De uitslag van de Europese verkiezingen verergert de diepe politieke crisis in Europa. In de twee dominante staten van de EU – Duitsland en Frankrijk – waren de verkiezingen een ramp voor de regeringspartijen en een zorgwekkend succes voor extreemrechts.
Artikel door Per Olsson (Socialistisk Alterniv, ISA in Zweden)
De ramp voor Renaissance, de partij van president Macron, bij de Europese verkiezingen, maakte dat hij meteen nieuwe parlementsverkiezingen uitschreef. De eerste ronde is al op 30 juni, de tweede op 7 juli. Het besparingsbeleid van de EU-regeringen, het racisme en de zondebokpolitiek hebben extreemrechts in de kaart gespeeld.
Het Rassemblement National (RN) werd veruit de grootste partij met 31%, tegenover 14,5% voor de alliantie waartoe de partij van de president behoort. Een andere extreemrechtse en racistische partij, Renconquête van Marion Maréchal, haalde iets meer dan 5%. De parlementsverkiezingen dreigen een groot succes voor extreemrechts te worden.
In Duitsland waren de verkiezingen rampzalig voor de regerende sociaaldemocratische SPD, die amper 13,9% haalde. Het extreemrechtse Alternative für Deutschland (AfD) werd de tweede grootste partij en in het oosten van Duitsland de grootste. Het conservatieve CDU/CSU bleef de grootste partij. In Oostenrijk en Italië wonnen de extreemrechtse Vrijheidspartij en de Broeders van Italië, partijen met fascistische wortels, de verkiezingen.
De Europese verkiezingen zijn natuurlijk slechts een momentopname die geen volledig beeld geven van de sfeer onder de bevolking. Ze weerspiegelen echter de diepte van de crisis van het Europese kapitalisme en het feit dat er geen terugkeer is naar enige vorm van evenwicht en stabiliteit.
Net als bij eerdere Europese verkiezingen was de stemming dit jaar in veel gevallen een motie van wantrouwen tegen de zittende regeringen. In tegenstelling tot de laatste Europese verkiezingen in 2019 mondde dit niet uit in een ‘groene golf’, waarbij de groene partijen wonnen in de nasleep van de wereldwijde klimaatstakingen die de klimaat- en milieucrisis benadrukten. Sindsdien bleek dat de ‘groene’ partijen niet in staat zijn om een uitdaging te vormen voor het systeem dat de planeet blijft verwoesten. Er was veel verraad aan de strijd tegen het klimaat en de vrede (antimilitarisme), waarvoor een prijs is betaald tijdens de Europese verkiezingen.
Het terugtrekken en het verraad van de ‘groene’ partijen heeft een nog groter politiek vacuüm gecreëerd en bijgedragen aan een grotere politieke desoriëntatie en verwarring, vooral onder jongeren.
In het groeiende politieke vacuüm en bij gebrek aan een sterke socialistische linkerzijde om een politieke stem te geven aan de werkende klasse en aan strijd, hebben extreemrechtse racistische partijen zich kunnen voeden met de bestaande ontevredenheid. Ze zijn er ook in geslaagd om hun positie onder hun aanhangers te consolideren.
Het beeld is echter niet uniform. In de Scandinavische landen was er ten minste een linkse wind en in Hongarije bijvoorbeeld had de regerende extreemrechtse Fidesz, de partij van premier Orbán, de slechtste verkiezingen sinds 2010. In Polen verloor de nationalistische en anti-feministische partij Recht en Rechtvaardigheid (PiS) bijna 10 procentpunten ten opzichte van de vorige EU-verkiezingen.
Bij de Europese verkiezingen waren de partijen van het zogenaamde centrum, waar de liberalen maar ook de groenen en sociaaldemocraten behoren, de grote verliezers. In Duitsland en Denemarken behaalden de sociaaldemocraten hun slechtste verkiezingsresultaat ooit. In de EU als geheel deden de liberale en groene partijen het erg slecht. De liberale fractie RE in het Europees Parlement verloor de meeste zetels van alle fracties – min 19 zetels – op de voet gevolgd door de Groenen/EVA, die 18 zetels verloren.
De Europese verkiezingen zijn een waarschuwing die beantwoord moet worden met strijd, niet in het minst van de vakbonden en antikapitalistisch links. Het succes van extreemrechts heeft de neiging om het sociale klimaat te vergiftigen, waardoor de strijd gecompliceerder wordt en de politieke verwarring groter. Tegelijkertijd wordt het een excuus voor regeringen om het rechtse beleid aan te scherpen met nieuwe aanvallen op de arbeidersklasse en om verder te bouwen aan Fort Europa. Dit wordt gedaan door impopulaire regeringen wiens positie voortdurend wordt ondermijnd door de meervoudige crises van het kapitalisme in een verzwakte EU die terrein verliest aan concurrerende kapitalistische klassen in Noord-Amerika en China/Azië.
De rechtse reactie, de zweep van de contrarevolutie en de polarisatie die nu het meest merkbaar is aan de rechterkant geeft ook geboorte aan een tegenreactie: een bereidheid om samen te komen in actief verzet tegen extreemrechts en zijn verdeeldheid zaaiende racisme. De massademonstraties in Duitsland tegen de AfD waren hier een uiting van, maar een die de Duitse linkerzijde en Die Linke in het bijzonder politiek niet kon verzilveren.
Om terug te vechten tegen de rechtse reactie moet de strijd in de straten en op de pleinen gekoppeld worden aan de werkplek en aan de opbouw van de socialistische revolutionaire massakracht die nodig is om het onderdrukkende kapitalisme, dat racisme en nationalistische verdeeldheid voortbrengt en voedt, af te schaffen.
De wil tot verandering is er. De rechtse politiek en de dreiging van extreemrechts voeden een links verzet, waarvan de Europese verkiezingen in Denemarken, Finland en Zweden op zijn minst een glimp hebben laten zien.