Reactie door de United Socialist Party (Sri Lanka), de campagne Tamil Solidarity en de Socialist Party (Engeland en Wales).
We veroordelen de vreselijke aanslagen op paaszondag 21 april. Op acht plaatsen waren er goed gecoördineerde aanslagen, onder meer in drie kerken die zich opmaakten voor het paasgebed. Naast zes plaatsen in Colombo waren ook beroemde kerken in Negombo en Batticalo het doelwit. Op dit ogenblik zijn er naar schatting 290 doden en meer dan 500 gewonden. Het aantal doden zal naar verwachting verder oplopen. Slachtoffers van dit willekeurig geweld komen uit alle belangrijke etnische en religieuze groepen in Sri Lanka: Tamilsprekenden en Singalezen, moslims, hindoes, boeddhisten en christenen. Er vielen ook doden onder Britse, Chinese, Nederlandse, Portugese en Turkse bezoekers aan het land.
Het staat nog niet vast wie achter de aanslagen zat. Niemand heeft de verantwoordelijkheid opgeëist. De Sri Lankese regering spreekt over ‘religieuze extremisten.’ Het is niet duidelijk welke groep achter het afschuwelijke geweld zat. De premier maakte een verband met de aanslag in Nieuw-Zeeland. In deze onzekere situatie heeft angst het land in zijn greep. De regering blokkeerde sociale media en riep de noodtoestand uit met een avondklok. Het leger is aanwezig op straat en er heerst een bijzonder gespannen sfeer.
De keuze van de plaatsen waar aanslagen plaatsvonden en het religieus extremisme dat door de aanslagen werd aangegeven, heeft alle gemeenschappen geschokt. Hoewel nog nooit een dergelijke massamoord plaatsvond in de Sri Lankese geschiedenis, zijn gewelddadige moorden helaas niet nieuw. Dit jaar is het tien jaar geleden dat de burgeroorlog, die drie decennia lang duurde, op brutale wijze werd beëindigd. Alleen al in de laatste fase van de oorlog zijn er meer dan 140.000 mensen omgekomen. De huidige belangrijkste oppositiepartij, de Sri Lankaanse Vrijheidspartij (SLFP) en de voormalige president Mahinda Rajapaksa en zijn familie waren grotendeels verantwoordelijk voor de genocidale moorden op de Tamil-minderheid tijdens de oorlog met de LTTE (Bevrijdingstijgers van Tamil Eelam), die streden voor een eigen natie. De Rajapaksa-clan had in het verleden de controle over een groot deel van het staatsapparaat, waaronder het ministerie van Defensie.
Sinds het einde van de oorlog in mei 2009 is de spanning tussen de drie belangrijkste gemeenschappen in Sri Lanka enorm toegenomen. Er zijn geen concrete maatregelen genomen om de omstandigheden voor de tienduizenden oorlogsslachtoffers te verbeteren. Velen worden nog steeds vastgehouden als politieke gevangenen. Er zijn geen maatregelen genomen rond de kwestie van gedwongen verdwijningen of het teruggeven van door militairen bezet land. De democratische rechten worden nog steeds geschonden.
Het triomfalisme van de familie van Mahinda Rajapaksa na het einde van de oorlog heeft het nationalistische boeddhistische chauvinisme versterkt. Hoewel het boeddhistische extremisme slechts door een kleine minderheid van de Singalese meerderheid van de bevolking op het eiland wordt gesteund, werd het bewust gepromoot door Mahinda Rajapaksa en zijn omgeving. Voormalig minister van Defensie Gotabaya Rajapaksa was direct betrokken bij de oprichting van de Bodu Bala Sena (BBS), een openlijk racistische boeddhistische monnikenorganisatie. Deze organisatie richtte zich in het bijzonder tegen de moslimgemeenschap. Hun haatpropaganda heeft bijgedragen aan een aantal aanvallen op de moslimminderheid. Daarnaast zijn anti-moslimgevoelens aangewakkerd, met name in het oostelijke deel van Sri Lanka, waar de meerderheid van de moslims woont.
Het versterken van verdeeldheid wordt noodzakelijk geacht door degenen die terug aan de macht willen komen, maar de massa’s niets te bieden hebben. Ze proberen dan maar een machtsbasis uit te bouwen onder rechtse groepen en hun aanhangers. Dat is wat onder meer Gotabaya Rajapaksa doet. Gotabaya richtte hiervoor een organisatie op met de naam Eliya. Leidende leden van deze organisatie pleiten openlijk voor haat tegen andere gemeenschappen, in het bijzonder tegen de Tamilsprekende moslims.
De verdrijving van alle moslims uit het noorden door de LTTE in de jaren 1990 leidde tot grote verdeeldheid tussen de in het noorden gebaseerde Tamils die voornamelijk hindoes zijn aan de ene kant en de moslims aan de andere kant. De toen toegebrachte wonden zijn nog steeds niet volledig genezen. Sinds de rellen tegen moslims in 1915 werd de moslimgemeenschap in Sri Lanka geconfronteerd met aanvallen en vooroordelen vanuit verschillende hoeken waardoor de gemeenschap zich gemarginaliseerd voelt. Het daaruit voortvloeiende isolement en de gerechtvaardigde angst voor aanvallen draagt bij aan een situatie waarin de zelfbenoemde leiders een enorm gezag hebben en zich voorstellen als een sterke stem voor de gemeenschap. Dit separatisme heeft echter niet geleid tot een verbetering van de levensomstandigheden van de meerderheid van de moslims die in grote armoede leven.
Maar deze ideeën en de wereldgebeurtenissen hebben geleid tot een zeker extreemrechts religieus radicalisme onder de moslimbevolking. Het is echter slechts een kleine minderheid die dergelijke ideeën onderschrijft en de meerderheid van de moslimbevolking is tegen rechtse politieke islamitische ideeën. Het is ook bekend dat de Sri Lankaanse regering in het verleden paramilitaire groepen heeft gevormd en deze heeft bewapend om ze te gebruiken in de oorlog tegen de LTTE. Gedurende vele decennia hebben rechtse regeringen in Sri Lanka verschillende vormen van religieus extremisme nuttig gevonden om geweld tussen de gemeenschappen te bevorderen en uiteindelijk om hun onstabiele regimes in stand te houden.
Het is vanwege deze geschiedenis dat velen nu een soort betrokkenheid van het ministerie van Defensie – of in ieder geval de aanhangers van de voormalige minister van Defensie – bij deze aanvallen vermoeden. Minister Mano Ganesan gaf toe dat de officieren van de Ministeriële Veiligheidsdienst (MSD) een paar dagen geleden gewaarschuwd waren dat zelfmoordterroristen het op politici gemunt hadden. Ook is gebleken dat veel ministers en hun families voorbereidingen hadden getroffen om zich te beschermen tegen een mogelijke aanslag. De Sri Lankaanse regering heeft verzuimd om de bevolking te waarschuwen en heeft geen enkele poging gedaan om de aanslagen te voorkomen.
De rechtse krachten staan al in de rij om politieke munt te slaan uit deze gruwelijke moorden. Terwijl ze doen alsof ze voor eenheid van alle gemeenschappen staan, propageren ze nu al haat. Aanhangers van de Indiase premier Narendra Modi proberen van deze tragedie te profiteren door te zeggen dat dit een aanval is die door Pakistanen was georganiseerd. De bekende rechtse politicus Subramaniyam Swamyam heeft al opgeroepen tot de terugkeer van Mahinda en zijn familie om ISIS tegen te gaan. Hij riep ook op om voor Modi te stemmen om dergelijke gebeurtenissen in India te voorkomen.
Hoewel de Sri Lankaanse regering en alle rechtse partijen oproepen tot ‘vrede en eenheid’, zijn hun aanhangers en voortrekkers al bezig om tot haat op te roepen. Medewerkers van de door Gotabaya Rajapaksa geleide organisatie Eliya contacteerden leidinggevende organisatoren van Tamil Solidarity met de vraag om samen te werken tegen ‘islamitisch terrorisme.’ Ze beweerden dat het om een buitenlandse interventie ging. Tamil Solidarity veroordeelt de aanslagen en zal met alle oprechte krachten samenwerken om de rechten van alle gemeenschappen te verdedigen. Maar het voorstel van medewerkers van Eilya was er net op gericht om verdeeldheid te versterken. Dat is niet verwonderlijk voor een organisatie die staat voor de oorlogszuchtige ambities van Rajapaksa, die in het verleden ook leidden tot religieuze en etnische verdeeldheid. Tamil Solidarity is bijgevolg niet ingegaan op de vraag van Eliya.
Er is een wijdverspreide vrees voor vergeldingsacties tegen de moslimbevolking, met name door boeddhistische extremisten. De spanningen tussen Tamils en moslims kunnen ook in het oosten toenemen. Zwakke regeringen hebben historisch steeds gebruik gemaakt van etnische en religieuze verdeeldheid om hun macht te behouden en te consolideren. Wellicht zal Gotabaya Rakapaksa de situatie aangrijpen om zichzelf in de schijnwerpers te plaatsen en op te werpen als kandidaat voor de volgende presidentsverkiezingen.
Op korte tijd hebben de werkenden en armen uit alle gemeenschappen de krachtige tradities van solidariteit in Sri Lanka laten zien. In het ziekenhuis van het overwegend islamitische Kalmunai verzamelde een enorme menigte om bloed te geven voor de gewonde slachtoffers. Hetzelfde gebeurde in ziekenhuizen in het door Tamils gedomineerde noorden en in het door Singalezen gedomineerde zuiden. De United Socialist Party (USP) heeft een sterke traditie en blijft opkomen voor eengemaakte arbeidersstrijd om democratische rechten af te dwingen, waaronder het recht op keuze van godsdienst, vrije meningsuiting en vrije vergadering, stakingsrecht en nationale rechten voor de Tamils. De USP stelt dat het niet voldoende is om te strijden voor democratische eisen en benadrukt de nood aan gezamenlijke strijd om voor eens en voor altijd een einde te maken aan het kapitalistische systeem, om een democratisch socialistische planeconomie op te zetten en een einde te maken aan alle vormen van onderdrukking.
Mogelijk zullen we nooit exact weten wie er achter deze gruwelijke aanslagen zat. Maar we kunnen samen strijden tegen de omstandigheden die de voedingsbodem vormen voor de dreiging van terroristische aanslagen. We moeten eensgezind strijden voor betere omstandigheden en democratische rechten voor iedereen. Wij moeten ons verzetten tegen elke vorm van haatzaaien en propaganda gericht op verdeeldheid. De werkende klasse en de arme massa’s betalen de prijs voor deze terreuraanslagen. De heersende kapitalistische klasse grijpt aanslagen steeds aan als een gelegenheid om oze democratische rechten in te perken en hun greep op de macht te versterken. Wij veroordelen deze terreur en verzetten ons tegen de hypocrisie van de Sri Lankaanse staat, die zelf een terreurstaat is. Een verenigd optreden van de arbeidersklasse en de opbouw van massale organisaties van de arbeidersklasse is het enige dat ons kan beschermen tegen verdeeldheid en mogelijke escalatie van geweld in de toekomst.