras ten slotte, alias Vittorio Vidali, was actief voor de GPU in Spanje onder het pseudoniem “generaal Carlos”. De coördinator van het gebeuren was de onvermijdelijke kolonel Eitingon.
Stalin bereidt een nieuwe poging voor
Na de mislukte poging door Siquieros en zijn groep om het huis van Trotski te bestormen, werd volgens Campa “een derde alternatief in de praktijk omgezet. Raymond Mercader, die het pseudoniem Jacques Mornard gebruikte, vermoordde Trotski op de avond van 20 augustus 1940.”
Trotski zag het feit dat de aanval van Siquieros was mislukt als een uitstel van executie. Natalia schreef achteraf: “Ons gevoel van geluk omdat we gered waren, werd getemperd door het vooruitzicht dat nieuwe bezoeken op de agenda zouden staan en daar moesten we ons op voorbereiden.” De verdediging van Trotski’s huis werd opgedreven met nieuwe voorzorgsmaatregelen. Jammer genoeg werden geen maatregelen genomen om een grondiger onderzoek te doen naar de man die uiteindelijk de moordenaar van Trotski zou worden, ondanks het feit dat verschillende huisgenoten bedenkingen hadden bij deze vreemde figuur.
Trotski verzette zich tegen een aantal van de bijkomende veiligheidsmaatregelen die hem werden aangeraden. Zo wou hij niet dat hij steeds werd begeleid door een veiligheidswacht. “Het was onmogelijk om ons leven volledig om te vormen tot een soort zelfverdediging”, stelde Natalia. “In die omstandigheden verliest het leven haar waarde.” Maar met het belang van het werk van Trotski en de onvermijdelijkheid van nieuwe aanslagen op zijn leven, kon de veiligheid ongetwijfeld toch beter zijn georganiseerd. Kort voor de ontvoering van Sheldon Harte stelde Trotski vast dat hij arbeiders die het huis moesten versterken zomaar vrije toegang liet tot het terrein. Trotski klaagde hierover en stelde dat het onvoorzichtig was. Hij voegde er – ironisch genoeg slechts enkele weken voor de dood van Harte – aan toe: “je zou wel eens het eerste slachtoffer van je onvoorzichtigheid kunnen worden” (Natalia Sedova, Father and Son)
Enkele dagen na de mislukte aanslag door Siquiero en co was er een eerste ontmoeting tussen Mercader en Trotski. De voorbereidingen voor een aanslag door Mercader werden echter al veel vroeger aangevat. Via Zborowski en andere GPU-agenten die de aanhangers van Trotski hadden geïnfiltreerd in de VS, kwam Mercader in contact met Sylvia Ageloff. Dat was een jonge Amerikaanse trotskiste die naderhand voor Trotski zou gaan werken in Coyoacan. De GPU-agent slaagde er in om Ageloff te verleiden waardoor ze een ongewilde medeplichtige zou worden van zijn misdaad.
Mercader had een uitgebreid levensverhaal op politiek vlak uitgewerkt, maar er waren toch verdachte elementen. Hij was lid geworden van de CP in Spanje en werd actief in de periode 1933-36, toen het al een volledig stalinistische partij was geworden. Wellicht was het via zijn moeder, Caridad Mercader, dat hij met de GPU in contact kwam. Zijn moeder was bij de GPU en een kennis van Eitingon. Na de nederlaag van de Spaanse republiek, een nederlaag die in de hand werd gewerkt door de sabotage van Stalin, trok Mercader naar Moskou waar hij werd voorbereid op zijn toekomstige rol. Hij ontmoette Ageloff in Parijs in 1938 en trok met haar naar Mexico in januari 1940 waar hij zich stapsgewijs integreerde in de omgeving rond Trotski.
Toen hij in de directe omgeving van Trotski was binnen geraakt, zocht hij een persoonlijk contact met hem. Dat gebeurde met het excuus om over een artikel te discussiëren dat hij had geschreven. Trotski vond het artikel niet bepaald goed, het was banaal en nutteloos. Maar de eerste persoonlijke ontmoeting diende voor Mornard/Mercader slechts als generale repetitie voor de eigenlijke moord.
Zijn volgende bezoek kwam er in de morgen van 20 augustus 1940. Ondanks tegenkantingen van Natalia en de lijfwachten van Trotski, werd Mornard opnieuw met Trotski alleen gelaten. “Na drie of vier minuten”, zo vertelde Natalia, “hoorde ik een verschrikkelijk geroep… Lev Dadidovich [Trotski] verscheen, hij leunde voorover tegen de deurrand. Zijn hoofd hing vol met bloed, zijn blauwe ogen waren niet meer verborgen achter zijn bril, zijn armen hingen er lusteloos bij…” Mornard had Trotski een fatale slag op het achterhoofd toegebracht met een ijshouweel dat hij had binnen gesmokkeld onder zijn regenjas. De slag was niet direct dodelijk. Trotski bleef maar roepen en probeerde zich te verzetten door zijn aanvaller neer te halen en verdere slagen met het ijshouweel te vermijden.
“De dokter stelde dat de verwondingen niet zo ernstig waren”, stelde Natalia. “Lev Davidovich luisterde emotieloos naar de dokter die nochtans een geruststellende boodschap bracht. Hij wees naar zijn hart en zei: “Ik voel… hier… dat dit het einde is… deze keer… is het hen gelukt.” (Life and Death of Leon Trotski, p268).
Trotski werd naar het ziekenhuis overgebracht. Hij werd er geopereerd en leefde nog meer dan een dag tot hij op 62-jarige leeftijd overleed op 21 augustus 1940.
Mercader leek te hopen dat hij er na de zachte bestraffing van Siquieros ook met een lichte straf zou van af geraken. Maar hij werd veroordeeld tot 20 jaar gevangenisstraf en die termijn heeft hij ook uitgezeten. Maar zelfs nadat zijn ware identiteit bekend was geraakt en bevestigd door middel van vingerafdrukken en andere bewijzen, bleef hij weigeren om te zeggen wie hij was of wie hem had opgedragen om Trotski te vermoorden. Deze misdaad werd algemeen toegeschreven aan Stalin en de GPU, maar de stalinisten bleven alle verantwoordelijkheid ontkennen. Er zijn nochtans bewijzen dat de moeder van Mercader, die samen met Eitington uit Mexico kon wegvluchten, aan Stalin werd voorgesteld en een hoge decoratie kreeg voor zichzelf en haar zoon. Mercader werd gehuldigd na zijn terugkeer naar Oost-Europa toen hij zijn termijn had uitgezeten. Zijn stilzwijgen kon niet vermijden dat er een pak bewijsmateriaal was dat nadien werd bevestigd door getuigenissen van Russische spionnen die in de VS werden berecht, topagenten van de GPU die naar het Westen overliepen en de late memoires van diverse stalinistische leiders zelf. Alles wijst op een duidelijke band tussen Mercader en de terreurmachine van Stalin in Moskou.
Uiteindelijk slaagde Stalin er in om de man te vermoorden die samen met Lenin de belangrijkste revolutionaire leider uit de geschiedenis was. Maar zoals Natalia achteraf schreef: “Er zal vergelding komen voor deze moordenaars. Doorheen zijn volledige moedige en mooie leven, geloofde Lev Davidovich in de geëmancipeerde mensheid van de toekomst. In de laatste jaren van zijn leven was die overtuiging niet afgezwakt, het werd integendeel meer matuur en vastberadener dan ooit. De mensheid zal in de toekomst worden bevrijd van alle onderdrukking.” (How it Happened, november 1940).
Trotski’s blijvende erfenis
Er zijn veel pogingen gedaan om Trotski af te schilderen als een “tragisch” figuur, alsof zijn perspectief van socialistische revolutie in de kapitalistische landen en van politieke revolutie in de Sovjetunie wel “nobel” was maar toch hopeloos idealistisch. Dat is het standpunt dat impliciet wordt ingenomen door Isaac Deutscher in het derde volume van zijn biografie van Trotski, “The Prophet Outcast”. Daarin laat hij zich laagdunkend uit over de pogingen van Trotski om een nieuwe internationale marxistische leiding te organiseren. De enorme inspanningen van Trotski worden er als een futiliteit gezien.
Als er iets tragisch was aan het leven van Trotski, dan kwam dit omdat zijn volledige leven en werk na de geslaagde Russische revolutie onafscheidelijk verbonden was met de revolutionaire strijd van de internationale arbeidersklasse en dat in een periode van nederlagen. Omdat Trotski een leidinggevende rol had gespeeld in de Oktoberrevolutie, werd hij bij de eb in het revolutionaire getij gedwongen tot ballingschap en politiek isolement. Sceptici hebben afstand gedaan van marxistische perspectieven of zich neergelegd bij het stalinisme of het kapitalisme (of beiden). Trotski en de kleine groep aanhangers die zich bleven organiseren in de Oppositie daarentegen voerden strijd om een nieuwe generatie van revolutionaire leiders te vormen voor een toekomstige hernieuwde opgang van de internationale arbeidersbeweging.