Home » Artikelen » Dossier: Een socialistische wereld is mogelijk

Dossier: Een socialistische wereld is mogelijk

De brutale tegenstelling: ongekende ongelijkheid

Wij, de meerderheid, de jongeren en werkenden, en in het bijzonder de gediscrimineerde groepen, moeten leven met zinloze en onzekere jobs waarmee we niet rondkomen, of met prachtige en nuttige jobs die onderbetaald en onderbezet zijn. Onze zorgsector, ons onderwijs, ons openbaar vervoer en andere openbare diensten zijn afgeleefd en kapotbespaard. Mensen leven dagelijks met discriminatie en misbruik, met de gevolgen van oorlog, van milieu- en klimaatrampen.

Dossier door Michael uit maandblad De Linkse Socialist

Zij, een minuscule minderheid, veroorzaken die ellende. Meer nog, ze profiteren ervan. Big Oil kon in drie maanden tijd 36 miljard dollar op hun rekeningen bijschrijven dankzij de oorlog. Dat is bijna 400 miljoen dollar per dag, of 278.000 dollar per minuut. Hun oliedollars maken onze factuur onbetaalbaar en onze planeet onleefbaar. Dát zijn de enige en de grote winnaars van deze crisis. Ondertussen betaalt de meerderheid trouwens de ecologische rekening. De winst gaat in hun zakken, de ecologische kost verhalen ze op ons en op de toekomstige generaties.

Tijdens de pandemie had dat handjevol parasieten ook al goed geboerd op kap van menselijk leed. De rijkdom van de 745 miljardairs in de Verenigde Staten – of de top 0,0002% van het land – steeg tijdens de pandemie met meer dan 70%, van 2,1 biljoen dollar tot een verbijsterend totaal van meer dan 5 biljoen dollar. In België keren achttien van de Bel-20-bedrijven hun aandeelhouders een totaalbedrag van maar liefst 8,17 miljard euro uit. Hoezo geen geld voor onderwijs en zorg?

Is dit een momentopname? Was het vroeger beter? Of is het de permanente staat van het kapitalisme? Het feit dat 2750 mensen evenveel rijkdom hebben als meer dan de helft van de planeet, of 3,9 miljard mensen, getuigt van een systeemfout. Volgens marxisten is dit het DNA van het kapitalisme. Het enige verschil is dat de tegenstellingen de voorbije jaren nog groter worden en duidelijker aan de oppervlakte komen. Enkel een minuscule minderheid gaat er nog op vooruit in deze wereld. Het idee dat het kapitalisme gelijkstaat aan vooruitgang is een sprookje.

Dat betekent niet dat de toekomst van de maatschappij hopeloos is. Integendeel, nu al vechten miljoenen werkende mensen en jongeren terug. Acties tegen racisme, seksisme, LGBTQI+fobie, maar ook tegen de onbetaalbaarheid van het leven en de steeds groeiende werkdruk zullen in de komende jaren toenemen. De oorlog in Oekraïne zal de druk op de samenleving nog meer doen groeien. Als socialisten bouwen we mee aan zo groot mogelijke organisatie en eenheid van deze krachten. Wij zijn ervan overtuigd dat de werkende klasse, samen met de jongeren, de wereld kunnen veranderen als ze in hun strijd een socialistisch programma hebben.

Klassenstrijd: de motor van verandering

Klassenstrijd is al aan de orde van de dag sinds het begin van de klassenmaatschappijen. Het is een onvermijdelijk gevolg van het feit dat de kapitalisten hun rijkdom en winsten halen uit de onbetaalde arbeid, de uitbuiting, van de werkende klasse. Ze kunnen dat omdat zij de eigenaars zijn van de productiemiddelen (de machines, fabrieken, de grond, het kapitaal …). De klassenstrijd in het kapitalisme gaat over wie welk deel van de vruchten van de arbeid plukt: de kapitalist in de vorm van winst of de werkenden in de vorm van loon (of sociale zekerheid, een vorm van uitgesteld loon).

Om het aandeel van de onbetaalde arbeid zo groot mogelijk te maken, voeren de kapitalisten elke dag klassenstrijd met alles wat ze in huis hebben. Dat stelt hen in staat om de controle over de maatschappij te behouden. Meestal ontkennen kapitalisten of hun politici de klassenstrijd om te verbergen dat de tegenstelling structureel is of om het allemaal als menselijke natuur voor te stellen. Toch liet Warren Buffet zich al eens ontvallen: “Er is inderdaad sprake van klassenstrijd, maar het is mijn klasse, de rijke klasse, die oorlog voert, en wij zijn aan de winnende hand.”

De arbeidersklasse kan ook strijd voeren in haar eigen belang. Sterker nog: de arbeidersklasse die terugvecht als een verenigde klasse kan enorme overwinningen behalen. Alle vooruitgang, zowel economische als sociale, in de voorbije 150 jaar werd afgedwongen op basis van de strijd van de georganiseerde werkende klasse. De reden daarvoor is eenvoudig. Wanneer mensen strijden als deel van de werkende klasse, kunnen ze het wapen van onze klasse inzetten, namelijk het stakingswapen dat vertrekt van onze centrale rol in het productieproces. Als wij het werk neerleggen, raken we de kapitalisten in hun portemonnee. Om hun winsten te boeken, hebben ze immers onze arbeid nodig. Daardoor kan een druk ontwikkeld worden op kapitalisten en politici die met geen enkel andere actiemethode te vergelijken is. Voor werknemers is het vaak de meest efficiënte manier om in hun bedrijf of sector loonsverhogingen of betere werkomstandigheden af te dwingen.

Een staking is natuurlijk geen garantie op succes. Er zijn veel factoren die meespelen. Je kan werkenden ook niet zonder duidelijk doel vragen om telkens weer een dag loon te verliezen. Er is een krachtsverhouding en een programma nodig, waarbij beide elementen elkaar versterken.

Een sterk gesteunde staking omvat indirect een betwisting van de macht van het kapitalisme. Een stakerspost maakt het de baas onmogelijk om ‘zijn’ bedrijf te betreden. Het betwist de private eigendom van de productiemiddelen. Een staking weerlegt dat het de ‘werkgevers’ zijn die de rijkdom creëren: bij elke staking klagen ze steen en been over de verloren omzet, eigenlijk vooral over de verloren winsten.

Als een staking een zekere omvang krijgt – van een staking in een bedrijf naar een lokale of nationale algemene staking die bovendien enkele dagen duurt – neemt het belang ervan enkel maar toe. Het leidt tot de centrale vraag: wie is baas in het bedrijf, in de economie en de staat? Zijn het de werkenden of de grote patroons en aandeelhouders? Doordat de werkenden alles doen draaien, kunnen zij de economie ook platleggen. Het zijn zij die de economie terug kunnen opstarten, ze hebben daar geen grote patroons, speculerende aandeelhouders of andere parasieten voor nodig. Zoals de oude slogan zegt: “De baas heeft jou nodig, jij hebt hem niet nodig.”

Wat is revolutie?

Wie het spreekwoord “de kruik gaat te water tot ze barst” kent, begrijpt ook dat revolutie geen uitvinding is van marxisten. Revolutie is een maatschappelijk fenomeen dat in elke klassenmaatschappij aanwezig is. Het is een proces waarin de klassenstrijd zich zo ver doordrijft dat de stemming in de maatschappij fundamenteel anders wordt. Plots wordt wat vroeger algemeen aangenomen werd, niet meer aanvaard. Op korte tijd ontstaat een veel grotere participatie van de bevolking in de discussies over waarheen de maatschappij evolueert. Meer nog: het wordt een actieve betrokkenheid in de vorm van actie. De revolterende groep of klasse gebruikt de middelen die ze tot haar beschikking heeft om zich te laten gelden (zoals het stakingswapen in klassenstrijd).

Een algemene staking op zich is niet per sé revolutionair, maar het bevat wel de basis voor een grootschaligere strijd tegen de kapitalistische samenleving en de verdedigers van dit systeem. Niet alleen dat, het bevat ook de kiemen van een toekomstige samenleving waarin we democratische controle hebben op de productiemiddelen, waarin de sleutelsectoren van de economie collectief bezit zijn, en zo bouwen aan een meer gelijke samenleving.

Het is dus een grote misvatting dat revolutie gelijk staat aan fysiek geweld door een kleine minderheid. Doorgaans komt het fysiek geweld door een kleine minderheid van de overkant: de kapitalisten die via de staat controle hebben over het repressie-apparaat. Als de werkende klasse voor haar belangen opkomt, doet ze dit door haar economische en sociale positie in de samenleving te gebruiken.

Naarmate een sociaal conflict harder wordt, nemen de taken van stakerscomités toe en kan een situatie van dubbelmacht ontstaan. Dat is een situatie waarbij er naast de kapitalistische staat ook een grotere coördinatie van de werkende klasse in strijd ontstaat. Op dat moment is het de werkende klasse die al deels beslist hoe de maatschappij, of alleszins onderdelen ervan, functioneert. Ze bezit al economische en sociale macht. Die strijdcomités of stakerscomités hebben het potentieel om het begin te vormen van een nieuwe organisatie van de samenleving door de strijdorganen om te vormen tot beheersorganen als basis om ook de politieke macht te grijpen. Dat is een embryo van de nieuwe, toekomstige arbeidersstaat.

Dit proces komt meermaals voor bij algemene stakingen. Enkel in de Russische Revolutie in 1917 leidde het ook effectief tot maatschappijverandering. In de talrijke andere revolutionaire bewegingen van de twintigste en de éénentwintigste eeuw kantelde de dubbelmacht telkens opnieuw terug in het voordeel van de kapitalisten. Het verschil met Rusland was de leiding van de bolsjewieken met Lenin en Trotski. Zij gaven de revolutionaire massa’s perspectief en inzicht in de noodzaak om de politieke macht te grijpen. Om tot een andere samenleving te komen, is het noodzakelijk om revolutionaire krachten op te bouwen. Dat is wat de Linkse Socialistische Partij in België, Socialistisch Alternatief in Nederland en International Socialist Alternative op wereldvlak doen.

De geplande economie

Vandaag botst elke economische, democratische of ecologische eis met de dictatuur van de kapitalistische markten, het heilige huisje van de ‘concurrentiepositie’. Het huidige systeem is genetisch niet in staat om democratisch te zijn: de belangen van de meerderheid van de bevolking botsen immers steeds met de macht die in handen is van de kleine minderheid van eigenaars van de productiemiddelen.

Historisch gezien heeft het kapitalisme de productiekrachten van onze maatschappij enorm ontwikkeld: onze transportmiddelen, technologie, communicatie, wetenschap en de fabrieken waarin nieuwe goederen worden gemaakt. Maar de bepalende kenmerken van het kapitalisme – privaat eigendom en de natiestaat – staan de verdere ontwikkeling van onze economie en samenleving in de weg. Kijk maar naar het onvermogen van het kapitalisme om ondanks alle waarschuwingen een energietransitie door te voeren. Als het gaat om het aanwenden en toewijzen van dat geaccumuleerde kapitaal, gebeurt dat niet volgens een plan dat gebaseerd is op wederzijdse samenwerking en voordeel. Of het nu gaat om de ontwikkeling of distributie van persoonlijke beschermingsmiddelen of vaccins tijdens een pandemie, de aanleg van groene infrastructuur om klimaatrampen tot een minimum te beperken, of de verstrekking van voedsel of levensreddende medicijnen: de meeste beslissingen worden genomen afhankelijk van de vraag of het de rijkdom van de kapitalisten zal vergroten.

Wanneer democratische raden de kapitalistische bazen vervangen, zouden die de expertise van het personeel in die sector weerspiegelen. Zij weten het best hoe hun sector functioneert, wat hij produceert en hoe dit beter kan. Om de ontwikkeling van een bureaucratie te voorkomen, zou iedereen die in een raad wordt gekozen, niet meer mogen verdienen dan de gemiddelde werkende in de sector en zou elke verkozene permanent afzetbaar zijn.

Deze raden zouden niet streven naar het maximaliseren van de winstgevendheid van hun sector, maar naar het maximaliseren van het vermogen van die sector om aan de behoeften van de maatschappij te voldoen. Dit zou leiden tot een aanzienlijke verhoging van de algemene levensstandaard van de overgrote meerderheid van de mensen, omdat er geen reden zou zijn om de lonen laag te houden, de werkweken onnodig lang te laten duren of om sociale diensten uit te hongeren.

Voor marxisten is het socialisme een fundamenteel ander systeem, dat volledig breekt met de bestaande kapitalistische verhoudingen. De economie moet gecontroleerd worden door diegenen die de rijkdom produceren: de werkende klasse. Alleen in dit scenario is een echte herverdeling van rijkdom mogelijk, maar vooral ook een echte planning die produceert wat nodig is en op een manier die houdbaar is voor de planeet.

Is de mens sociaal genoeg voor socialisme en revolutie?

Als je vandaag naar het nieuws kijkt, als je weet dat er oorlog is, dat hate-speech telkens opnieuw viraal gaat of hoe vrouwen, LGBTQI+personen en gekleurde mensen dagelijks pesterijen moeten doormaken, kan het lijken alsof wij een onmogelijke toekomst voorstellen en dus een hopeloze strijd voeren. Toch is dat geen argument tegen het socialisme, veeleer tegen het kapitalisme. Onze ideeën en denkbeelden worden bepaald door onze omgeving. Alle verdeeldheid en haat in deze samenleving heeft een oorsprong: de ongelijkheid en de tekorten waar de kapitalisten ons mee opzadelen. Dat is de basis voor economisch, racistisch, seksistisch geweld. Ondanks al die verdeeldheid, waar vooral ook rechtse en extreemrechtse politici aan bijdragen, zit deze samenleving ook vol solidariteit: met hulp aan vluchtelingen, zorg aan ouderen, vrijwilligers allerhande. De echte vraag is waarom de samenleving asociaal gedrag beloont en sociaal gedrag niet.

Maar inderdaad, verdeeldheid verzwakt ons en maakt strijd moeilijker. Dat is trouwens ook de bedoeling: vermijden dat we ons verenigen. Dat is waarom wij permanent strijden tegen elke vorm van verdeeldheid. Strijden tegen discriminatie is een voorwaarde voor eenheid. Het is overigens zo dat net in de klassenstrijd, bijvoorbeeld op een stakingspiket, de discriminatie smelt als sneeuw voor de zon. In strijd begrijpen werkenden heel snel wie hun bondgenoten zijn. Dat is één van de redenen waarom wij ons baseren op de strijd van de werkende klasse. Ja, ook daar is er discriminatie en bestaan er heel wat vooroordelen, maar tegelijk hebben werkenden een natuurlijke reflex van collectieve actie.

Terwijl wij strijden tegen elke vorm van verdeeldheid, wijzen we naar de echte verantwoordelijken. De heersende ideeën zijn doorgaans die van de heersende klasse. De brutaliteit van de elite sijpelt ook door in sociale relaties van de onderdrukten onderling. De strijd tegen de ideeën, normen en waarden van het kapitalisme is dus vooral een strijd tegen de economische relaties van het kapitalisme. Het is pas wanneer we die materiële omstandigheden veranderen door een socialistische economie zonder tekorten, dat nieuwe ideeën, normen en waarden echt vorm kunnen krijgen. Dan wordt solidariteit beloond.

Onze strijd is internationaal

De internationale concurrentiestrijd van het kapitalisme vormt de basis voor het imperialisme. Er moesten nieuwe markten gevonden worden om de uitbuiting te kunnen opdrijven. De grote bedrijven van vandaag hebben hun historisch kapitaal vergaard in de kolonisatie. Om het kolonialisme te verkopen, werd racisme gevoed. Vandaag gaat het imperialisme onverminderd verder in de vorm van neokolonialisme door multinationals, bijgestaan door internationale instellingen als het IMF en de Wereldbank. Het is de imperialistische strijd om markten die tot oorlog leidt: oorlog is de verderzetting van politiek met andere middelen.

De ontwikkeling van de industrie en het doordringen van het kapitalisme tot in alle uithoeken van de planeet, hebben anderzijds ook een internationale arbeidersklasse doen ontstaan. Van bij het begin is er internationale solidariteit geweest. De reden daarvoor was eenvoudig: het kapitalisme trachtte de strijd in één land te breken door elders te produceren. Dat hadden de arbeiders snel door. Ze hadden vooral snel door dat een nederlaag in één land, een nederlaag in hun land kon betekenen. Daardoor werden internationale solidariteitsbanden gesmeed. De geschiedenis staat bol van voorbeelden van inspirerende solidariteitsacties over de grenzen heen.

Nu zien we dat er, vooral onder jongeren, opnieuw een sterker internationalistisch bewustzijn ontwikkelt. De moord op George Floyd ontketende een sociale opstand in de VS, maar verspreidde zich snel naar alle continenten; zo ook de klimaatstakingen van scholieren, die in 2019 leidden tot een gecoördineerde stakingsdag met 7 miljoen deelnemers; de nieuwe wereldwijde feministische golf deelt eveneens lessen, slogans en tactieken – de aanval op Roe vs. Wade in de VS heeft een golf van solidariteit gegenereerd van arbeiders en jongeren over de hele wereld.

Een onderling verbonden wereld is echter niet hetzelfde als een samenwerkende wereld. In tegenstelling tot het internationalisme van de arbeidersklasse is de kapitalistische klasse uiteindelijk nationaal. Het imperialisme is niets anders dan de voortdurende concurrentie tussen de natiestaten om markten, grondstoffen en winsten. Zoals veel van de verschrikkingen die door het kapitalisme worden veroorzaakt – armoede, ziekte, honger – is er geen oplossing op een louter nationale basis.

Alleen door de ontwikkeling van een internationaal productie- en distributieplan, waarin rijkdom, grondstoffen, technologie en kennis op rationele en coöperatieve basis worden georganiseerd, kan een catastrofe worden afgewend en kan de mensheid tot bloei komen en haar volledige potentieel bereiken.

Dat klinkt misschien utopisch, maar, zoals hierboven uitgelegd, is de klassenstrijd internationaal en revolutie besmettelijk. Hoewel een socialistische revolutie in één land een enorm positieve ontwikkeling zou zijn, zouden het voortbestaan en de consolidatie ervan uiteindelijk afhangen van de verspreiding van de revolutie elders.

Een belangrijk deel van het winnen van socialistische verandering is ons organiseren om het te bereiken, in de vorm van een wereldwijde revolutionaire organisatie. Malcolm X zei ooit dat “morgen behoort aan hen die zich er vandaag op voorbereiden.” Sluit je bij ons aan om de toekomst vrij van kapitalisme af te dwingen die zo hard nodig is.

Print Friendly, PDF & Email
Scroll To Top