Oorlog is de verderzetting van politiek met andere middelen. De tegenstellingen van het kapitalisme leiden tot oorlog. Die kan je niet zomaar weg onderhandelen. Ze verdwijnen evenmin door een verdere militaire escalatie. Oorlogen eindigen doorgaans door uitputting, nederlagen en vernietiging, of door massaal protest die een verderzetting ervan onmogelijk maakt.
Door Geert Cool – Linkse Socialistische Partij – ISA België
De arbeidersklasse heeft er alle belang bij dat het door massabewegingen en revoluties is dat de oorlog gestopt wordt en niet door vernietiging waar de klasse het grootste slachtoffer van is. Een revolutionaire benadering is dan ook essentieel voor marxisten. Zoals Trotski opmerkte in zijn ‘Oorlog en de Internationale’: “Tegenover de oorlog als methode van oplossing voor de onoplosbare tegenstrijdigheden van het kapitalisme op de tegenwoordige hoogte van de ontwikkeling moet de arbeidersklasse haar methode stellen — de methode van de sociale revolutie.”
“Kapitalisme draagt oorlog in zich, zoals donkere wolken regen”
Net als bij vorige oorlogen is de huidige in Oekraïne gericht op markten en invloed, in het bijzonder in het tijdperk van nieuwe koude oorlog en deglobalisering. In ‘Oorlog en de Internationale’ merkte Trotski op: “De verdere ontwikkeling van de wereldhuishouding op kapitalistische grondslag betekent een onafgebroken strijd van de wereldmachten om nieuwe en altijd weer nieuwe gebieden van dezelfde aarde om tot voorwerp van kapitalistische uitbuiting te kunnen dienen. De economische na-ijver in het teken van het militarisme wordt afgewisseld door roof en verwoesting, die alle elementaire grondslagen van menselijke huishouding teniet doen. De Franse socialist Jean Jaurès, die aan het begin van de Eerste Wereldoorlog werd vermoord, vatte het als volgt samen: “Kapitalisme draagt oorlog in zich, zoals donkere wolken regen.”
De horror van oorlog kan het perspectief van klassenstrijd voor een socialistische samenleving naar de achtergrond drukken. De nationalistische golf bij het uitbreken van de Eerste Wereldoorlog overspoelde zelfs de numeriek sterkste arbeiderspartijen van dat ogenblik. Het socialistisch programma, waaronder het internationalisme, werd overboord gegooid. Karl Kautsky, de grootste autoriteit binnen de socialistische beweging op dat ogenblik, verklaarde dat de internationale in tijden van oorlog “geen doeltreffend instrument” kon zijn. Waar voorheen algemeen erkend werd dat kapitalisme tot oorlog leidde en dat enkel de internationaal verenigde arbeidersbeweging deze kon stoppen, werd bij het uitbreken van die oorlog het socialisme als antwoord van tafel geveegd. Dit verraad was het politieke einde van “het rottende lijk” van de Tweede Internationale.
Internationalisten discussiëren over socialistisch antwoord op de oorlog
Het verraad van zowat alle oude socialistische partijen bij het uitbreken van de Eerste Wereldoorlog kwam als een schok. Het anti-oorlogsprotest maakte bij het uitbreken van de oorlog plaats voor verwarring, angst en een meer zichtbare enthousiaste steun voor de oorlogvoerende burgerij gekoppeld aan hoop op een snelle overwinning. De internationalisten stonden geïsoleerd, maar ondernamen stappen om zich te verenigen.
In 1915 waren er de eerste internationale anti-oorlogsconferenties. In maart 1915 was er een bijeenkomst van 29 socialistische vrouwen uit 8 landen in Bern, op initiatief van de Duitse marxiste Clara Zetkin en de Russische Bolsjewieki Inessa Armand. Rosa Luxemburg was van plan om aan de bijeenkomst deel te nemen, maar werd op het laatste nippertje voor haar afreis gearresteerd. Enkele dagen later volgde een internationale jongerenbijeenkomst in Zwitserland. Op beide conferenties stemden de Russische bolsjewieken tegen de slotresolutie omdat deze zich beperkte tot een algemene oproep voor vrede, zonder de noodzaak van systeemverandering en revolutionaire strijd tegen het kapitalisme te verdedigen.
In september 1915 volgde een bijeenkomst van 38 socialistische afgevaardigden uit 10 landen en daarnaast 4 Zwitserse activisten in Zimmerwald. Na het verraad van de socialistische partijen en leiders die allen voor de oorlogskredieten stemden, was er discussie over antwoorden op de oorlog. Lenin schreef de resolutie van de linkerzijde op Zimmerwald die concludeerde: “Het is de plicht van de socialisten om het revolutionaire bewustzijn van de arbeiders te ontwikkelen, hen te verenigen in de internationale revolutionaire strijd, elke revolutionaire actie te bevorderen en aan te moedigen, en alles in het werk te stellen om de imperialistische oorlog tussen de volkeren te veranderen in een burgeroorlog van de onderdrukte klassen tegen hun onderdrukkers, een oorlog voor de onteigening van de klasse van kapitalisten, voor de verovering van de politieke macht door de arbeidersklasse, en de verwezenlijking van het socialisme.”
Omwille van het belang van een internationalistische anti-oorlogsverklaring vanuit de arbeidersbeweging stemde de linkerzijde uiteindelijk mee met een compromis, geschreven door Trotski, dat een scherpe aanklacht van de oorlog was en het verband maakte tussen oorlog en kapitalisme, maar niet opriep tot een revolutionaire omverwerping van het systeem. Lenin en de Bolsjewieken zagen in Zimmerwald het embryo van de nieuwe Internationale die nodig was na het verraad van de oude.
De Russische revoluties van 1917 en de golf van revolutionaire bewegingen die daarop volgde, bevestigde in de praktijk het standpunt van de linkerzijde van Zimmerwald.
Revoluties stoppen de oorlog
Het was niet door diplomatie dat er een einde kwam aan de oorlog, maar door revolutie. Op de internationale vrouwendag 1917 gaven de textielarbeidsters in Sint-Petersburg startschot voor de revolutie die de tsaar omver wierp. Met de slogan ‘Land, Brood en Vrede’ wisten de Bolsjewieken uitdrukking te geven aan de voornaamste bekommernissen van de werkende klasse, de soldaten en de boeren. De oktoberrevolutie in 1917 zorgde voor een breuk met het kapitalisme en opende een nieuw tijdperk waarin de werkenden en arme boeren hun eigen lot zelf in handen namen. Dit had een enorm effect op soldaten en werkenden in alle landen over de loopgraven heen. De Russische revolutie werd gevolgd door een golf van opstanden en massabewegingen. De start van de Duitse revolutie in november 1918 gaf de genadeslag aan de oorlog.
Het enthousiasme van bij het begin van de oorlog had plaats gemaakt voor ongenoegen tegenover de tekorten, oorlogsmoeheid en het besef dat de oorlog niet in het belang van de werkende klasse was. De heersende klasse van alle landen was bang voor revolutie en voor de eerste aanzetten in die richting, met name onderlinge solidariteit onder soldaten op klassenbasis. Dat element was al vrij snel aanwezig toen bleek dat de oorlog geen kortstondige operatie was. Op kerstmis 1914 kwamen de soldaten uit de loopgraven om samen te voetballen. De ‘kleine vrede’ in de ‘grote oorlog’ toonde de solidariteit van onderuit tegenover het imperialistische wapengekletter van bovenaf. De legerleiding kon de soldaten niet snel genoeg terug in de loopgraven krijgen om een verdere ontwikkeling van die solidariteit af te blokken.
In deze omstandigheden was het mogelijk om zelfs vanuit een geïsoleerde positie een socialistisch anti-oorlogsstandpunt te verdedigen. Dat betekende in de eerste plaats een oproep tot collectief verzet, zoals door Karl Liebknecht op heldhaftige wijze gedaan werd op 1 mei 1916 toen hij in zijn soldatenuniform samen met Rosa Luxemburg en andere aanhangers met een rode vlag in de hand riep: ‘Weg met de regering, weg met de oorlog’. Het proces tegen Liebknecht zou aanleiding geven tot de eerste stakingen. Na geweld tegen een solidariteitsbetoging op 27 juni 1916, de dag dat het vonnis in eerste aanleg werd uitgesproken, staakten een dag later 55.000 arbeiders in de munitie-industrie.
Die benadering om de soldaten en de werkende klasse tot strijd op te roepen, was essentieel. Het was veel efficiënter dan bijvoorbeeld de methode die de Oostenrijkse socialist Friedrich Adler propageerde, die van het individuele terrorisme. Vanuit een afkeer tegenover het verraad van de socialistische partij, mee geleid door zijn eigen vader Victor Adler, besloot Friedrich Adler om tot in zijn ogen radicale daden over te gaan. In oktober 1916 schoot hij minister-president Stürgkh neer. Het leverde hem net als Liebknecht een zware gevangenisstraf op, maar de benadering van Liebknecht gaf een aanzet tot een beginnende anti-oorlogsbeweging. Trotski merkte op: “Friedrich Adler is een scepticus tot in het diepst van zijn wezen: hij gelooft niet in de massa’s of in hun vermogen tot actie. Terwijl Karl Liebknecht, in het uur van de grootste triomf van het Duitse militarisme, naar het Potsdamplein ging om de verpletterde massa’s op te roepen tot openlijke strijd, ging Friedrich Adler een bourgeois restaurant binnen om de Oostenrijkse minister-president te vermoorden. Met zijn geïsoleerde daad probeerde Friedrich Adler tevergeefs te breken met zijn eigen scepticisme.”
De sleutel tot verandering ligt in vertrouwen in de massa’s en hun vermogen tot actie. Dat was de leidraad van revolutionaire marxisten doorheen de eerste wereldoorlog. Tijdens de oorlog herhaalde Lenin het steeds weer: enkel een arbeidersrevolutie kan een einde maken aan de oorlog. Wat in 1914 utopisch gedroom leek voor velen, werd in 1917-18 de realiteit. De oorlog werd opnieuw de vroedvrouw van de revolutie. In Rusland was die succesvol omdat er een sterk georganiseerde revolutionaire partij was met een marxistisch programma en een inplanting in de klasse. Die revolutionaire partij koos niet de historische omstandigheden waarin ze actief was, maar greep wel elke kans en mogelijkheid die zich aanbood.
Massabewegingen vandaag
Sceptische lezers zullen denken: ja, maar dat is meer dan een eeuw geleden. Vandaag ziet oorlogsvoering er helemaal anders uit en zijn de omstandigheden minder gunstig. Er zijn om te beginnen recentere voorbeelden van massabewegingen die oorlogen gestopt hebben. In 1973 zag de Amerikaanse president Richard Nixon geen andere mogelijkheid dan het terugtrekken van de troepen uit Vietnam. Die oorlog verderzetten dreigde te leiden tot een oncontroleerbare sociale revolte in de VS zelf. Het was niet in het kader van oorlog, maar de revolutionaire golf in 2011 in het Midden-Oosten en Noord-Afrika slaagde er eveneens in om dictators als Ben Ali en Moebarak aan de kant te schuiven.
Dat massaprotest best gekoppeld wordt aan een alternatief, is een les uit veel bewegingen. Onduidelijkheid over het alternatief is een zwakte die meedogenloos uitgespeeld wordt door dictators en oorlogszuchtige ‘leiders’. Dat was de voornaamste reden waarom de contrarevolutie in Tunesië en Egypte terug op de voorgrond kon treden. Het was ook de reden waarom de massale anti-oorlogsbeweging van 2003 met miljoenen betogers in heel de wereld uiteindelijk de invasie van Irak niet kon stoppen. Zonder een breed gedragen steun voor systeemverandering, waarbij het kapitalisme zelf als oorzaak van oorlogen wordt erkend en socialisme als alternatief ervoor wordt verdedigd, werd in 2003 geen beslissende stap gezet naar stakingen en arbeidersacties om de havens, de wapenindustrie en elke stap richting oorlog plat te leggen. Wij deden er alles aan om die anti-oorlogsbeweging te versterken en voorstellen van arbeidersacties te populariseren, onder meer door zelf initiatieven te nemen voor scholieren- en studentenstakingen op Dag X, de dag waarop de oorlog begon. Het protest tegen de oorlog in Irak toonde dat een massabeweging niet volstaat, er is nood aan een marxistisch programma en bijhorende revolutionaire benadering.
Socialisten scheppen ook vandaag niet het historische toneel waarop ze actief zijn, maar moeten handelen op het terrein dat de geschiedenis voor hen heeft geschapen. Dit betekent dat we niet moeten wachten of als commentatoren vanop de zijlijn toekijken. Elke mogelijkheid om het verzet van de werkende klasse tegen oorlog en barbarij te versterken, moet aangegrepen worden. Oorlogen lossen de sociale kwestie niet op, “maar verscherpen haar omdat ze de kapitalistische wereld voor twee mogelijkheden stellen: permanente oorlogen of revolutie.”[7]
De oorlogspropaganda zal ongetwijfeld een effect hebben, maar toch staan de internationalisten vandaag niet geïsoleerd. Voor deze oorlog is er weinig enthousiasme en dat nog vooraleer de hopeloosheid ervan en de tol voor de werkende klasse algemeen zichtbaar zijn. Na het falen in de aanpak van de pandemie tonen de kapitalistische leiders nu dat ze niet in staat zijn om de mensheid een betere toekomst aan te bieden. Het zijn hun aanpak en politiek die door de kanonnen aan flarden worden geschoten. Marxisten zijn hoopvol: het falen van het oude systeem kunnen we aangrijpen om het enthousiasme voor een nieuw systeem te vestigen.
Ons programma in de anti-oorlogsprotesten is daarbij nog steeds dat van de linkerzijde van Zimmerwald: de oorlog stoppen door een revolutionaire massabeweging tegen het kapitalistische systeem dat oorlog voortbrengt.