Overal lokale comités tegen extreemrechts en tegen Macron oprichten!
Extreemrechts heeft het politieke toneel in Frankrijk drastisch gewijzigd. Na hun enorme succes in de Europese verkiezingen, leverde de eerste ronde van de vervroegde parlementsverkiezingen een ontstellend resultaat op. Het Rassemblement National (RN) van Le Pen en Bardella lag ruim voor in een meerderheid van de 577 kiesdistricten. Vandaag is er de tweede ronde en daarin wordt extreemrechts wellicht de grootste politieke kracht in de Nationale Assemblee. Dit is een verdieping van de historische crisis van de politieke instrumenten van de kapitalisten.
Zelfs voordat de tweede ronde plaatsvond, groeide het zelfvertrouwen van groepen en individuen die overgaan tot veel assertiever racisme en LGBTQIA+fobie. Spontane bijeenkomsten, oproepen tot betogingen en stakingen wijzen de weg in de strijd tegen extreemrechts, tegen alle vormen van onderdrukking en tegen het pro-kapitalistische beleid!
Artikel door Stéphane Delcros (ISA België)
“RN is geen Amazon Prime, je kunt het niet proberen en dan na 1 maand stoppen”
Dat is wat een linkse kiezer zei toen ze voor de zoveelste keer het riedeltje hoorde van veel nieuwe kiezers van extreemrechts: “We hebben het RN nog niet geprobeerd”.
Een RN-regering zou rampzalig zijn voor de arbeidersklasse, maar vooral voor mensen die nu al gediscrimineerd worden. Het RN is (nog) niet aan de macht, maar het vooruitzicht van zo’n scenario schept al een klimaat van vertrouwen voor individuen en groepen die zich openlijker richten op mensen die lijden onder onderdrukking. Extreemrechts aan de macht betekent een exponentiële toename van aanvallen op de positie van vrouwen, LGBTQIA+personen en mensen die lijden onder systemisch racisme, in het bijzonder zwarte, Arabische en islamitische mensen.
Dit is wat wordt ervaren in staten waar extreemrechts aan de macht is. Het is een gevolg van de politiek die wordt gevoerd, maar ook van het ontketenen van politiegeweld en door de stimulans die dit betekent voor gewelddadige groepen en individuen. Het leidt tot een jacht op onderdrukten en activisten voor sociale, vakbonds- en milieurechten.
Van de mogelijke toekomst die zich aftekent, moet je walgen: vakbondsrechten uitgehold; minder overheidssubsidies voor centra voor gezinsplanning, sociaal-culturele organisaties en ecologische organisaties; persvrijheid aangevallen en de publieke omroep geprivatiseerd; meer autoritarisme en een lawine van pro-rechtse benoemingen in de administratie en de rechterlijke macht … Dit alles zal ernstige gevolgen hebben, mogelijk voor zeer lange tijd, zelfs nadat extreemrechts de macht opnieuw heeft verloren.
Op 7 juli zal het RN waarschijnlijk geen absolute meerderheid behalen, maar het is niet onmogelijk, inclusief regeren met een relatieve maar voldoende sterke meerderheid, af en toe rekenend op de onthouding van andere parlementsleden.
Volgens de meeste prognoses zouden het RN en zijn bondgenoten, hoewel ze (veruit) de grootste kracht worden in de Nationale Assemblee (AN), een aanzienlijk aantal parlementsleden tekort komen voor een voldoende meerderheid: 190 tot 240 zetels (van de 577); terwijl de linkse alliantie Nouveau Front Populaire (NFP) tussen de 160 en 200 zetels zou winnen; en de Macronisten (“Ensemble”) tussen de 95 en 155.
Terwijl de eerste peilingen net na de eerste ronde vaak een absolute meerderheid aan het RN gaven, heeft de aankondiging van bijna systematische terugtrekkingen het potentiële aantal gekozen vertegenwoordigers voor extreemrechts verminderd. Waar er drie kandidaten naar de tweede ronde konden doorstoten, hebben de meeste derde kandidaten van links en de Macronisten zich teruggetrokken om de weg voor het RN te versperren.
“Democratisch front”, “Republikeins front”: meegaan met degenen die de overwinning van extreemrechts mogelijk maakten, is een grote fout
Geconfronteerd met de vloedgolf van het RN in de eerste ronde, riep links onmiddellijk zijn kandidaten op om zich terug te trekken als ze derde werden en het RN in de top twee stond. Sommige Macronisten volgden dit voorbeeld, hoewel een aantal besloot hun kandidatuur te handhaven, in het bijzonder als de linkse kandidaat iemand van La France Insoumise is. Gezien de dringende noodzaak om het RN de weg te versperren, is deze houding grotendeels begrijpelijk. Maar een alliantie vormen, of op zijn minst ‘een akkoord sluiten’ met degenen die aan de overwinning van extreemrechts hebben gebouwd, is een grote vergissing.
Zich terugtrekken en oproepen om te stemmen voor oud-premier Elisabeth Borne, de figuur achter de pensioenhervorming die door de volmachten van artikel 49,3 werd opgelegd? Voor Gérald Darmanin, de minister van Binnenlandse Zaken die zijn racistische politiebeleid oplegt aan de volkswijken en de koloniale overblijfselen van de ‘Overzeese Gebieden’? De architect van de migratiewet, een wet die Marine Le Pen terecht een “ideologische overwinning voor het RN” noemde? Dit zet de deur open voor degenen die het geweld, autoritarisme en racisme van extreemrechts normaliseren.
Voor mensen die walgen van de politiek van Macron, werpt dit helaas nog meer diskrediet op linkse formaties. Denken dat een barrière tegen extreemrechts kan worden opgeworpen met degenen die de weg hebben gebaand voor extreemrechts, is een aanzienlijke onderschatting van het geweld van Macrons politiek in de afgelopen jaren, met name voor die bevolkingsgroepen die lijden onder systematische onderdrukking. Zelfs als veel mensen die links hebben gestemd op de Macronisten zullen stemmen “om het RN te blokkeren”, zullen vele anderen zeker niet op een Macronist stemmen in de tweede ronde. Velen zullen niet gaan stemmen en sommigen zullen mogelijk zelfs RN stemmen uit afkeer van de politiek van de afgelopen jaren.
Deze benadering van links legt de weg nog meer open voor het RN in de komende jaren, omdat het zich kan laten gelden als het enige ‘alternatief’, tegenover de samenwerking van alle anderen. Hierdoor kan extreemrechts benadrukken dat links verraad pleegt en geen echt alternatief is. Bardella had het over “een front van Macron tot Mélenchon”, in een poging om LFI te associëren met het beleid van Macron.
Bovendien zullen veel mensen die Macronist stemden in de eerste ronde overstappen naar een linkse kandidaat, maar velen ook niet. Sommigen zullen waarschijnlijk RN stemmen. Het door het Macronistische kamp aangewakkerde discours dat LFI en RN op gelijke hoogte stelt, de zogenaamde strijd tegen ‘de extremen’, heeft overigens veel minder aandacht voor extreemrechts dan voor het demoniseren van LFI. Het maakt het RN aanvaardbaarder.
Premier Gabriel Attal riep derde kandidaten op om zich terug te trekken, ook ten gunste van LFI. Een kandidaat van de centrumpartij MoDem (gelieerd aan Macron) die derde werd achter het NFP (LFI) en het RN vatte de gemoedstoestand van de Macronisten samen: “Er zijn alleen LFI’s die aanzetten tot haat, de samenleving breken en naar betogingen gaan met de Palestijnse vlag”. Alle mainstream media hebben hun dagelijkse aandacht zorgvuldig gericht op het breken van LFI. Dit gebeurt al jaren, maar de laatste maanden werd het offensief opgevoerd.
De afgelopen drie weken lag de focus op LFI-kandidaten die door rechts en uiterst rechts (maar ook door ‘links’) als ‘problematisch’ werden beschouwd. Dit is vooral een jacht op antiracistische, antikoloniale en pro-Palestijnse activisten. Het geval van de antifascistische activist Raphaël Arnault uit Lyon, de door LFI genomineerde kandidaat in de Vaucluse, is bijzonder leerzaam. Hij staat op de “S”-lijst van de inlichtingendiensten van de staat, die hem als gevaarlijk beschouwen vanwege zijn activisme, en hij werd aangevallen door heel rechts en door krachten die gelieerd zijn aan LFI, waaronder de Franse Communistische Partij (PCF), die zelfs opriep om zijn kandidatuur in te trekken. Raphaël Arnault eindigde op de 2e plaats (25%) achter een RN-kandidaat (35%). Deze partijen zullen een zware verantwoordelijkheid dragen als ze verliezen in de tweede ronde…
De keffiyeh: een zeer gevaarlijk of zelfs een nazi-symbool? Het passeert allemaal…
Dezelfde aandacht werd duidelijk niet besteed aan de kandidaturen van de andere partijen. Er werd geen kritiek geuit op de vele pro-Israëlische regeringskandidaten (inclusief enkele ‘linkse’), waarvan sommigen openlijk de genocide in Gaza steunen. Er was ook geen kritiek op de vele min of meer openlijk islamofobe en Arabofobe kandidaten. De ‘problematische’ kandidaturen van het RN werden slechts 2 à 3 dagen besproken, aan het einde van de campagne. In het verleden (en zelfs het heden) van bepaalde kandidaten vinden we het goedpraten van nazisme, racisme en antisemitisme, en zelfs gijzelingen…
Ondertussen zegt de publieke media: “Zodra de resultaten bekend werden gemaakt, verscheen Jean-Luc Mélenchon met Europarlementariër Rima Hassan, die een keffiyeh droeg. Kunt u begrijpen waarom dat schokkend zou kunnen zijn?” Deze vraag van een journalist van FranceInfo aan LFI-parlementslid Clémentine Autain vat het klimaat van haat en afwijzing van onderdrukking samen dat in het land heerst, sterk beïnvloed door alle mainstream media, inclusief de openbare. Massale intimidatie en een ware jacht op onderdrukten en linkse activisten. Helaas wordt dat aangemoedigd door veel leiders van de Socialistische Partij (PS, en haar bondgenoot Place Publique), de groenen en de PCF, evenals gekozen vertegenwoordigers en dissidente LFI-kandidaten.
Het doel van alle anderen: strijdbaar links breken
Door de Nationale Assemblee te ontbinden, rekende Macron op een versplinterde linkerzijde en op het voordeel om zich opnieuw te profileren als het enige bastion tegen extreemrechts. Dit gebeurde in een context waarin aan het eind van het jaar waarschijnlijk vervroegde verkiezingen zouden worden gehouden, op basis van een motie van wantrouwen die was ingediend door de conservatieve partij De Republikeinen (LR). Maar de heersende klasse had nog een ander doel: profiteren van het succes van de lijst PS-Place Publique van Raphaël Glucksmann bij de Europese verkiezingen, die LFI voorbleef (die overigens zijn vorige resultaat aanzienlijk verbeterde, bij verkiezingen die het traditionele kiespubliek van LFI weinig mobiliseerden).
Het uitschrijven van vervroegde verkiezingen, meteen en binnen slechts 20 dagen (het wettelijk minimum), betekende gokken op een verdeelde linkerzijde, maar ook op een mogelijke verzwakking van het meer anti-establishment links (LFI) en een herschikking ten gunste van het traditionele, pro-liberale ‘links’. Zoals Glucksmann drie dagen voor de twedee ronde terecht zei: “Dit is het einde van Mélenchons hegemonie op Frans links”.
Nu het Macronistische kamp extreem verzwakt is en Les Républicains in een complete crisis verkeren, verwelkomen de meerderheidslagen van de heersende klasse (degenen die – nog – niet voldoende vertrouwen hebben in het RN) met open armen de terugkeer van ‘institutioneel links’ dat beweert ‘verantwoordelijk’ te zijn om hun belangen te blijven verdedigen – met misschien meer sociaal vernis dan in de afgelopen jaren.
Naar een regering van ‘nationale eenheid’ met alle partijen, behalve RN en LFI?
Geconfronteerd met het waarschijnlijke scenario van een RN zonder absolute meerderheid (en zonder een comfortabele relatieve meerderheid), en met het feit dat de NFP waarschijnlijk ook niet in staat zal zijn om een regering te vormen, gaan er nu veel stemmen op om een regering te vormen ‘van alle democratische krachten’. Dat wil zeggen van alle partijen behalve RN en LFI (de Insoumis hebben trouwens onmiddellijk geweigerd om zich aan te sluiten bij de krachten rechts van de NFP).
“Gouvernement de sursaut national”, “Assemblée plurielle”, “Gouvernement provisoire” (tot een eventuele nieuwe ontbinding over een jaar), “Coalition d’union nationale” … Veel Macronisten (achter Attal) en LR-kaderleden roepen op tot een brede coalitie, met als doel een beleid te blijven voeren dat niet te ver afstaat van het vorige.
En het eerder genoemde ‘verantwoordelijke’ links volgde. “Ja, we moeten laten zien dat we klaar zijn om te regeren,” zei Marine Tondelier (Les Ecologistes), uiteraard gesteund door een aantal PS- en PP-kaderleden. De PS en Les Ecologistes hebben het in hun aard om het systeem mee te besturen en ze zijn er diep door besmet. Helaas zullen ze in een crisissituatie waarschijnlijk niet bereid zijn om de nodige maatregelen te nemen door ondubbelzinnig de kant van de werkende klasse te kiezen boven die van de bazen en de markt. De aanhangers van het kapitalisme weten wel met wie ze moeten praten.
Nog voor de tweede ronde laat ‘institutioneel links’ al zien hoezeer het er niet in slaagt te begrijpen waarom het RN historisch hoge scores haalt. Dergelijke aankondigingen van deelname aan een toekomstige regering met rechts duwt ook lagen van potentiële linkse kiezers naar de beslissing om toch maar niet te gaan stemmen, “omdat er een alliantie met de Macronisten zal volgen”… En als zo’n regeringsalliantie er komt, zou het ook de weg nog meer vrijmaken voor extreemrechts in de komende jaren. Marine Le Pen omschreef die coalitie meteen als een soort ‘eenheidspartij’.
De betogingen wijzen de weg! Bouwen aan democratische antifascistische comités
Meteen na de verkiezingen van 9 en 30 juni gingen grote aantallen mensen de straat op om te protesteren tegen de opkomst van extreemrechts en om een beleid ten gunste van de arbeidersklasse, jongeren en onderdrukten te verdedigen.
Op 15 en 16 juni gingen 650.000 mensen in meer dan 180 steden de straat op om te protesteren tegen extreemrechts. Er waren oproepen van vakbonden, verenigingen en linkse partijen. Het weekend daarop kwamen feministische en vakbondsorganisaties opnieuw in actie. Sinds 9 juni zijn er ook talloze universiteitsblokkades, bijeenkomsten en stakingen geweest.
De wil om te vechten is sterk, zowel om het RN te verslaan als voor een ander soort politiek. Het is deze sfeer die de linkse partijen onder druk heeft gezet om een alliantie te vormen met het oog op de vervroegde parlementsverkiezingen.
Maar op links stemmen komt niet in de plaats van strijd. Vakbonden zoals de CGT en Solidaires hebben al aangekondigd dat ze de strijd willen organiseren indien het RN aan de macht komt – het zal meer dan nodig zijn. Een regering van ‘nationale eenheid’, met daarin krachten die het RN hebben laten worden tot wat het nu is, zou geen beleid voeren dat in ons voordeel is. Het zou extreemrechts opnieuw in de kaart spelen. Actief verzet zal ook in dit geval nodig zijn, en eigenlijk in elk regeringsscenario – ook met een linkse regering, omdat dan strijd nodig zou zijn om de enorme druk tegen te gaan die de heersende klasse zal uitoefenen om ervoor te zorgen dat het gevoerde beleid niet te ver van hun belangen afwijkt.
We moeten een beweging opbouwen in de geest van de strijd tegen de pensioenhervorming, die de aanzienlijke kracht van de georganiseerde arbeidersbeweging, door middel van het wapen van de hernieuwbare staking (staking die elke dag hernieuwd wordt), combineert met de moedige en inspirerende wil om te vechten voor fundamentele veranderingen onder de jongeren en de onderdrukten, die de klassenstrijd als geheel kan stimuleren.
Democratische comités van antifascistisch verzet kunnen opgericht worden in alle arbeidersbuurten, voorsteden, scholen, universiteiten en werkplekken: lokale comités tegen extreemrechts en alle vormen van onderdrukking. Zulke comités hadden de stemming voor het NFP kunnen steunen en zich kunnen voorbereiden om in verzet te gaan tegen extreemrechts (aan de macht of niet), om de zwaktes van het NFP te corrigeren (zoals gedaan werd door #NousToutes en de feministische beweging tegenover Quatennens en Bayou), en om op te leggen dat de gekozen vertegenwoordigers van het NFP daadwerkelijk optreden als strijders aan onze kant. Maar ze zouden het ook mogelijk maken om te reageren op elke aanval van reactionaire groepen of individuen.
Het bestrijden van reactionaire krachten; het oprecht reageren op de behoeften van de arbeidersklasse, jongeren en onderdrukte mensen; maar tegelijkertijd het uitdagen van de belangen van de kapitalistische klasse. Het programma van het NFP bevat belangrijke elementen, zelfs indien het minder is dan dat van de NUPES en natuurlijk van LFI.
Dit soort programma’s kan dienen als uitgangspunt voor de strijd. Maar het is ook nodig om eisen te stellen voor de nationalisatie van belangrijke sectoren van de economie onder publiek beheer en controle, te beginnen met de financiële sector en de energiesector, om echte controle te hebben over de prijzen en tegelijkertijd de ecologische planning te financieren. Alleen een verandering van systeem, in de richting van een democratische socialistische samenleving, zou ons in staat stellen een beleid te voeren dat in ons voordeel is.