“De beul van Sabra en Shatilla, de meedogenloze bloedhond …” De media hebben Ariël Sharon (1928, Kfar Malal) vele benamingen toegekend maar nooit het verband tussen zijn recente politiek en zijn ‘roots’ bekendgemaakt. Ariël Sharon is 20 jaar voor de stichting van Israël in het Britse Mandaat Palestina geboren, als zoon van Europese immigranten. Men mag er vanuit gaan dat hij snel evolueerde naar ultra nationalistische ideëen. De turbulente periode tijdens de Engelse bezetting van Palestina zullen zeker hebben bijgedragen tot zijn extremistische standpunten tegenover de Arabieren. Beide bevolkingsgroepen werden tegen elkaar uitgespeeld. Op jonge leeftijd sloot hij zich aan bij de Gadna (jeugdkorps) en later de Haganah (het joods ondergrondse leger) die instonden voor de ‘bescherming’ van de joodse immigranten, maar in realiteit ook raids uitvoerden op Palestijns-Arabische dorpen en ieder opponent van de baan veegden.
Dossier door Micha Teller, geschreven rond 2006
Het is niet zo dat Sharon eerst als militair gediend heeft om dan over te stappen naar ‘de politiek’. Sinds jaar en dag was Sharon verbonden (via de paramilitaire organisaties) met de Herut-partij die de voorloper was van de, in ‘73 opgerichte, Likud. Deze Herut-partij was opgericht door Sharon’s groot voorbeeld – de bij aanvang Russische Ze’ev (Wladimir) Jabotinsky. Deze Jabotinsky werd aanzien als dé dissident van de traditionele Zionistische internationale. Zijn (rechtse) versie van een Joodse staat was er één zonder vakbonden, Arabieren… Toeval of niet, deze Jabotinsky moest na de Februari-revolutie in 1917 Rusland ontvluchten omdat hij gecollaboreerd had met een onderdeel van de… witte legers.
Eens in Palestina aangekomen ontwikkelde Jabotinsky een ‘militie’ (Irgun), volgens eigen zeggen naar het voorbeeld van Mussolini’s bruinhemden (zie foto hiernaast). De militie baseerde zich op een rechts en ultra-zionistische doctrine. Feitelijk was het opgericht om het Labour-zionisme, dat een sociaal-democratisch Israël nastreefde, een hak te zetten. De ideëen van Jabotinsky gingen in de richting van extreme klassencollaboratie. Tijdens de reeks stakingsgolven die het rurale Palestina kende, dienden de jongerenbrigades van Jabotinksy als fysieke stormram tegen stakingspiketten. Zij waren immers voor een zuivere, klassenverzoenende, Israëlische staat.
In de jaren ’20 zagen we ook het ontstaan van de Palestijnse Communistische partij, Ichud (eenheid). Deze werd onder meer (clandestien) opgericht door Leopold Trepper (bekend van “The red orchestra”, waarover onder meer een boek verscheen). Aangezien die partij opgesteld was naar het model van de Russische revolutie, onderging ze achteraf eveneens de stalinistische achtervolgingen. Dit zorgde voor een nogal vreemde bondgenootschap: agenten van Stalin in samenwerking met de Britse imperialisten en Jabotinsky’s militie organiseerden de jacht op de eerste aanzet voor socialistische ideëen in de regio. Eens de leiding van de KP opzij werd geruimd, was de lokale politieke elite een moeilijke tegenstander kwijt.
De voorloper van Sharon’s Likud had nogal een kenmerkend embleem dat vandaag nog terug te vinden is op elk officieel gebouw van de Likud-partij. Het symbool stelt Groot-Israël voor. Die zou reiken van de Middellandse Zee tot aan de grens met Twee-stromenland (Canaän). In dat embleem ziet men bovendien de arm van een soldaat met een geweer in zijn hand; “ Rak kach = Enkel op die wijze”. Dit hoort nog altijd bij de fundamentele grondbeginselen van een deel van de Israëlische rechterzijde.
Sharon, die vandaag vaak wordt aangeduid als een ‘naar links geëvolueerde liberaal’ moet dan werkelijk een enorme weg hebben afgelegd om eerst Arabieren als “moordenaars” en “niet-te-vertrouwen- onderhandelaars” te bestempelen, om dan als vredesduif beschouwd te worden. Niets is uiteraard minder waar.
Met zijn paramilitaire ervaringen, was een serieuze carrière binnen het Israëlisch leger niet ondenkbaar. Het is vooral in die situatie dat Sharon berucht werd. Meteen liet hij van zich horen. In 1953, een aantal jaren na de Israëlische onafhankelijkheid, lanceerde hij als bevelhebber van Eenheid 101, een wraakcommando dat moest reageren op Arabische aanvallen op Israëlische stellingen en nederzettingen. Opdracht: geringe schade berokkenen. Achteraf werden 69 Arabische doden, van wie de helft vrouwen en kinderen, geteld..
Sharons kwalijke reputatie werd vooral bevestigd door zijn optreden in Libanon. Als minister van Defensie viel hij in 1982 dat land binnen om de PLO te elimineren. Beelden van gruwelijkheden aan weerszijden shokeerden de wereld. Toppunt was op 16 september toen zijn rechtse bondgenoten (ze vochten met Israëlische wapens), de christelijke falangisten, in de Palestijnse vluchtelingenkampen Sabra en Shatila een gruwelijk bloedbad aanrichten. Onder Sharon’s leiding stierven er in de oorlog in Libanon onder Sharon’s leiding 18 500 Arabieren en Israëli’s samen.
Dit heeft de publieke opinie overal in de wereld diept geschokt. Dit dwong een Israëlische onderzoekscommissie om hem onrechtsreeks schuldig te bevinden aan de genocide. In België trachtten een aantal advocaten in 2002 via de Genocide-wet Sharon voor de rechter te brengen. Even leek het of het gerecht de kant had gekozen van de slachtoffers van Sabra en Shatilla. Maar ook daar bewees de klassenjustitie dat ze niet een objectieve rechter is die boven de klassen staat.Het internationaal gerechtshof in Den Haag verklaarde de zaak onontvankelijk. Het Israëlische Gerechtshof zou de zaak al hebben behandeld?! In ‘83 nam Sharon in Israël ontslag en de kous was blijkbaar af. Even later verscheen ‘de vechter’ terug op het politieke toneel, alsof er niets was gebeurd …
Om toe te treden tot het politieke establishment in Israël, moet je op z’n minste je legerdienst hebben gedaan. Op een aantal uitzonderingen na zijn de hoge posten in de regering voornamelijk weggelegd voor militaire havikken. Zij zouden de situatie door en door kennen en dus de meest objectieve politici zijn.
Hoe hoger hij op de politieke ladder klom, hoe meer hij gebruik maakte van zijn positie om het zogenaamde linkse establishment te treiteren. In de jaren ’90 toonde hij zich meteen als een grote tegenstander van de Oslo-akkoorden. Uiteraard vertrok zijn kritiek op de ‘peace-agreements’ enkel vanuit een burgerlijk perspectief. Het probleem was volgens hem niet dat de toegevingen voor de Palestijnen op vlak van openbare diensten, sociale zekerheid… veel te beperkt waren en dus geen reëele vrede kon betekenen, maar het probleem was dat er juist té veel cadeau’s zou worden gegeven aan de Palestijnen. ‘De PLO als volwaardige gesprekspartner, recht op terugkeer van Palestijnse vluchtelingen, het geleidelijk ontmantelen van de nederzettingen …’ dat was allemaal ‘not done’ voor Sharon en de zijnen.
Onder zijn mandaat als minister van ‘infrastructuur’ verdubbelde hij oorspronkelijk het aantal kolonies in de Westelijke Jordaanoever. De Israëlische burgerij gebruikte in die periode bewust de tactiek van het koloniseren van Palestijnse grondgebieden. Enerzijds werd de vruchtbaarheid (zoals Cisjordanië) ten voordele van Israël uitgespeeld. Anderzijds, wellicht nog belangrijker, diende deze tactiek om de controle te behouden op politieke ontwikkelingen in Palestina. De nederzettingen gingen altijd gepaard met een hoog aantal militaire controleposten in de nabijgelegen omgeving. Het was geen toeval dat hij als patroonhelige heeft gediend voor de orthodoxe kolonisten die de Rak-Kach-ideologie graag als realistische beschouwden! De overige 80% (seculiere) kolonisten daarentegen, werden eerder als kanonnenvlees gebruikt in ruil voor gratis openbare diensten die ze in de nederzettingen aangeboden kregen. Voor hen is Sharon nooit heilig geweest. De recente woede van de ‘ontheemde’ kolonisten in Gaza ging dus vooral om dat soort sociaal-economische redenen. Gaza verlaten; akkoord – maar wat met al de gratis voorzieningen achteraf? Vele van die seculiere ex-kolonisten blijken vandaag in de zeer arme woestijnstad Be’er Sheva te zijn verplaatst… zonder enige vorm van accomodatie.
Minister van ‘nationale’ infastructuur, Minister van handel en industrie, Minister van Buitenlandse zaken … Sharon is het allemaal geweest. Maar niet principeloos! Na de politieke crisis tijdens de periode van Ehud Barak in 2001, werd hij tot eerste minister benoemd.
Wellicht heeft een staatshoofd nooit zo snel, zoveel tumult veroorzaakt als Sharon. Voor een groot deel van de wereld leek het onwaarschijnlijk dat een man met zo’n reputatie eerste minister is kunnen worden. Hij deed zijn reputatie alle eer aan. In 2001 bracht Sharon, bij wijze van provocatie, een bezoek aan de Tempelberg. Dit werd door de Palestijnse inwoners van Jeruzalem niet bepaald geapprecieerd. De media hebben dit gegeven als enige oorzaak aangenomen voor het ontwaken van de 2de Intifada (zie foto). Onze organisatie heeft er altijd op gewezen dat de frustratie van de Palestijnse massa’s gebukt onder de dagelijkse vernedering van de Israëlische staat de reëele oorzaak was, net zoals bij de eerste intifada. Sharon werd het gezicht van de onderdrukking van de Palestijnse massa’s.
Als gevolg van betogingen in Jeruzalem, volgden er betogingen in heel Palestina. Sharon gaf de orders om kordaat te reageren. Elke massa-betoging in Palestina als in Israël werd door middel van een Israëlische ‘Patriot Act’ met extreem geweld beantwoord. Nochtans bleek de Palestijnse opstand niet af te geven. Dit potentieel zag onze Israëlische zusterorganisatie (Maavak Socialisti) ook en intervenieerde met materiaal die opriep om zich te organiseren tegen de brutale militaire aanvallen en vooral tegen de oproep van de Fatah om de strijd te staken. Toch slaagde de toenmalige leiding van de Fatah onder Arafat om de boel te verraden door onder meer eigen militairen in te zetten tegen de massa-beweging die het had kunnen zijn. Massa-actie werd al snel vervangen door individueel-terroristische organisaties die ‘het’ met een beperkte groep allemaal in de plaats van het ‘volk’ gingen doen.
De gevolgen waren enorm. Gedurende die jaren heerste er een soort oorlog tussen een tot-aan-de-tanden-gewapend leger versus militanten van diverse organisaties die een guerilla-oorlog uitvoerden. Tussen 2001 en 2003 zijn er naar schatting een 1000-tal Israëli’s en een 3000-tal Palestijnen gedood. Overal ter wereld werden de beelden afwisselend van zelfmoordaanslagen op willekeurige doelwitten en de niet bepaald nauwkeurige vergeldingsacties van het Israëlisch leger met afschuw gevolgd. Naar aanloop van het bloedbad in Jenin (zie foto), dat het leven kostte aan honderden Palestijnen, werden er op verschillende plaatsen in de wereld betogingen georganiseerd om te proteseteren tegen die absurde oorlogspolitiek. Blijkbaar werd de Patriot Act in enkele Belgische steden overgenomen. Patrick Janssens (burgemeester van Antwerpen) verbood jongeren om een standpunt in te nemen over de neokoloniale wereld en liet iedereen die schijn vertoonde om te betogen, preventief oppakken. Een aantal kameraden zullen zich dat levendig kunnen herinneren.
De laatste episode speelde zich af in Gaza. De VS, de EU,… allemaal juichtten ze de terugtrekking van de kolonisten uit de Gaza-strook toe als een ‘moedige’ stap in de richting van vrede. Vanuit Israël ontving men andere berichten. De Israëlische economie heeft zich sinds midden jaren ’90 in een diepe crisis gestort.Begin jaren ’90 werd er massaal geïnvesteerd in de hoogtechnologische sector, omdat de Israëlische kapitalisten in die ‘bubbel’ heil zagen.Tot de Zuid-Oost Aziatische crisis ook het Midden Oosten bereikte. Israëlische kapitalisten wilden hun winsten veilig stellen en gingen in collaboratie met de verschillende regeringen privatiseren. De vele staatsvennootschappen die Israël voordien kende, werden systematischi verkocht aan privé-investeerders. Gevolg daarvan was een snelle groei van de werkloosheid (sindsdien gemiddeld boven de 11%) en een enorme toename van de armoede aangezien noodzakelijke diensten duurder waren geworden. Vandaag leeft 1 op 4 jongere in armoede en kan zich daardoor geen degelijke opleiding bekostigen. Men ziet vandaag zelfs de terugkeer van de tentenkampen waar veelal Noord-Afrikaanse migranten werden opgevangen bij het ontstaan van de staat.
Niet dat Ariël Sharon daar last van had. Met de Sharongate-affaire (1999) kwam aan het licht dat hij een ruggensteuntje had gekregen van de zakenwereld om verkozen te worden. Ariël Sharon en zijn twee zonen (Omri en Gilad Sharon) kregen smeergeld van een succesvolle kapitalist en partijgenoot, David Appel. In ruil daarvoor moest Sharon aandringen bij de Griekse regering om de plannen van een eiland aan te kopen in de Middellandse Zee voor Davi Appel te kunnen laten doorgaan. Zijn zonen kregen beide een dikke salaris (die van een parlementair is uiteraard niet genoeg) en een extraatje van een half miljoen euro. Toevallig werd er ook een extra 500 000 euro gestort in het veebedrijf van Ariël Sharon zelf. Wiens brood men eet, diens woord men spreekt…
Tegelijkertijd heeft Sharon en zijn minister van Financiën (de eveneens beruchte ex-premier Bibi Netanyahu) fameus bespaard op vlak van onderwijs, openbaar vervoer, elektriciteit, water en sociale zekerheid,… In die omstandigheden konden de torenhoge militaire uitgaven niet achterblijven. Fundamenteel zou Sharon niets wijzigen aan zijn bezettingspolitiek. Het ontstaan van een soevereine Palestijnse staat is en blijft een voor de Israëlische burgerij een gevaarlijke tegenstander en moet koste wat het kost vermeden worden.
Alleen, in Gaza, waar de specifieke omstandigheden het niet toelaten om de controle te blijven uitoefenen (grootste bevolkingsdichtheid van de wereld en de basis van de fundamentalistische organisatie Hamas die het de kolonisten en militairen het leven onmogelijk maken) is er gekozen voor een gedeeltelijke terugtrekking. De nederzettingen zijn er ondertussen volledig ontmanteld, maar de Israëlische lucht- en zeemacht behouden de controle. Het bleek al sinds het begin van die operatie gevaarlijk om in de goede bedoelingen van Sharon mee te stappen. Het afbreken van de nederzettingen in Gaza betekende een toename van het aantal kolonies in de Westelijke Jordaanoever om ze beter te doen aansluiten met Jeruzalem. Daarnaast zou Gaza voorgoed en volledig geïsoleerd worden van de buitenwereld met alle gevolgen van dien voor de Palestijnen die er leven. De beruchte muur zou de fysische grens zijn tussen Gaza en de buitenwereld.
De terugtrekking heeft alleszins twee gevolgen gehad. Ten eerste heeft de isolatie van Gaza gezorgd voor een nog grotere frustratie onder de Palestijnse massa’s. Dagelijks zijn er vanuit Gaza gerichte aanvallen op Israëlische grensdorpen. De muur bracht, in tegenstelling tot wat een enorme media-campagne de Israëlische gezinnen heeft doen willen geloven, geen soelaas. Op dit moment heeft het Israëlisch leger een bufferzone geïnstaleerd ten noorden van Gaza, omdat de muur… niet hoog genoeg blijkt te zijn. Anderzijds heeft deze dubbelzinnige campagne geleid tot een politieke breuk binnen de Israëlische maatschappij. De woede van de kolonisten tegen het asociale beleid werd, door gebrek aan een alternatief, gekanaliseerd door religieuze fundamentalisten (zie foto). Een meerderheid van de Israeli’s ging niet akkoord met de manier waarop.
Ook binnen de Likud, dat een samensmelting is van verschillende rechtse fracties, heeft de ‘historische’ terugtrekking uit ‘Israëlisch’ grondgebied niet kunnen verdedigen aan haar basis. Gevolg is dat Sharon (de ondertussen zogenaamd pragmatische liberaal) eerder dit jaar uit de Likud is gestapt om een nieuwe ‘centrum’ politieke formatie te creëren: Kadima. Hij werd geflankeerd door Ehud Olmert (zijn huidige plaatsvervanger) en Shimon Peres (ex-boegbeeld van de Arbeiderspartij die vindt dat zijn partij teveel naar links is geëvoleerd). Heel wat opportunistische burgerlijke politici zullen deze partij wellicht vervolledigen.
Sharon zal er in de komende verkiezingen in maart wellicht niet bij zijn, maar er wordt verwacht dat zijn partij een groot aantal zetels in de Knesset zal halen. De tegenstanders zullen Netanyahu (nog meer) ter rechterzijde en Amir Peretz ter linkerzijde zijn. Deze laatste die in de eigen partij verkozen is op basis van een links profiel, zou een reëel probleem kunnen betekenen voor het vormen van een coalitie na de verkiezingen. De ex-vakbondsleider heeft aangekondigt in geen geval samen te willen werken met de Israëlische rechterzijde. Peretz zou, indien hij breekt met de politieke elite en degenen die hen dicteren, een nieuwe inspiratie kunnen betekenen voor diegenen die een antwoord zoeken op de rechtse politiek die het land al jaren domineert. Onze Israëlische kameraden brachten een blad uit met als titel; “Peretz moet kiezen …”. Peretz’ positie valt immers af te wachten.
Het is duidelijk dat de huidige rechterzijde, met Sharon als boegbeeld, het voorgaande beleid gewoonweg zal verderzetten. Op zich is dat een politiek die tegengesteld is aan de belangen van de arbeiders en hun gezinnen. In oorlogssituaties verdwijnen de klassentegenstellingen niet. De kloof tussen arbeid en kapitaal wordt des te groter, juist omdat de hoge kost ervan betaald moet worden door de massa’s. Om de militaire uitgaven te bekostigen is er door Sharon en de zijnen massaal bespaard en geprivatiseerd. De kloof tussen arm en rijk is daardoor enorm toegenomen. Het bewustzijn rond ‘de oorlog als schuldige voor eigen armoede’ is de jongste jaren aanzienlijk verhoogd onder de Israëlische gezinnen. Niet zelden wordt er in de Israëlische maatschappij gesproken over de noodzaak van een interne (politieke) intifada! Die boodschap proberen ook onze Israëlische kameraden mee te geven; breek met je eigen burgerij! De Palestijnse massa’s zullen zich evenmin bevrijden als ze niet breken met hun onverkozen leiders en gaan voor een samenwerking met de Israëlische arbeiders, die op hun beurt moeten breken met eigen politieke establishment.
De gebeurtenissen omtrent de figuur van Ariël Sharon hebben ons vooral geleerd dat als de arbeidersklasse geen eigen onafhankelijk instrument heeft dat gebaseerd is op een socialistisch programma, de massa’s in de armen van reactionaire figuren zoals Ariël Sharon worden gedwongen, met alle gevolgen vandien. Zij die vandaag meegaan in de mediagenieke leugens van de Israëlische pers omtrent de ‘held’ Sharon zouden dringend in discussie moeten gaan met de lokale slachtoffers van zijn beleid: de arbeiders en hun gezinnen aan beide kanten van de grens. Socialisme of barbarij, Sharon’s fanclub ten spijt, maar onder zijn ijzeren hand was het vooral van dat laatste.