Woede omzetten in een massabeweging in onze wijken en op onze werkplekken!
De gruwelijke racistische moord op de jonge Nahel door een politieagent in Nanterre op 27 juni heeft een golf van verontwaardiging en opstand ontketend tegen systemisch racisme en meedogenloos politiegeweld, in het bijzonder tegen jongeren van Noord-Afrikaanse of zwart-Afrikaanse afkomst. De krachtige sociale beweging tegen de pensioenhervorming moet als basis dienen voor het organiseren en opbouwen van een massale strijd tegen racistisch en politiegeweld en tegen het kapitalistische systeem.
Reactie van Alternative Socialiste Internationale – Frankrijk
De gebeurtenissen zijn bekend. Tijdens een politiecontrole werd Nahel Merzouk, een 17-jarige tiener, neergeschoten en gedood door een politieagent. Deze had hem enkele seconden eerder met zijn pistool bedreigd en hem gezegd zijn motor uit te zetten of “ik schiet je door je hoofd”. Geschrokken en in paniek startte Nahel zijn auto. Hij werd direct door zijn schouder en borst geschoten, waardoor hij geen kans had om te overleven. Het verhaal had hier kunnen eindigen, zoals zo vaak in het verleden. De politie zou zelfverdediging hebben ingeroepen tegen een voertuig dat een politieagent “ramt.” Maar een video legde de scène vast en onthulde meteen de leugen van de politie.
Nahel voegt zich bij een lange lijst van jonge mannen van Noord-Afrikaanse of sub-Saharaanse Afrikaanse afkomst die zijn gedood tijdens politieacties. 15 dagen voor Nahel werd een andere jongeman, Alhoussein, 19 jaar oud, gedood door de politie in Angoulême toen hij naar zijn werk ging.
Voor deze jongeren is onrecht niet alleen een gevoel. Zaken worden vaak geseponeerd en politiemoordenaars worden zelden veroordeeld. De angst om geconfronteerd te worden met een politiecontrole wordt alleen geëvenaard door haat voor de instellingen van een systeem dat alleen bestaat om deze jongeren uit arbeiderswijken te onderdrukken en te vernederen.
Deze opstand is de stem van hen die niet gehoord worden. Om hen en alle andere slachtoffers van politiegeweld te laten horen en gerechtigheid te bekomen, moet er een massale strijdbeweging worden opgebouwd. De vakbonden en de linkerzijde moeten actief solidair zijn.
Macron stapelt crisis op crisis
De moord op Nahel betekent een nieuwe crisis voor de regering Macron, die gedwongen is om toe te geven dat er een probleem is. “Onverklaarbaar” en “onvergeeflijk,” moest Macron verklaren na de gefilmde moord op de jongeman. Dit viel duidelijk niet in de smaak bij de reactionaire politievakbonden, zoals Alliance, die zich in de steek gelaten voelden door de president. Nog een crisis voor Macron.
De moord op Nahel heeft extreemrechts ook in een lastig parket gebracht. Marine Le Pen’s Rassemblement National programma omvat bijvoorbeeld het toestaan van politieagenten en rijkswachters om geweld te gebruiken onder het vermoeden van wettige zelfverdediging. Zo’n vermoeden bestaat al in veel gevallen, maar de RN wil het in alle gevallen onbetwistbaar maken en het bijvoorbeeld ook onmogelijk maken om een klacht in te dienen tegen politieagenten. Het volstaat te zeggen dat toen journalisten haar de microfoon gaven na de dood van Nahel, Le Pen niet trots was en antwoordde dat ze later zou spreken, omdat ze zogenaamd “de video nog niet had gezien”…
Maar voor rechts en extreemrechts biedt elke crisis vaak een kans. En deze kans liet niet lang op zich wachten, met het uitbuiten van de opstanden die begonnen in de wijken na deze laatste politiemoord.
“Een rel is de taal van wie niet gehoord wordt” – Martin Luther King
Vanaf de eerste nacht na de moord op Nahel kwamen duizenden jongeren, voornamelijk van allochtone afkomst, in opstand in de volkswijken van de grote steden. Er zijn veel verwijzingen naar de opstanden van 2005 na de dood van de jongeren Zyed Benna en Bouna Traoré tijdens een politieoptreden in Clichy-sous-Bois.
Maar deze vergelijkingen gaan vaak voorbij aan een belangrijk punt: er is veel veranderd sinds 2005, en niet alleen de alomtegenwoordigheid van sociale netwerken.
Vooral de laatste 20 jaar is het gebrek aan investeringen in openbare diensten exponentieel toegenomen, jaar na jaar. Het besparingsbeleid dat de periode van neoliberalisme sinds het begin van de jaren ’80 heeft gekenmerkt, heeft onmetelijke schade aangericht. Dit geldt vooral voor de economisch meest kwetsbaren. In sommige buurten worden gepensioneerden die in een woning met een laag inkomen wonen en te weinig inkomen hebben om de huur te betalen, financieel geholpen door jongeren zodat ze in de wijk kunnen blijven wonen.
Dit gebrek aan positieve toekomstperspectieven was in 2005 al duidelijk voor grote delen van de jongeren die in deze wijken wonen, vooral voor degenen van allochtone afkomst. Maar over welke vooruitzichten hebben we het vandaag? Alles is slechter geworden. Frustratie en woede zijn groter en wijdverspreider dan ooit. De huidige woede-explosie reduceren tot sociale netwerken of “videospelletjes” (zoals Macron het belachelijk verwoordde) is vooral een manier om de sociale oorzaken ervan te minimaliseren. En de reden waarom deze woede zich zo snel door heel Frankrijk heeft verspreid, en niet alleen naar de grootste steden, is omdat deze sociale oorzaken systemisch zijn en overal te vinden zijn.
In de huidige wijkopstanden wordt de politie geconfronteerd met jongeren die van jongs af aan gediscrimineerd en vernederd zijn, een proces dat nog versterkt werd tijdens de covid-19 pandemie. Deze jonge mannen zijn ongetwijfeld heel recent nog slachtoffer geworden van etnische profilering door de politie.
Maar het antwoord van de autoriteiten was “meer van hetzelfde.” Opnieuw meer “veiligheid”, met recordmobilisaties van de politie, gevechtsvoertuigen die arrogant door de straten van wijken marcheren en zelfs het sturen van eenheden die zich bezighouden met gijzelingsbeheer of terrorismebestrijding (BRI, GIGN, RAID). Ook worden er uitgaansverboden ingesteld en wordt het openbaar vervoer ’s nachts afgesloten. Tegelijkertijd heeft de minister van Justitie, Éric Dupond-Moretti, een circulaire naar de openbare aanklagers gestuurd waarin hij vraagt om “een snel, streng en systematisch strafrechtelijk antwoord” voor jongeren die tijdens demonstraties worden gearresteerd.
Er is geen betere manier om het vuur aan te wakkeren, nu de dood van de jonge Nahel nog maar een handvol dagen geleden is. Alsof meer ‘veiligheid’ een explosieve cocktail van discriminatie en racistische vernedering, gecreëerd door de instellingen en het verlies van een toekomst, zou oplossen.
Met het politiegeweld willen de autoriteiten heel bewust meer geweld van jongeren in opstand aanwakkeren om de aandacht af te leiden en tweedracht te zaaien in onze sociale klasse.
Deze autoritaire reactie van de overheid geeft vleugels aan extreemrechtse organisaties. De reactionaire politievakbonden Alliance en Unsa gooiden nog meer olie op het vuur met een racistische verklaring op 30 juni waarin ze opriepen tot hardere repressie: “Geconfronteerd met deze woeste hordes is het niet langer genoeg om te vragen om kalmte, we moeten het opleggen”; “Nu is het niet de tijd voor vakbondsactie maar voor de strijd tegen dit ‘ongedierte’”; “Vandaag is de politie in gevecht omdat we in oorlog zijn. Morgen zullen we in verzet zijn en de regering zal zich dat moeten realiseren.” (Merk op dat UNSA Education en de secretaris-generaal van UNSA het persbericht veroordeelden). Dit is een weerspiegeling van de polarisatie die bestaat en die wordt gestimuleerd: een fonds ter ondersteuning van de politieman die het fatale schot loste heeft 900.000 euro opgehaald (op 3 juli, van 25.000 donateurs); het werd gelanceerd door de extreemrechtse politicus Jean Messiha, ex-lid van de RN en vervolgens ex-steunpilaar van Éric Zemmour.
Racistisch en sociaal geweld, politiegeweld en geweld van bewegingen
Bij de opstanden in de wijken zijn er gevallen van inbraak, brandstichting en plundering. Eerst en vooral is het belangrijk om duidelijk te maken dat het primaire geweld racistisch en sociaaleconomisch is en voortkomt uit het beleid van het systeem en nu van Macron. Dit beleid stimuleert woede en de uiting daarvan op verschillende manieren, het stimuleert daarom ook geweld van de kant van sommigen die in opstand komen.
Ten tweede komt het geweld van de ordehandhavers: racistisch politiegeweld. Dit alles stimuleert ook geweld vanuit de buurten.
De regering en extreemrechts profiteren hier nu van, maar het is al te gemakkelijk om de problemen van het systeem achter deze uitbarstingen te verbergen. Ze zijn ook het gevolg van het beleid dat de afgelopen decennia is gevoerd en dat door Macron is geaccentueerd, en dus van de haat tegen de instellingen. De belangrijkste doelwitten zijn de gebouwen die het meest representatief zijn voor de instellingen van het systeem, zoals gemeentehuizen en politiebureaus, maar ook de gebouwen van grote commerciële ketens, naast andere dingen die kapot zijn gemaakt of in brand zijn gestoken.
Dat het geweld afkomstig is van een deel van de opstandige jeugd is grotendeels begrijpelijk; het is een uiting van blinde woede tegen het systeem, maar het is natuurlijk niet de oplossing. Voor deze wijken, die gebukt gaan onder sociale degradatie en armoede, en die al verlaten zijn door openbare diensten, is het een dubbele klap: het zijn vaak openbare eigendommen die worden aangetast, zoals bussen, buurthuizen, scholen en apotheken, maar ook auto’s van de bewoners van diezelfde wijken. Helaas zijn het onze klassen, onze buurten, die lijden onder de gevolgen van aanvallen op eigendommen die de hele gemeenschap ten goede kunnen komen en die een wig drijven tussen onze rangen.
Dergelijke inbraken, brandstichtingen en plunderingen kunnen ook worden aangegrepen door het kamp aan de overkant om verdeeldheid te zaaien en het repressieve apparaat van de staat te versterken. De heersende klasse kan dan precies deze zwakheden van deze opstanden gebruiken door al haar arsenaal en vooral de dominante media te mobiliseren om ze tegen de opstand te richten, in de richting van verdeeldheid en met als doel om de reden waarom deze opstanden ontstonden in de vergetelheid te drukken.
Uiteindelijk verzwakken deze vernielingen, brandstichtingen en plunderingen het protest. Het is door de kracht in aantallen en de eenheid in de strijd van de hele arbeidersklasse en de jongeren dat we echte oplossingen kunnen afdwingen.
De staat kijkt alleen naar deze jongeren om als het is om hen te vernederen
Sinds zijn aantreden in 2017 heeft Macron onmiddellijk een frontale aanval ingezet op arbeiders en jongeren met een besparingsbeleid en beperkingen van vakbondsrechten. Maar hij begeleidde deze klassenstrijd ook met een toename van het autoritarisme van de staat en zijn ordetroepen, terwijl hij het systemische racisme aanmoedigde dat inherent is aan het kapitalistisch systeem. Als je de meerderheid van de bevolking aanvalt, is het beter om te verdelen en te overwinnen.
Macrons politieke brutaliteit tegen arbeiders en jongeren is een echte springplank geweest voor de groei van het extreemrechtse RN. Het racisme van de staat en de voortdurende stigmatisering zijn toegenomen: van de wet op de globale veiligheid tot de wet op het separatisme en de jacht op “islamo-gauchisme”… Macron en zijn regeringen zijn nooit gestopt met het aanwakkeren van de verdeeldheid en het opstapelen van beloften aan extreemrechts.
Het is dan ook geen verrassing dat Marine Le Pen aan de leiding staat in de peilingen, ondanks de krachtige sociale beweging tegen de pensioenhervorming. Macron en zijn ministers willen dat de RN wordt gezien als de ‘echte’ oppositie. Daarom distilleren zij, veel meer dan de RN, nu bewust racisme en verdeeldheid, met name met de wet op de Olympische Spelen van 2024, de aanstaande immigratiewet en de racistische militaire operatie tegen Comorese immigranten in Mayotte (“Operatie Wuambushu”), en natuurlijk ook vandaag weer met de autoritaire en racistische reactie van Darmanin en zijn politie op de opstanden in volkswijken.
Het neoliberale beleid dat vooral sinds de “besparingsdraai” van Mitterrand in 1983 en de decennia daarna is gevoerd, heeft de openbare diensten uitgekleed, met tastbare gevolgen die overal voelbaar zijn, maar vooral in volkswijken waar de armoede toeneemt. Onbewoonbare huisvesting, moeilijke vooruitzichten op werk, gebrek aan toegang tot gezondheidszorg en basisdiensten: daar is de desinvestering in alle aspecten van het leven voelbaar. Het gebrek aan toekomstperspectief is de gemene deler voor veel jongeren in deze wijken. En om te proberen deze armoede en dit gebrek aan vooruitzichten te maskeren, heeft het systeem nog meer behoefte aan het wapen van verdeeldheid, in het bijzonder racisme.
De agressieve houding van de politie in arme buurten waar mensen van allochtone afkomst oververtegenwoordigd zijn, is bedoeld om mensen gevangen te houden in ondermaatse woningen en scholen en om ze in een vorm van segregatie te houden. Racistische politici proberen deze bevolkingsgroepen af te schilderen als een bedreiging voor de ‘witte’ lagen van de arbeiders- en middenklasse om bredere steun te krijgen voor hun repressieve beleid.
“Er is geen kapitalisme zonder racisme” – Malcolm X
In deze maatschappij is racisme systemisch. Net als andere onderdrukkingen in de samenleving (met name seksisme en LGBTQIA+fobie) is racisme een wapen dat bewust wordt gebruikt door de heersende klasse en haar politieke instrumenten om haar beleid gemakkelijker op te leggen door de confrontatie met een verenigde arbeidersklasse te vermijden.
De Franse staat heeft hier altijd in uitgeblonken. Vanaf de invoering van de slavernij op basis van de driehoekshandel met West-Indië tot de moord op Nahel, hebben de Franse autoriteiten altijd een beleid toegepast dat mensen met een ‘andere huidskleur’ tot een status van inferioriteit veroordeelt, lange tijd openlijk, nu niet meer in woorden maar nog altijd in de praktijk.
Etnisch profileren is geen mythe: in Frankrijk loopt een zwarte of een persoon van Noord-Afrikaanse afkomst 6 tot 7 keer meer kans om aangehouden te worden dan een witte persoon. Als we hieraan toevoegen dat jongeren tussen 18 en 25 jaar 7 keer meer kans hebben om aangehouden te worden dan de gemiddelde persoon, dan laten de statistieken zien dat een jonge man van zwarte of Noord-Afrikaanse afkomst 20 keer meer kans heeft om aangehouden te worden. En dat is nog maar één onderzoek, dat waarschijnlijk de werkelijkheid onderschat.
Racisme is systemisch, en niet alleen in politiecontroles: discriminatie bij aanwerving en toegang tot huisvesting, ondervertegenwoordiging in onderwijs en opleidingen die leiden tot jobs met betere arbeidsvoorwaarden en lonen, oververtegenwoordiging in lager betaalde ongeschoolde jobs, enz.
Racistisch en politiegeweld – de belofte van onrechtvaardigheid
Het is een feit dat het gebruik van wapens door de politie en het aantal moorden is toegenomen onder Macron, ook al werd de wet op het gebruik van wapens door de politie in februari 2017 onder Hollande ingevoerd door premier Bernard Cazeneuve, net voordat Macron aan de macht kwam. Van 2017 tot 2021 steeg het gebruik van wapens door politieagenten met 26% ten opzichte van 2012-2016. Er was zelfs een stijging van 39% in het gebruik van wapens tegen een voertuig.
Maar de wetswijziging is niet de enige factor die het politiegeweld versnelt. De komst van Gérald Darmanin op het ministerie van Binnenlandse Zaken heeft het tij van dodelijk geweld gekeerd: zoals het online magazine Basta! aangeeft, is het aantal mensen dat door politievuur om het leven is gekomen sinds 2020 verdubbeld en zijn er drie keer zoveel mensen omgekomen na een arrestatie.
Veroordelingen van moorddadige politieagenten zijn uiterst zeldzaam. We kunnen ons voorstellen dat de moordenaar van Nahel, gezien het bestaan van videobeelden en gezien de druk, waarschijnlijk veroordeeld zou moeten worden. Des te meer omdat hij in de steek is gelaten door een deel van zijn hiërarchie en door de politieke autoriteiten, die de strategie van de ‘geïsoleerde gewelddadige politieagent’ spelen, in een poging om te voorkomen dat de hele instelling op de korrel wordt genomen. Maar jongeren in volksbuurten weten heel goed dat dit geen probleem is van individuen binnen het politiekorps, maar van wijdverspreid racistisch geweld, gestimuleerd door de politieke autoriteiten en binnen het politiekorps zelf.
De regering verschuilt zich eens te meer achter het argument “laat het gerecht zijn werk doen.” Velen van ons weten dat het gerecht niet doet wat er van haar verwacht wordt. In een samenleving die bestaat uit verschillende sociale klassen met tegengestelde belangen, is de rol van de instellingen uiteindelijk het verdedigen van de heersende klasse. In onze samenleving is dat de kapitalistische klasse. En het is inderdaad klassenjustitie waar we mee te maken hebben.
De rol van de staat; de rol van de ordehandhavers
Zoals Friedrich Engels meer dan honderd jaar geleden uitlegde, weerspiegelt de opkomst van het repressieve apparaat van de staat – leger, politie, gevangenissen, etc. – historisch gezien de verdeling van de maatschappij in sociale klassen met tegengestelde belangen die niet met elkaar te verzoenen zijn. De staat bestaat, in de woorden van Engels, uit “speciale groepen van gewapende mannen”, die het klassenconflict “binnen de grenzen van de orde” houden maar uiteindelijk de belangen van de heersende klasse verdedigen (wie meer hierover wil lezen: ‘Staat en revolutie’ van Lenin). Repressie en de dreiging van geweld zijn een integraal onderdeel van het beschermen van de rijkdom en overheersing van de heersende klasse in een samenleving die zo ongelijk is als de onze.
Daarom is repressie door de gewapende vleugel van de kapitalistische staat schering en inslag tegen elke sociale beweging die de belangen van de heersende klasse bedreigt. Bij de razernij van de politie tegen de gele hesjes eind 2018 en in 2019 raakten 25.000 betogers gewond, waaronder 353 in het hoofd, 30 die schaafwonden opliepen en 6 handen die werden afgerukt; evenals de dood van Zineb Redouane, een tachtigjarige van Algerijnse afkomst die in Marseille woonde.
De krachtige sociale beweging tegen de pensioenhervorming kreeg ook te maken met een indrukwekkende repressie van de politie, waarbij het ooglid van een vakbondsman van SUD Rail in Parijs werd weggeblazen door een granaat en een granaat de duim afrukte van een werknemer die leerlingen met een handicap ondersteunt (AESH) in Rouen. In sectoren en bedrijven waar het personeel langere tijd staakte (raffinaderijen, afvalinzameling en -verwerking, enz.), werd het geweld van de kapitalistische staat ook geïllustreerd, via zijn justitie- en politiediensten, met het doorbreken van stakersposten en het opvorderen van personeel om het werk te hervatten.
Tijdens de pandemie werden gezondheidswerkers officieel toegejuicht door de autoriteiten, maar toen ze demonstreerden voor meer middelen en personeel, bestond het antwoord steevast uit wapenstokken en traangas.
Ook jongeren zijn, vooral de laatste jaren, een doelwit bij uitstek voor politierepressie. De heersende klasse kent het risico dat jongeren in opstand komen en hele delen van de arbeidersklasse met zich meetrekken. Wanneer ze zich mobiliseren tegen anti-ecologisch beleid of tegen de antidemocratische arrogantie van Macron tijdens de beweging tegen de pensioenhervorming, worden ze rechtstreeks aangevallen. Traangas, charges met knuppels, flash balls, granaten om mensen uit hun isolement te halen, aanklachten van de politie tegen optochten, willekeurige opsluiting en inhechtenisneming …
In maart toonde een geluidsopname aan dat gearresteerde jonge demonstranten waren geslagen, geïntimideerd, beledigd (inclusief racistische beledigingen) en fysiek bedreigd door politieagenten van de BRAV-M (Brigade de répression de l’action violente – gemotoriseerd). Er waren ook meldingen van jonge vrouwen die seksueel werden gemolesteerd terwijl ze naar een politiebureau werden gebracht. Het doel van dit alles is om mensen bang te maken en sociale bewegingen het zwijgen op te leggen.
De politie kan niet worden “afgeschaft” in een kapitalistische samenleving. Zolang kapitalisten aan de macht zijn, zullen ze een manier vinden om hun belangen en bezittingen te beschermen. Het is ook niet mogelijk om een “niet-racistische” politiemacht te creëren zolang institutioneel racisme en segregatie intact blijven in de samenleving. Kleine verbeteringen kunnen soms worden bereikt op basis van strijd, maar de oplossing is om het kapitalisme zelf af te schaffen.
Voor een massabeweging van de arbeidersklasse en de jongeren tegen het geweld van het systeem!
De woede en energie die in het vernielen en plunderen wordt gestoken, moet door de arbeidersbeweging worden georganiseerd en gekanaliseerd. Deze woede moet niet gericht zijn op openbare gebouwen en grote winkelketens, maar op wat erachter schuilgaat: het systeem zelf, dat de voorwaarden schept voor het bestaan van geweld en dat zich ermee voedt.
Half juni kwam er een einde aan de vakbondsbeweging tegen de pensioenhervorming. Dit was een krachtige sociale beweging, die er niet in slaagde de hervorming van de baan te krijgen, maar die zwaar woog en zal wegen op de sociale en politieke sfeer tijdens de resterende vier jaar van Macron. In werkelijkheid is de strijd om de pensioenen nog niet gestreden en het is mogelijk dat de sociale strijd, rond pensioenen of andere kwesties, in september opnieuw op gang komt. Alleszins blijft het potentieel van strijd explosief, met een numeriek en kwalitatief versterkte voorhoede en brede lagen van de werkende klasse die net door de ervaring van een historische strijd gingen en weer vertrouwen kregen in de kracht van collectieve strijd. Al dit potentieel moet worden ingezet voor een massale strijd tegen racistische vernederingen en geweld door onder meer de politie.
Eind mei 2020 blies de racistische moord op George Floyd door de politie in de VS de beweging #BlackLivesMatter nieuw leven in. Tienduizenden mensen kwamen bijeen om zich te verzetten tegen systemisch racisme en politiegeweld in Frankrijk, vooral als reactie op de oproep van het comité ‘Waarheid voor Adama’. Een jaar later gingen in heel Frankrijk nog eens 150.000 mensen de straat op. De structurele aard van racisme en politiegeweld wordt steeds zichtbaarder en algemeen erkend. De Black Lives Matter beweging heeft het mogelijk gemaakt om de officiële propaganda in twijfel te trekken. Het is een basis waarop we verder kunnen bouwen.
De duizenden mensen die op 29 juni deelnamen aan de Witte Mars in Nanterre als eerbetoon aan Nahel, weerspiegelen het verlangen om op te komen voor waarheid en gerechtigheid en voor verandering. Dergelijke mobilisaties kunnen als voorbeeld dienen. De georganiseerde arbeidersbeweging moet zich wenden tot deze groepen jongeren, die vaak niet georganiseerd zijn in vakbonden, om de strijd uit te breiden naar alle delen van de arbeidersklasse, om strijdmethoden aan te reiken en om de vooruitzichten te tonen om de autoriteiten en extreemrechts terug te dringen en op weg te gaan naar de overwinning.
Om een sterke krachtsverhouding op te bouwen moeten we proberen om iedereen die racisme wil bestrijden samen te brengen en te organiseren, want het is door collectieve actie en massamobilisatie dat overwinningen behaald worden. Wat ons verenigt is dat we allemaal, in verschillende mate, het slachtoffer zijn van sociale tekorten (gebrek aan sociale huisvesting, gebrek aan degelijke jobs, gebrek aan middelen in openbare diensten, enz.).
Een programma dat niemand achterlaat
Vakbonden zijn nog te vaak geneigd om zich te concentreren op hun “bolwerken”, maar terwijl deze de leidende rol kunnen en moeten spelen, is het absoluut cruciaal om te proberen in hun kielzog de minder gemobiliseerde sectoren en lagen te trekken, en vooral jongeren, met name in de wijken. Dit is een van de zwakke punten van het verzet tegen de pensioenhervorming, en het is ook wat er op het spel staat in een ambitieuze antiracistische campagne.
Tijdens de pensioenbeweging stelden we voor om overal anti-Macron stakingscomités op te richten, op het werk, in scholen en universiteiten, maar ook in arbeiderswijken. Dit zouden brede comités moeten zijn, open voor iedereen, die de strijd democratisch aan de basis opbouwen en iedereen actief betrekken bij de voorbereiding en organisatie ervan. Als zulke comités waren opgericht, zouden ze nu als springplank kunnen dienen om de opstand tegen het staatsracisme naar een ander niveau te tillen.
In de vakbonden zijn veel activisten nu betrokken bij de solidariteit met de slachtoffers van racistisch politiegeweld. Maar dit is veel minder het geval bij de vakbondsorganisaties zelf. Vakbonden en hun activisten hebben een belangrijke rol te spelen in het opbouwen van een massabeweging die actief alle lagen van de arbeidersklasse, jongeren en onderdrukte bevolkingsgroepen erbij betrekt.
We moeten op elke racistische aanval reageren met een mobilisatie: een massamobilisatie die zich verzet tegen het dagelijkse racistische beleid waarvan vooral volkswijken het slachtoffer zijn, evenals de bevolkingen in “Overzees Frankrijk”, waarvan het beheer door de Franse staat een direct overblijfsel is van zijn koloniale imperium. “Een rel is de taal van wie niet gehoord wordt” zei Martin Luther King. De arbeidersbeweging kan een stem geven aan wie niet gehoord wordt door actieve solidariteit en het opbouwen van een massabeweging tegen structureel racistisch beleid. Het probleem kan niet opgelost worden door te vertrouwen op de staatsinstellingen die het systemisch racisme in stand houden.
De woede moet rond de arbeidersbeweging worden gebundeld door een programma te verdedigen dat besparingen en racisme bestrijdt met solidariteit: een massale verenigde strijd van de arbeidersklasse, de jeugd en de onderdrukte bevolkingsgroepen, gewapend met een programma van offensieve eisen om op te leggen wat het kamp aan de overkant weigert te geven: waarheid en gerechtigheid voor alle slachtoffers van racistisch politiegeweld; de demilitarisering van de politie, de ontmanteling van de meest reactionaire politie-eenheden zoals de BAC en de BRAV-M, en het onder democratische controle stellen van de politie door de bevolking van arbeidersgemeenschappen en banlieus, belangrijke arbeidssectoren en vakbonden om een einde te maken aan het politiegeweld.
Een cruciale eis is dat er massaal wordt geïnvesteerd in achterstandswijken: in openbare diensten, huisvesting en toegang tot goed betaalde jobs voor iedereen; in onderwijs, toegang tot gezondheidszorg, cultuur en sport; in verenigingen en sociale centra. De linkse formatie La France Insoumise stelt terecht dergelijke eisen, die zijn opgenomen in haar noodplan ‘Justice partout’.
De arbeidsomstandigheden en de lonen moeten veranderen. Op zijn minst moeten we een onmiddellijke verhoging van 10% van alle lonen verdedigen en de terugkeer van de glijdende loonschaal (indexatie) die in 1983 door Mitterrand werd afgeschaft, dit is nodig om gelijke tred te houden met de inflatie. Iedereen toegang tot onderwijs garanderen betekent ook een studentenloon invoeren dat gelijk is aan het minimumloon. Laagbetaalde sectoren moeten onder overheidscontrole komen om ervoor te zorgen dat het personeel een echte status heeft, met goede lonen en arbeidsvoorwaarden. We hebben een gegarandeerde job en tijd om te leven nodig, dat betekent een collectieve vermindering van het aantal werkuren, zonder loonsvermindering, met compenserende aanwerving en een vermindering van het werktempo.
FI-activisten en vakbondsleden hebben een rol te spelen in het opbouwen van een verenigde strijdbeweging. Mélenchon scoorde uitzonderlijk goed in de volkswijken bij de presidentsverkiezingen van 2022, ook al ondermijnde de daaropvolgende NUPES-alliantie een deel van de steun, een akkoord dat niet door iedereen in de volkswijken werd gedeeld, vooral omdat er elementen in zaten die zich hadden onderscheiden in het beheer van het systeem, die lokaal beleid voerden tegen de belangen van de bewoners van deze wijken in.
Voor een revolutionaire socialistische strijd
Leven in een maatschappij waarin niemand bang hoeft te zijn voor staatsrepressie en racisme betekent het kapitalisme de rug toekeren. De enige manier om aan de sociale behoeften van iedereen te voldoen zonder discriminatie is de macht overdragen aan de sociale meerderheid.
Er moet een einde komen aan de kapitalistische uitbuiting van de twee bronnen van alle rijkdom, de arbeid en de natuur. Dit kan door de sleutelsectoren van de economie te nationaliseren onder democratische controle en beheer. Op deze manier zou het mogelijk zijn om naar een democratisch geplande economie te gaan die de basis zou leggen voor de vernietiging van alle onderdrukking, uitbuiting, geweld, ongelijkheid en onrechtvaardigheid. Dit is het project van het revolutionair socialisme: het omverwerpen van het kapitalisme waarbij er een einde wordt gemaakt aan racisme, seksisme, LGBTQI+fobie en andere vormen van discriminatie en onderdrukking.