Home » Internationaal » Europa » Verkiezingen in Portugal: schijnbare stabiliteit verbergt toekomstige onrust

Verkiezingen in Portugal: schijnbare stabiliteit verbergt toekomstige onrust

Portugees parlement

Na vier jaar van verzoeningspolitiek door de linkse reformistische partijen BE en PCP, gaven de parlementsverkiezingen van 6 oktober in Portugal een overwinning aan de regerende PS, maar zonder meerderheid of enthousiasme van de massa. Er is een toename en intensifiëring van arbeidersstrijd. Met een nieuwe economische crisis in het vooruitzicht, zal de klassenstrijd de komende jaren wellicht opgevoerd worden. Een strijdbare linkerzijde is nodig om de werkende klasse te verenigen en een programma voor de strijd aan te bieden.

Door Pedro (Eindhoven)

De laatste 4 jaar en de Geringonça-regering

Na de brute bezuinigingen van de trojka en de rechtse regering leidden de parlementsverkiezingen van 2015 tot een minderheidsregering van de PS (Socialistische Partij, de centrumlinkse kapitalistische partij), die in het parlement wordt gesteund door de linkse partijen: de BE (Links Blok) en de PCP (Portugese Communistische Partij). Het eerste doel van de linkse partijen om de PS-regering te steunen was om een voortzetting van de rechtse regering te voorkomen. Onder de voorwaarde dat de bezuinigingsmaatregelen van de voorgaande jaren worden teruggedraaid en een aantal linkse beleidslijnen zouden worden uitgevoerd, verbonden de linkse partijen zich ertoe om de regering in het parlement te steunen. De steun van de linkse partijen aan een PS-regering was uniek sinds de revolutionaire periode in 1975 en dit type regering werd de Geringonça (rammelkist of krakkemikkige constructie) genoemd.

De economische situatie was in 2015-2019 beter dan in de voorgaande jaren, waardoor er enkele toegevingen aan links mogelijk waren. Er zijn progressieve kleine verhogingen van het minimumloon (van 485 €/maand in 2014 naar 600 €/maand in 2019), herziening van de bezuinigingen op salarissen en pensioenen tijdens de trojka-jaren, daling van de prijzen voor openbaar vervoer, verlaging van de elektriciteitsrekening voor de armste gezinnen. Zo had een groot deel van de arbeidersklasse en de middenlagen het gevoel dat er niet langer alleen maar slecht nieuws was en dat de regering beter was dan gewoonlijk. Dit gevoel kwam aan bod in de internationale media, waarbij ofwel de Portugese Geringonça werd gepromoot als het voorbeeld voor de kapitalistische economie, ofwel als het voorbeeld voor linkse partijen.

Tegelijkertijd werd de regering pas gevormd nadat de PS nationale en internationale kapitalisten garanties gaf dat hun winsten en de EU-regels niet in gevaar kwamn. Waar nodig heeft de regering, met steun van de rechtse partijen in het parlement, miljarden in banken geïnjecteerd. De aanpassingen aan het arbeidsrecht en het huurrecht uit de trojka-jaren zijn gehandhaafd. De overheidsinvesteringen zijn lager dan ooit tevoren en de openbare diensten zijn ernstig ondergefinancierd. Alleen al in 2017 hebben bosbranden meer dan 100 mensen het leven gekost en meer dan 500.000 hectare bos is in brand opgegaan. Dit toont de tragische gevolgen van de privatisering en het gebrek aan financiering van fundamentele diensten zoals brandpreventie en brandbestrijding, alsmede van het privébezit van het grootste deel van het bosoppervlak en het gebrek aan openbare milieuplanning. De economische groei van de afgelopen jaren is gebaseerd op toerisme, lage lonen, flexibele contracten, huizenspeculatie en vervanging van openbare diensten door particuliere investeringen. Hoewel het minimumloon is gestegen, heeft het gemiddelde loon niet dezelfde trend gevolgd. Onzekerheid, lage lonen en hoge huren blijven het leven van de werkenden verwoesten.

Geconfronteerd met deze situatie hebben de linkse partijen zich ertoe verbonden de stabiliteit van de regering in het parlement nooit in gevaar te brengen, zelfs niet wanneer de regering duidelijk in dienst van het kapitalisme stond. Opvallender is dat deze partijen al hun inspanningen op het parlement hebben gericht en nooit vertrouwen stelden in het optreden van de massa’s om druk uit te oefenen op de minderheidsregering om overwinningen te behalen. Met name de PCP heeft haar invloed op de vakbondsfederatie CGTP gebruikt om de strijdbaarheid te verminderen en de ontwikkeling van strijd te voorkomen. Het feit dat BE en PCP alles in het werk stelden om de stabiliteit van de PS-regering te garanderen, leidde tot een beleid van klassenverzoening en verraad van de werkende klasse. Bovendien hebben deze partijen een deel van hun programma laten vallen en zagen ze af van systeemkritiek. De afbetaling van de overheidsschuld, het financiële systeem, de euro en de EU worden door de linkse partijen niet langer in twijfel getrokken.

Reorganisatie van de arbeidersklasse

De ervaring van de arbeidersklasse spreekt luider dan de kapitalistische media en de verzoenende toespraken van de linkse bureaucraten. In 2016, het eerste jaar van de PS-regering, was er een afname van strijd. Nadien nam de strijd jaar na jaar toe in aantal en intensiteit, zowel binnen als buiten de CGTP. Terwijl de CGTP-leiding de strijd blokkeert, ontstaan er nieuwe vakbonden. De arbeidersklasse reorganiseert zich langzaam en leert uit ervaring dat er behoefte is aan eigen instrumenten, de impact van stakingen, de noodzaak van stakingen, democratische organisatie en klassensolidariteit. Dit proces zit natuurlijk vol tegenstrijdigheden, waaronder nieuwe opportunistische leiders die proberen om van de situatie te profiteren.

In 2019 waren er belangrijke stakingen van onder andere verpleegkundigen, havenwerkers en vrachtwagenchauffeurs. Allemaal vragen ze om de meest fundamentele arbeidsrechten, zoals een definitie van werktijd en de betaling voor overuren. Sommigen van deze stakingen dreigden belangrijke delen van de kapitalistische economie te verlammen. Het antwoord van de PS-regering was bruut. In 2019 zagen we de grootste aanvallen op het stakingsrecht in de Portugese democratie: verplichte minimumdiensten die zijn vastgesteld op 100 procent, politie en militairen die ingezet worden om stakersposten te breken en stakers te vervangen, gerechtelijke aanvallen op nieuwe vakbonden, vervolging en arrestatie van stakers. Alle vuile trucs zijn gebruikt door de PS-regering, zonder adequaat antwoord van de CGTP die vraagt om massamobilisatie voor het stakingsrecht.

Aan de ene kant gaan sommige sectoren vooruit en tonen ze de macht van de arbeidersklasse die de economie en de maatschappij doet draaien. Aan de andere kant is er een normalisatie van aanvallen op stakingen en het idee dat stakingen de kapitalistische economie niet mogen verstoren. Opnieuw hebben de linkse partijen de stakende arbeiders niet correct gesteund en de regering nooit in gevaar gebracht. Ze deden dit zeker niet bij acties door vakbonden buiten de CGTP. Erger nog, sommige leiders van de BE, PCP en CGTP hebben zich tegen stakers gekeerd. Een bekend BE-lid was de luidste stem tegen stakingen in de Volkswagenfabriek en de leiders van PCP en CGTP hebben zich fors uitgesproken tegen de vakbond van vrachtwagenchauffeurs. Bovendien hebben verschillende leiders van deze drie organisaties zich verzet tegen het recht om tijdens de staking van de verpleegkundigen geld in te zamelen. In deze situatie proberen rechtse opportunisten en zelfs extreemrechtse figuren misbruik te maken door te doen alsof ze aan de kant staan van de arbeiders die de linkse partijen nalaten te steunen.

Verkiezingsresultaten

Dit is de achtergrond waartegen de parlementsverkiezingen van 6 oktober 2019 plaatsvonden. De kapitalisten zijn verheugd over de stabiliteit onder de regering van de PS en steunen de voortzetting ervan. Hoewel grote delen van de arbeidersklasse en de middenlagen van de bevolking sympathie hebben voor de regering, is er geen echt enthousiasme. Dat verklaart de toename van het aantal onthoudingen tussen 2015 en 2019 met 2,5% naar 45,5%, evenals de overwinning van de PS zonder meerderheid met 36,7%.

De PCP heeft 5 van de 17 parlementairen verloren, een verlies van 1,8% en 130.000 stemmen. De BE heeft 19 parlementsleden behouden, maar verloor 0,5% en 57.000 stemmen. Ondertussen heeft de PS 4,3% en 114.000 stemmen gewonnen. We kunnen concluderen dat de PS voordeel haalde uit Geringonça, terwijl de BE en PCP er schade door opliepen. De linkse partijen verloren stemmen aan onthouding en aan hun rechterkant. De verwachtingen van de BE en PCP-leiders dat de ervaring van de Geringonça hun electorale score en kansen op regeringsdeelname zou verhogen, zijn niet waargemaakt. De winst ging naar de regerende PS en de problemen met deze regering zijn niet aangekaart door de linkse partijen. In plaats van campagne te voeren met een strijdbaar programma en de noodzaak voor een verenigd front van links om de PS-regering te vervangen door een regering met een socialistisch programma, hebben BE en PCP campagne gevoerd met het idee dat een PS-minderheid iets beter is dan een PS-meerderheid. Ze hebben niet eens aangegeven hoe het beter kan dan de afgelopen 4 jaar! Als gevolg daarvan was er geen perspectief op het bouwen van arbeiderspartijen of een socialistisch alternatief bij deze verkiezingen.

De traditionele rechtse partijen (PSD en CDS) toonden aan dat ze geen alternatief hebben voor het pro-kapitalistische PS-beleid, en hebben dus alleen hun meest loyale electorale basis gemobiliseerd: 27,9% voor PSD en 4,3% voor CDS, wat zeer slechte resultaten zijn voor deze partijen. De Partij voor de Dieren (PAN) heeft 167.000 stemmen behaald (3,3%, 85.000 stemmen meer dan in 2015) en heeft haar vertegenwoordiging in het parlement verhoogd van 1 naar 4, onder meer omdat ze profiteert van het toenemende belang van het klimaatprobleem. Drie nieuwe partijen hebben elk 1 parlementslid gekozen: een pro-Europese linkse hervormingsgezinde partij (Livre), een ultraliberale partij (Liberal Initiative of IL) en een extreemrechtse partij (Chega), voor het eerst in de Portugese democratie! Ondanks de slechte resultaten van de PSD en CDS bedroeg het totale aantal stemmen van de rechtse partijen (PSD, CDS, Chega, IL, Aliança) ongeveer 1,808 miljoen, of ongeveer evenveel als PSD en CDS samen in 2015: 1,981 miljoen stemmen. De opkomst van IL en Chega betekent dus een reorganisatie en radicalisering aan de rechterkant, die zich in de komende periode kan verdiepen.

Als gevolg van deze verkiezingen heeft de PS slechts 10 parlementsleden van andere partijen nodig om een meerderheid van 116 parlementsleden in het parlement te krijgen. De PS vertrouwt erop dat zij de BE, PCP, PAN of de rechtse partijen ervan kan overtuigen om haar beleid goed te keuren zonder een overeenkomst voor vier jaar te hoeven sluiten, zoals in de vorige periode. De Geringonça in haar oorspronkelijke vorm is dus voorbij. Toch blijven de leiders van BE en PCP zich richten op een politiek van verzoening en deelname aan het beheer van het kapitalisme, en dus worden er op korte termijn geen significante veranderingen verwacht.

Tegen extreemrechts!

De eerste keer dat een extreemrechts parlementslid verkozen raakt, kan onbelangrijk lijken in vergelijking met de invloed van extreemrechts in andere Europese landen. Het verandert de positie van extreemrechts in Portugal echter kwalitatief. Deze positie in het parlement zal mogelijkheden bieden voor hun racistische discours die de eenheid van de arbeidersklasse in gevaar brengt. Met de volgende economische crisis en de verarming van de middenlagen en als de linkse leiders doorgaan op de weg van verzoening, heeft extreemrechts een enorm groeipotentieel. Massamobilisatie en eenheid zijn nodig om extreemrechts terug te dringen!

Een strijdbare linkerzijde is nodig

Het is nu al bekend dat de economische situatie de komende jaren minder gunstig zal zijn dan in de vorige jaren, met een grote kans op een recessie. De PS-regering zal net als alle andere kapitalistische regeringen reageren met bezuinigingen en een beleid gericht op de belangen van de kapitalisten. BE en PCP zullen door

deze gebeurtenissen op de proef worden gesteld. Aan de ene kant zal de verzoeningspolitiek steeds meer leiden tot directe aanvallen op de arbeidersklasse en zal dit de gevaren van het reformisme laten zien. Aan de andere kant zal het verwerpen van bezuinigingen vereisen dat de banden met de PS worden verbroken. De PS begrijpt dit en kan, wanneer de crisis komt, ervoor kiezen om de linkse partijen af te wijzen en deals te sluiten met de rechtse partijen, omwille van de kapitalistische belangen.

Tegelijkertijd wordt verwacht dat de organisatie en strijdbaarheid van de arbeidersklasse zal blijven toenemen. De vakbonden en linkse partijen moeten instrumenten worden om de belangen van de arbeiders in deze strijd tot uitdrukking te brengen, klassenbemiddeling te verwerpen, solidariteit en eenheid te verdedigen en een programma te formuleren dat hun eisen verenigt, botst met het kapitalisme en de weg wijst naar overwinningen. Links heeft behoefte aan een socialistisch programma om de belangen van arbeiders en jongeren uit te drukken in strijd tegen hoge huurprijzen, lage lonen, onzekerheid, allerlei vormen van onderdrukking en milieugevaren. Dit vereist een breuk met het bezuinigingspakket van de EU en de ontwikkeling van grote investeringsplannen om de openbare diensten te versterken en openbare woningen te bouwen. De nationalisatie van de transport- en energiegerelateerde bedrijven is noodzakelijk voor een ecologische planning van de economie ten dienste van het milieu en de meerderheid van de bevolking. Dit omvat publieke eigendom van de grond en technische hulp aan kleine landeigenaren om het bosgebied te plannen rekening houdend met diversiteit en veiligheid. Ten slotte is de nationalisatie van de financiële instellingen en de democratische controle van de werknemers over de publieke banksector van essentieel belang om de overgang naar een samenleving te financieren voor de grote meerderheid van de bevolking, met volledige tewerkstelling op basis van stabiele en goed betaalde banen en niet meer dan 35 uur werk/week.

Print Friendly, PDF & Email
Scroll To Top