Terwijl de rechtse president van Chili, Piñera, in de media verklaarde dat het land een oase van rust in Latijns-Amerika is en het IMF het gevoerde beleid aanprees, kwamen duizenden scholieren in actie. Ze protesteerden tegen de verhoging van een ticket voor de metro met 30 peso (ongeveer 5 eurocent). De jongeren trokken de metrostations binnen om de poorten open te zetten. In een land waar de meerderheid van de werkenden minder dan 500 euro per maand verdient en een metrokaartje 1 euro kost, was deze prijsverhoging de druppel die de emmer deed overlopen. Vervoer is nu al goed voor gemiddeld 15% van de gezinsuitgaven.
Door Pablo, Brussel
De betogers merkten meteen op dat het protest niet enkel gericht was tegen deze 30 peso, maar ook tegen het beleid van de afgelopen 30 jaar, de periode sinds de terugkeer van de ‘democratie.’ Het waren dertig jaar van valse beloften van sociale en democratische hervormingen. De beloften kwamen van alle partijen, zowel links als rechts. De grondwet is nog steeds die van onder de dictatuur. Alle essentiële diensten aan de bevolking worden aan de markt overgedragen (water, transport, onderwijs, gezondheidszorg, pensioenen, …). Het resultaat is dat de 1% rijksten goed zijn voor een derde van alle inkomens.
De harde repressie tegen de jongeren leidde tot massaprotest van studenten, armen en werkenden in de hoofdstad Santiago en vervolgens de rest van het land. Chili kende de afgelopen jaren verschillende grote bewegingen van studenten en scholieren, onder meer in 2006 en 2011 voor gratis onderwijs. Dit heeft een strijdbaar bewustzijn ontwikkeld onder jongeren. Oudere generaties, die zich de wantoestanden van de militaire dictatuur herinneren, waren enthousiast door het protest van nieuwe generaties en sloten er zich bij aan. Zoals een populaire slogan in het land stelt: “We zijn niet langer bang.”
Aanvankelijk werd melding gemaakt van vernielingen en plunderingen. Doorgaans ging het om supermarkten, banken, metrostations of tolkantoren langs de snelwegen. Naarmate de betogingen groeiden, werden de plunderingen meer marginaal. De betogers veroordeelden deze en zagen ze vaak als een provocatie door politie en leger om de publieke opinie te keren. Geleidelijk aan werden barricades en blokkades opgezet, zeker in de regionale steden. Op vrijdag 18 oktober was er een staking van de belangrijkste vakbond van Chileense dokwerkers die meteen opriep tot een algemene staking.
De regering van Sebastián Piñera verloor de controle over de situatie en kondigde meteen na de staking van de dokwerkers aan dat de prijsstijging voor de metrokaartjes werd ingetrokken. Tegelijk werd de noodtoestand in de hoofdstad uitgeroepen. Dat maakt het mogelijk om democratische basisrechten, zoals de vrijheid van vergadering, aan banden te leggen. Deze maatregel werd sinds het einde van de dictatuur nog nooit gebruikt! De regering legde een uitgaansverbod op tussen 19u en 6u. Het leger werd op straat ingezet met toestemming om gelijk wie te arresteren en om vuurwapens in te zetten. Volgens officiële cijfers vielen er al 18 doden, naast honderden gewonden en 2500 betogers werden opgepakt. Er zijn meldingen van martelingen en verkrachtingen.
De aanwezigheid van het leger op straat en de avondklok tegen betogers kwam als een enorme schok. Er werd onmiddellijk een verband gelegd met de periode van de dictatuur. Deze maatregelen versterkten de mobilisatie die nog groter en meer vastberaden werd. De lerarenvakbond ging in staking, net als het personeel van de grootste private mijn ter wereld. De organisaties van de inheemse Mapuche-bevolking sloten zich bij de beweging aan. Een dertigtal sociale organisaties en vakbonden riepen op tot een 48-urenstaking op 23 en 24 oktober. Onder hen de organisatie tegen de privatisering van de pensioenen of nog de feministische coördinatie die de acties van 8 maart organiseert. Kortom, alle sectoren die de afgelopen jaren in actie kwamen stonden nu opnieuw centraal in de strijd.
Sindsdien zagen we de grootste betogingen uit de Chileense geschiedenis. Zelfs in de rijkere wijken is de opstand voelbaar en weerklinken na het ingaan van de avondklok de liederen van de revolutionair Victor Jara, gedood onder de dictatuur. Zijn lied “El derecho de vivir en paz” (‘Het recht om in vrede te leven’) is één van de hymnen van deze beweging. Het is een reactie op de president die verklaarde dat hij in oorlog is.
Deze massabeweging dwong de regering tot toegevingen. Piñera beloofde om het basispensioen met 20% te verhogen, het minimum maandinkomen op te trekken tot 350.000 peso, de prijs van medicijnen te verlagen, de stijging van de elektriciteitsprijzen ongedaan te maken en de lonen van de parlementairen te verlagen. Daarnaast probeert de regering ‘nationale eenheid’ op te bouwen met de oppositiepartijen.
Maar dit komt te laat voor de Chilenen. Piñera is volledig gediscrediteerd en de eerste eisen van de beweging zijn het ontslag van Piñera en de terugtrekking van de soldaten van de straat. Een belangrijke eis van de beweging is het opzetten van een grondwetgevende vergadering om een einde te maken aan Pinochets neoliberale grondwet.
De eis voor een vrije en soevereine grondwetgevende vergadering is erg belangrijk. Daarnaast moet de algemene stakingen worden voortgezet, uitgebreid en georganiseerd. Er zijn de eerste algemene vergaderingen en coördinatiebijeenkomsten. Dit moet de prioriteit zijn in alle scholen, werkplekken en buurten in de strijd om ervoor te zorgen dat de beweging zich van onderaf democratisch kan structureren en het verder verloop niet overlaat aan beslissingen van vakbondsleiders of gevestigde politici.
De beweging moet gericht zijn op de val van de regering en het neoliberale beleid, en voor het opzetten van een grondwetgevende vergadering van werkenden en armen. Dit zal de basis vormen voor de heropbouw van Chili met een antikapitalistische en socialistische regering. Dat zou een inspiratie zijn voor de werkenden en armen in de rest van het continent als opstap naar een socialistische en democratische confederatie van Latijns-Amerika.