The robbery of nature’ bouwt voort op eerder werk van Foster, Clark en anderen (York, Burkett, Saito, Sheehan …) dat de analyse van Marx en Engels opnieuw naar voren schuift in het kader van de onvermijdelijke schade die het kapitalisme toebrengt aan de natuur en de bijhorende ecologische rampen die vandaag bijzonder duidelijk zijn. Het historisch materialisme van het marxisme bevat een inherent ecologisch inzicht.
Door Chris Stewart (ISA Ierland) en Bill Hopwood (ISA Canada) uit Socialist World, magazine van ISA
Twee van de rode lijnen in het boek zijn dat de rijkdom van het kapitalisme voortkomt uit de plundering van de natuur en de uitbuiting van arbeid, en ten tweede dat het kapitalisme enkel bekommerd is om de winsten en zich daarom enkel focust op ruilwaarde zonder oog te hebben voor gebruikswaarde. Deze analyse is geworteld in het dialectisch materialistische begrip van het verband tussen mens en natuur.
“De kapitalistische productie is dus alleen maar in staat de techniek en de combinatie van de maatschappelijke productieprocessen tot ontwikkeling te brengen, doordat zij gelijktijdig de bronnen van alle rijkdom ondergraaft: de grond en de arbeider” (Marx, Het Kapitaal)
Metabolisme en historisch materialisme
Marx en Engels erkenden dat de menselijke samenleving onderdeel is van een breder ‘metabolisme’ van de natuur. Dit metabolisme verwijst naar een complex ecologisch stelsel dat bestaat uit tal van biogeochemische processen, materie en energiestromen die een constante interactie kennen. Al het leven is gebaseerd op het metabolisme van energie en materie.
De menselijke samenleving ontstond uit en bestaat binnen dit metabolisme van de natuur. De mens heeft zich steeds door arbeid middelen van de natuur toegeëigend om aan noden en behoeften te voldoen.
De wijze waarop mensen hun noden invullen, was voor Marx zowel een fysiek als een sociaal metabolisme. Het is een constant dialectisch proces waarbij materie en energie uit de natuurlijke wereld worden gebruikt doorheen menselijke samenlevingen en lichamen en terug in de natuur terechtkomen. Het specifiek karakter van deze metabolismen is bepaald door veranderingen in de sociale productieverhoudingen – wie doet de arbeid, wie controleert de arbeid, hoe wordt voedsel geproduceerd enzoverder.
Marx legde uit dat de ontwikkeling van de menselijke samenleving voortkomt uit veranderingen in hoe de mensheid de levensmiddelen produceert en reproduceert. “Charles Darwin ontdekte de wetten van de evolutie van de organische natuur van onze planeet. Marx is de ontdekker van de gang en ontwikkeling van de menselijke geschiedenis,” stelde Engels op de begrafenis van Marx.
De opkomst van het kapitalisme heeft de aard van de menselijke interactie met de natuur drastisch veranderd. Het leidt tot de vernietiging van ecosystemen, de massale uitroeiing van soorten en de rampzalige vervuiling van de biosfeer.
Een begrip van hoe het kapitalisme opkwam en hoe het werkt, is cruciaal om de huidige ecologische crisis te begrijpen. ‘Robbery of Nature’ toont hoe het kapitalisme voortkomt uit de uitbuiting van de aarde zelf en dat deze onteigening dagelijks voortgaat.
De onteigening van de natuur
Het kapitalisme is gebaseerd op een verdeling van de samenleving in een kleine klasse van eigenaars en een grote werkende klasse. Er is niets natuurlijk aan deze opdeling. Voor het kapitalisme kon ontwikkelen, Beperkte het in ernstige mate de toegang van brede lagen van de bevolking tot grond, gereedschap en middelen – anders gezegd de “natuurlijke condities van hun bestaan.”
Marx schreef dat het kapitalisme op het historische toneel verscheen “geboren van hoofd tot voeten, uit alle poriën, druipend van bloed en vuil.” Een essentieel onderdeel van deze geboorte was de brutale plundering van de planeet. Doorheen Europa werden grond en grondstoffen die voorheen in gemeenschapsbezit waren op brutale wijze onteigend en omgevormd in privaat bezit. Gedwongen onteigeningen lieten de boeren zonder land achter en dus zonder middelen van bestaan.
In Afrika, Azië en Amerika was deze onteigening gebaseerd op genocide en slavernij. De grond en de rijkdommen werden op gewelddadige wijze gestolen van de inheemse bevolking, een proces dat vandaag voortgaat in verschillende delen van de wereld. Deze plundering en de horror van de slavernij – het onderhouden en verkopen van mensen als handelswaar, waarbij een menselijkheid volledig werd ontkend – zorgde voor een enorme rijkdom van de opkomende kapitalistische klasse. De eigendom van de grond was geconcentreerd in handen van enkelen en er ontstond een nieuwe klasse van bezitloze proletariërs door de methoden van ‘galg, schandpaal en zweep’.
Aan de basis van het kapitalisme ligt een onnatuurlijke vervreemding van menselijke wezens van de natuur. Daarbovenop werden arbeiders vervreemd van hun eigen arbeidskracht, en werden ze gedwongen om hun arbeidskracht te verkopen aan de kapitalisten om te kunnen overleven.
In ‘Robbery of nature’ beschrijven de auteurs een “dialectiek van uitbuiting en onteigening.” Dit is hoe het kapitalisme een opgang kende door zowel de onteigening van de natuurlijke rijkdommen als de uitbuiting van de menselijke arbeid.
Zoals Marx opmerkte, ziet het kapitalisme de natuur als een “gratis geschenk” dat het op elk ogenblik kan gebruiken. Deze constante onteigening van de natuur versterkt de uitbuiting van de werkende klasse aangezien het het productiesysteem voorziet van grondstoffen, energie en voedsel. De arbeid van de werkende klasse versterkt op zijn beurt de verdere onteigening van de natuur.
De auteurs wijzen op de verdere onteigening die tot uiting komt in de stelselmatige devaluatie van vormen van menselijke arbeid die buiten de kapitalistische productie vallen. Zo wordt een groot deel van de huishoudelijke en zorggerelateerde arbeid die nodig is voor de reproductie van de menselijke samenleving door het kapitalisme gezien als nog een extra “gratis geschenk” dat zonder enige compensatie kan gebruikt worden. Onteigening en uitbuiting zijn de twee vormen van “plundering” waarop het kapitalisme gebaseerd is.
Metabole kloof
De belangrijkste bijdrage van Marx inzake ecologie was zijn theorie van de “metabole kloof”. Deze theorie ging voort op het werk van de chemicus Justus von Liebig, die stelde dat de kapitalistische landbouw een “stelsel van plundering” was dat de grond van voedingsstoffen ontdeed.
Voeding en vezels werden intensief gekweekt en geëxporteerd naar de snel groeiende steden, waar er een grote bevolkingsdichtheid was van werkenden. Het vervoer van voedsel en granen naar plaatsen ver van waar ze gekweekt werden, zorgde ervoor dat essentiële voedingsstoffen voor de bodem niet aanwezig waren. Het gaat onder meer om compost en mest. Intensieve kapitalistische landbouw ondergraaft op deze wijze het metabolisme van de bodem.
Marx bouwde hierop verder en stelde dat het kapitalisme “de metabole interactie tussen mens en natuur” verstoort. In de zoektocht naar winst onteigent het kapitalisme zoveel als het kan van de natuur en wordt het natuurlijke metabolisme verstoord. Deze metabole kloof staat centraal in de marxistische analyse van de ecologische rampen.
De “metabole kloof” werd door Marx ook toegepast op een sociale en ecologische ramp van zijn tijd: de Ierse hongersnood. Hij legde uit dat de crisis veroorzaakt werd door het systeem van grondbezit en -gebruik dat werd opgelegd door het Britse kolonialisme. De Britse landeigenaars woonden niet ter plaatse. Ze hadden de extreme uitbuiting van hun pachters nodig om hun eigen luxueuze levensstijl te financieren. De pachters stonden onder een constante druk om meer te betalen aan hun landheren, zoniet was er steeds de druk van de grond verdreven te worden. Elke verbetering aan de grond leidde tot hogere pachtgelden. Dit obstakel leidde vaak tot verspilling. De meeste gewassen werden naar Engeland uitgevoerd. Marx merkte op dat “de grond van Ierland werd geëxporteerd.” De plundering van de grond leidde tot een fragiele agro-ecologie, wat de gevoeligheid vergrootte voor rampen zoals de aardappelplaag van 1845.
De auteurs schrijven dat het falen om het metabolisme van de grond te behouden centraal stond in Marx’ begrip van de extreme ecologische afbraak in het koloniale Ierland. De boeren leefden in enorme armoede en waren voor hun voedsel bijna volledig aangewezen op aardappelen. Deze combinatie van het economische en het ecologische systeem leidde tot de hongersnood waarbij een miljoen mensen omkwamen en tot een sociale ineenstorting waarbij nog eens een miljoen mensen uit het land wegtrokken.
De unieke geschiedenis van Ierland zorgde voor een specifiek karakter van de hongersnood, maar de lessen van de sociale en ecologische ramp blijven vandaag relevant. Zowat 40% van alle landbouwgrond raakt vandaag uitgeput, vooral door intensieve landbouw en het overmatig gebruik van chemische meststoffen. Het Amazonewoud, een van de belangrijkste ecosystemen ter wereld, staat op instorten door de opgang van industriële landbouw. De dreiging voor het wereldwijde voedselsysteem is vandaag bijzonder reëel.
Voedselproductie is een scherp voorbeeld van de metabole kloof. Het is gebaseerd op een grote input van chemische stoffen en energie, deels als compensatie voor de plundering van natuurlijke voedingsstoffen. In zekere zin eten we benzine. Dieren worden gekweekt om zo snel mogelijk geslacht te worden. Marx schreef dat dieren “in gevangenissen worden geboren en daar blijven tot ze worden gedood” waarbij ze “op een abnormale manier worden gekweekt door botten te laten afsterven om ze transformeren tot louter vlees en een bulk vet.” De voedselproductie vandaag behandelt dieren doorgaans als machines in fabrieksboerderijen.
Marx en Engels benadrukten steeds de lichamelijke noden van mensen en werkenden, waaronder de nood aan voldoende gezond voedsel om te overleven. Ze schreven over het vreselijke dieet waarop de Britse werkende klasse en de armen op het platteland werden geplaatst, wat leidde tot ondervoeding omdat ze vaak overleefden op een beetje brood zonder veel proteïnen of verse groenten. Veel voedsel was aangetast door giftige stoffen als aluminium, kalk, koper en lood. Voedsel is een waar dat geproduceerd wordt voor de winst. Vandaag bevat voedsel vaak toegevoegde stoffen als vetten, zout en suiker. Veel mensen zijn net als 150 jaar geleden afhankelijk van een voedselpatroon dat veel koolhydraten en vet bevat.
Winst voor alles
Het doel van het kapitalisme is om de winsten van de kapitaalbezitters te verhogen. Al het andere is van ondergeschikt belang of zelfs irrelevant. Dat is het omgekeerde van de meeste doelstellingen van de mensheid, zowel nu als doorheen de geschiedenis. De mensen willen hun lichamelijke noden invullen, een deugddoend leven leiden, gezonde kinderen opvoeden en genieten van vriendschap en cultuur. De winsten komen van ruilwaarde, terwijl het menselijk welzijn van gebruikswaarde komt.
“De tegenstelling tussen natuurlijk-materiële gebruikswaarde en ruilwaarde ligt aan de basis” van de ecologische kritiek van Marx, aldus Foster en Clark. Het kapitalisme plundert de natuur van grondstoffen, buit de arbeidskracht uit om waren te produceren die verkocht worden voor winsten. Daarbij is er een enorme verspilling en vervuiling.
Arbeid is de natuurlijke activiteit van mensen om onze lichamelijke noden in te vullen en om kunst en cultuur voort te brengen. In een klassensamenleving raken we ervan vervreemd en wordt het een sleur.
De auteurs van dit boek leggen uit dat de rijkdom in voorkapitalistische samenlevingen ook publieke rijkdom en gebruikswaarde omvat. Het kapitalisme, en de meeste economen, zijn enkel geïnteresseerd in rijkdom dat in privaat bezit is en negeren daarom de natuurlijke rijkdom. Dit betekent natuurlijk niet dat we voorkapitalistische samenlevingen mooier moeten voorstellen dan ze waren. Denk maar aan de brutaliteit van het vreselijk onderdrukkende feodalisme in Europa voor de burgerlijke revoluties.
Schaarste vermindert de publieke rijkdom en versterkt particuliere rijken. De lucht is gratis, er is geen ruilwaarde maar de gebruikswaarde is bijzonder groot. Het kan iets schaars worden en als handelswaar worden verkocht. Dit zou de rijkdom van de private eigenaars versterken ten koste van de publieke rijkdom. De ideeën van Carl Menger waren een voorloper van het neoliberalisme. Hij stelde dat rijkdom enkel gebaseerd is op handel en dat een toename van schaarste leidt tot meer rijkdom. Menger zei dat “een lang aangehouden vermindering van alomtegenwoordige (niet-economische) waren (zoals lucht, water, landschappen) deze uiteindelijk schaars moet maken – waardoor ze componenten van rijkdom worden, die hierdoor toeneemt.” Deze logica wordt gehanteerd bij de privatisering van publieke waren en diensten om de winsten op te drijven. Bedrijven kijken bijvoorbeeld likkebaardend uit naar de winsten die ze kunnen maken als water schaarser wordt.
Het kapitalisme leidt tot schaarste door ingebouwde veroudering en een constante vloedgolf aan reclame voor het nieuwste model of de nieuwste mode. Zoals schaarste goed is voor het kapitalisme, is overvloed dat niet. Onder het kapitalisme betekent overvloed dat er een overproductiecrisis is.
Een van de waanzinnig kenmerken van het kapitalisme vandaag is het idee van sommige economen, inclusief sommigen die beweren de klimaatverandering te begrijpen, dat ecologische vernietiging enkel kan vermeden worden door nog meer kapitalistische groei. Foster en Clark leggen uit hoe sommige “duurzame ontwikkelaars” stellen dat er “geen tegenstelling is tussen onbeperkte accumulatie van kapitaal en het behoud van de planeet.”
De diepgaande tegenstelling tussen de perspectieven van wetenschappers en de opvattingen van economen komt voort uit het feit dat het kapitalisme de bijdrage van de natuur aan de rijkdom uitschakelt en aldus geen rekening houdt met de vernietiging van de natuurlijke wereld.
Arbeid, natuur en waarden
Marx en Engels waren het daar totaal niet mee eens en legden nadruk op de rampzalige gevolgen als er enkel met de ruilwaarde rekening werd gehouden. Marx bekritiseerde stelselmatig de plundering van de natuur onder het kapitalisme. De tekst ‘Kritiek op het programma van Gotha’ start met deze zin: “Arbeid is niet de bron van alle rijkdom. De natuur is in evenwaardige mate een bron van gebruikswaarden (die immers evengoed de materiële rijkdom uitmaken!) als de arbeid, die zelf slechts één van de natuurkrachten manifesteert: de menselijke arbeidskracht.”
Sommige critici van Marx vallen de arbeidswaardeleer aan met de stelling dat ook de natuur bijdraagt aan de waarde. Dit komt voort uit een verkeerd begrip van het verschil tussen gebruikswaarde en de waarde van waren. Deze critici stellen dat de onbetaalde arbeid van dieren, of zelfs de onbetaalde energie van de miljoenen jaren waarin fossiele brandstoffen tot stand kwamen, in de waardeleer moeten worden opgenomen. Marx benadrukte vaak dat de natuur een belangrijke bijdrage levert aan gebruikswaarde, maar niet aan ruilwaarde – de enige waarde die van tel is onder het kapitalisme. De arbeid van dieren of geologische energie creëren geen waarde van een waar. Een boom, een worm of tijd hebben niets aan geld. Wie of wat zou er betaald worden voor het werk van dieren of voor geologische tijd?
Deze critici hebben een a-historische visie die geen begrip, of althans erkenning, heeft van de verschillende specifieke vormen van onderdrukking, productie en consumptie onder het kapitalisme. Ze proberen in de plaats daarvan een universele analyse te maken buiten de geschiedenis en los van alle context. Foster en Clark merken op dat “pogingen om een meer harmonieuze kijk op de realiteit te ontwikkelen door de volledige natuur in het systeem van economische waarde op te nemen, voorbijgaan aan het feit dat het bestaande productiesysteem niet harmonieus is, maar eerder een vervreemdend systeem.”
Deze ideeën proberen de natuur in de samenleving te brengen, in plaats van te erkennen dat de natuur al bestond voor en los van de mensheid. Het zijn de mensheid en de samenleving die op de natuur gebaseerd zijn, maar dan op een dialectische wijze. Als de natuur werd opgenomen in de uitwisseling van waarde, dan zou dit van alle natuur handelswaren maken. Dat is overigens het ultieme doel van het kapitalisme. Het zou de ecologische kloof en de klimaatcrisis niet oplossen, maar integendeel erger maken. Het antwoord van het kapitalisme op ecologische rampen is de belofte van oplossingen op basis van nog onbestaande of niet volledig uitgewerkte technologie zoals geo-engineering, of op basis van steeds meer productie, waarbij de kloof tussen mens en natuur op een steeds grotere schaal wordt gereproduceerd.
De auteurs van dit boek stellen dat er nood is aan een vermindering van de verspilling en een ontwikkeling van de technologie. Het kapitalisme is bijzonder verspillend, kijk maar naar oorlogen, het belang van reclame, ingebouwde veroudering … Dit systeem verspilt zowel de natuur als de menselijke arbeid en talenten. Een transformatie naar groene energie, openbaar vervoer, duurzame steden … zou de menselijke productiviteit verhogen en tegelijk de negatieve impact ervan op het milieu verminderingen. Dat is wat marxisten verstaan onder het “ontwikkelen van de productiekrachten”.
Voor een ecologische revolutie
Gezien de vreselijke schade die het kapitalisme heeft aangericht aan de ecologie van de planeet en de natuurlijke systemen, stellen sommigen dat het beter was geweest indien het kapitalisme nooit had bestaan. Of nog dat socialisten moeten pleiten voor een terugkeer naar vroegere sociale systemen. Dat is uiteraard onmogelijk.
Marx schreef dat het kapitalisme “alleen tot nieuw leven kan komen door als een vampier levende arbeid op te zuigen.” Het kapitalisme versterkte echter ook de menselijke capaciteiten om wetenschap en technologie te ontwikkelen die, indien ze ontdaan zijn van de winstmotieven, de mens zullen toelaten om de natuurwetten te begrijpen en om te voldoen aan alle materiële noden van de samenleving. De vroege menselijke samenlevingen hadden niet de capaciteit om grote hoeveelheden staal, semi-conductors of vaccins te maken. De mensheid heeft de kennis hiertoe ontwikkeld en kan nog veel meer. Het kapitalisme creëerde zijn eigen doodgravers. De internationale, multi-gendered, multi-raciale arbeidersklasse vormt een potentieel machtige sociale kracht die er belang bij heeft om een einde te maken aan het kapitalisme om het te vervangen door een echt globale economie gebaseerd op een rationele democratische planning.
Internationale Socialist Alternative en de auteurs van ‘The Robbery of Nature’ erkennen dat er geen weg is naast die van een diepgaande revolutie in de productieverhoudingen, de productie, de menselijke verhoudingen en hoe mensen met de natuur omgaan. Foster en Clark schrijven dat een ecologische revolutie “het menselijk-sociale metabolisme met de natuur zou veranderen, waarbij de vervreemding van zowel de natuur als de arbeid onder het kapitalisme wordt tegengegaan. Bovenal moeten we bekommerd zijn om het behoud van de ecologische voorwaarden waaronder de toekomstige generaties zullen leven.”
‘The Robbery of Nature’ is een duidelijk en krachtig boek dat uitlegt waarom het kapitalisme de natuur plundert en vernietigt. In het belang van de toekomst van de mensheid moet het kapitalisme vervangen worden. Het boek biedt echter geen programma of voorstellen tot organisatie om dit te doen. Dat is waar ISA zich op focust.