Home » Artikelen » Lula 100 dagen aan de macht. Welke verandering in Brazilië?

Lula 100 dagen aan de macht. Welke verandering in Brazilië?

Een van de verwachtingen bij de overwinning van Lula was dat hij de reactionaire en asociale maatregelen van de regering van Bolsonaro zou terugdraaien. Er zijn verschillende belangrijke maatregelen genomen, zoals de verhoging van het minimumloon, de gezinstoelage, de interventie tegen de goudwinning en de milieu- en sociale ramp in het inheemse gebied van de Yanomami. Deze maatregelen geven een gevoel van opluchting.

Dossier door Marcus Kollbrunner

Maar zonder een strijd om de economische en politieke obstakels te overwinnen, zal deze opluchting tijdelijk en beperkt zijn. Dit blijkt overduidelijk uit het nieuwe economische beleid dat de regering-Lula heeft voorgesteld. Het gaat om het nieuwe “fiscale kader”, dat de logica van een uitgavenplafond en besparingen handhaaft om de betaling van de staatsschuld aan de haaien van het financiële systeem te garanderen.

Sinds de verkiezingen is er een campagne gevoerd door de gevestigde media, de financiële markten en de Centrale Bank, om ervoor te zorgen dat de regering-Lula, die gevoeliger is voor de druk van het volk, zich niet aan de “begrotingsdiscipline” onttrekt door de uitgaven te laten stijgen.

Hoewel Lula een linkser discours blijft voeren, waarbij hij de nadruk legt op sociale integratie, “de armen op de begroting zetten” en president Campos Neto van de Centrale Bank aanvalt wegens de hoge rente en zegt dat de rijken meer belasting moeten betalen, is er tot dusver weinig concrete vooruitgang. Integendeel, het idee om het beleid op te bouwen rond een compromis met een door rechts gedomineerd parlement – in plaats van de noodzakelijke confrontatie aan te gaan met de machtige belangen van de markt – blijft de logica.

Nieuw begrotingskader – een soepeler plafond

De concrete tekst van de wet zal de komende dagen worden gepresenteerd, maar de belangrijkste voorstellen zijn al gedaan. Het idee is om het uitgavenplafond van de EG 95 (grondwetswijziging), dat verhindert dat de federale uitgaven meer stijgen dan de inflatie, te vervangen.

Het nieuwe voorstel is flexibeler en staat een reële stijging van de uitgaven toe van maximaal 2,5%, maar beperkt tot 70% van de stijging van de inkomsten ten opzichte van het voorgaande jaar. Als bijvoorbeeld de belastinginning dit jaar met 2% stijgt, mogen de uitgaven volgend jaar met 1,4% stijgen. Als de belastinginning niet stijgt of daalt, kunnen de uitgaven reëel met maximaal 0,6% worden aangepast.

De logica is de betaling van rente en aflossing van de staatsschuld te garanderen en de markten te sussen. Samen met de uitgavenlimiet komt er een doelstelling voor het primaire overschot (waarin de uitgaven voor de schuld niet zijn opgenomen). Het doel is een geleidelijke groei, van een primair tekort van 0,5% van het BBP tot een overschot van 1% in 2026, met een foutmarge van 0,25%. Als het overschot hoger is, kan het worden gebruikt voor investeringen; als het lager is, mogen de uitgaven in het volgende jaar slechts met 0,5% groeien.

De markt was blij met het voorstel en gaf zijn goedkeuring met een stijging van de aandelenmarkt en een versterking van de Braziliaanse munt in verhouding tot de dollar. Het is geen volledige capitulatie, maar het houdt vast aan de neoliberale logica het bevat een aantal valkuilen.

Het vorige uitgavenplafond heeft al bewezen totaal gebrekkig te zijn. Het werd gebruikt om diep te snijden in het onderwijs, milieubescherming of programma’s tegen geweld tegen vrouwen. De regering-Bolsonaro negeerde het plafond in het verkiezingsjaar, in een schaamteloze poging om een verkiezingsoverwinning te kopen. Het zou beter zijn om het plafond gewoon in te trekken.

De limiet van 2,5% is erg laag in vergelijking met de behoefte aan publieke investeringen om een begin te maken met het wegwerken van de vele sociale en milieutekorten in het land. Tijdens de regeringen van Lula van 2003-2010 groeiden de uitgaven met gemiddeld 5,2%, waardoor verschillende van de doorgevoerde hervormingen en een reële stijging van het minimumloon mogelijk waren, en toch was het nog onvoldoende. Tijdens de regering-Dilma bedroeg de groei 3,5% en zelfs tijdens de regering-Cardoso stegen de uitgaven meer dan het voorgestelde plafond.

De verwachting is dat met de intrekking van EG 95 de grondwettelijke plafonds voor de uitgaven voor onderwijs (18% van de netto-inkomsten) en gezondheidszorg (15%) weer van kracht kunnen worden. Ook de uitgaven voor parlementaire amendementen (2%, een deel van de begroting dat individuele afgevaardigden kunnen toewijzen aan specifieke projecten van hun keuze om hun lokale steun te vergroten) en andere grondwettelijk vastgestelde maatregelen, zoals steun voor verpleging en FUNDEB, zouden buiten het nieuwe plafond vallen. Dus als de belastinginning in een goed jaar met 10% stijgt, stijgen deze uitgaven ook met 10%, waardoor er weinig ruimte overblijft voor andere uitgaven, waaronder de mogelijkheid om het ambtenarenapparaat te vervangen, om nog maar te zwijgen van het aannemen van nieuw personeel. Er is een groot tekort aan ambtenaren, wat leidt tot lange rijen bij bijvoorbeeld de diensten voor sociale zekerheid. In 2022 bedroeg het aantal ambtenaren in de uitvoerende macht 569.000, tegen 631.000 in 2018. Dat is ook lager dan in 2010, toen het er 580.000 waren.

De regering stelt een ondergrens voor investeringen voor, die 70-75 miljard zal bedragen, inclusief de uitgaven voor de hervatting van Minha Casa Minha Vida (een federaal huisvestingsprogramma dat Lula in 2009 lanceerde). De hervatting van de overheidsinvesteringen is belangrijk, en er zal nog meer nodig zijn, maar het is een andere concurrent voor de beperkte middelen van de uitgaven.

De limiet van 0,6% voor crisisjaren, samen met de limiet van 50% als het overschot niet wordt bereikt, legt een besparing op net wanneer de overheidsuitgaven het hardst nodig zijn. Naast de jaren van de pandemie, waarin de uitgaven ver boven deze grens stegen, is er het voorbeeld van de crisis van 2008, tijdens het tweede mandaat van Lula. De inkomsten daalden in 2009, maar de overheidsuitgaven stegen in 2010 met 16,3%, wat cruciaal was om de gevolgen van de crisis te verzachten en voor het herstel. Nu zou die mogelijkheid er niet meer zijn.

Waar blijft de belasting op de rijken?

Om het tekort terug te dringen en een overschot te bereiken, stelt Haddad maatregelen voor om de belastinginning met 100 tot 150 miljard reais te verhogen. Het idee is om de belastinggrondslag te verbreden, door bedrijven die nu niet betalen te laten bijdragen, of de vrijstellingen te verminderen. Haddad heeft bijvoorbeeld weddenschappen en elektronische handel genoemd. Maar dit is nog vrij onzeker.

Volgens een technische nota van de begrotingsadviesbureaus van het Huis en de Senaat over de begroting voor 2023, zullen de belastingvrijstellingen dit jaar oplopen tot 456 miljard R$ – waarvan een groot deel door Lula’s ”Arbeiders Partij” (PT) werd uitgevoerd. Niet al die vrijstellingen zijn slecht, het grootste deel gaat naar Simples, dat kleine bedrijven ondersteunt, of de vrijstelling van inkomstenbelasting, die moet worden verhoogd om een groter deel van de mensen met een laag inkomen te dekken. Een groot deel gaat echter naar grote bedrijven, en die moeten worden ingetrokken.

Haddad’s nadruk op het niet invoeren van nieuwe belastingen of het verhogen van tarieven lijkt de mogelijkheid uit te sluiten om grote vermogens, hoge salarissen en winsten van grote bedrijven te belasten, wat de belangrijkste manier zou moeten zijn om sociale uitgaven te financieren.

Privatiseringen

We moeten niet verwachten dat de privatiseringen worden teruggedraaid. Nog voor zijn aantreden gaf vice-president Alckmin het groene licht voor de privatisering van de metro in Belo Horizonte. Hoewel Lula de privatisering van Eletrobras “banditisme” noemt, verklaarde minister van Mijnbouw en Energie Alexandre Silveira (PSD, een rechtse partij) dat deze privatisering “geconsolideerd” is. Het is al heel duidelijk wie ervan profiteert. Het bedrijf gaat de reserve voor de compensatie van leidinggevenden verachtvoudigen, met directeuren die verhogingen van R$60.000 tot R$360.000 per maand krijgen!

De manier waarop de ”Arbeiders Partij” (PT) privatiseert is niet door de verkoop van staatsbedrijven. Lula heeft de privatiseringsprojecten van de Post, EBC (mediabedrijf), Petrobras (naast wat al geprivatiseerd is van de gigantische oliemaatschappij) en andere verboden, maar er zijn geen plannen om wat al geprivatiseerd is terug te draaien. De nadruk ligt op publiek-private partnerschappen, waarbij de overheid met een groot deel van de investeringen komt en de particuliere sector met zijn zucht naar winst. Aangezien de belangrijkste economische doelstellingen gericht zijn op het garanderen van de afbetaling van de schuld, waarop geen limiet staat, is wat overblijft niet genoeg voor sociale programma’s. Dit creëert de noodzaak om de private sector in te schakelen om sociale problemen op te lossen, wat niet werkt. Winstbejag is niet alleen koud en onmenselijk, het lost ook geen problemen op.

We zien dit op het gebied van water en sanitaire voorzieningen. In plaats van het nieuwe sanitaire kader, dat door de regering-Bolsonaro is ingevoerd, in te trekken, heeft de regering-Lula een decreet aangekondigd om de deelname van particuliere belangen uit te breiden, teneinde meer investeringen aan te trekken, waarbij de eerdere deelname van 25% wordt geschrapt. Dit betekent dat de doelstellingen van universele sanitaire voorzieningen tegen 2033 niet mogelijk zijn met alleen overheidsgeld, wat een self-fulfilling prophecy wordt met het voorstel om de uitgaven te beperken en de rijken en grote bedrijven niet te belasten.

We weten dat particuliere investeringen niet de manier zijn. Uit internationale studies blijkt dat in de sector water en sanitaire voorzieningen wereldwijd de meeste privatiseringen van de afgelopen jaren zijn teruggedraaid, als gevolg van tekortkomingen in de particuliere dienstverlening, naast het feit dat de diensten over het algemeen duurder zijn geworden.

Rente, banken en schulden

De regering heeft veel kritiek geuit op de hoge rentetarieven van de Centrale Bank, de hoogste ter wereld. Centraal in de kritiek staat de door Bolsonaro benoemde president van de Centrale Bank, Campos Neto, die de rente in feite heeft gebruikt om de controle op de uitgaven te chanteren. Een van de doelstellingen van het nieuwe begrotingskader is te laten zien dat de uitgaven onder controle zijn en dat daarom de rente nu kan worden verlaagd, maar de marktprognoses wijzen niet op een verlaging van de rente.

Het is noodzakelijk om tegen de logica van de markt in te gaan. Ten eerste moet de in 2021 ingevoerde autonomie van de Centrale Bank worden ingetrokken. Maar dat is niet genoeg. De rente was daarvoor al astronomisch hoog. Het is noodzakelijk om de controle over het financiële systeem uit particuliere handen te nemen, met de nationalisatie van de banken en grote financiële instellingen onder controle en beheer van de werknemers. Anders zal de “markt”, in feite een handvol rijke mensen en speculanten, de macht blijven houden om elke regering te chanteren.

Dit houdt ook verband met de kwestie van de overheidsschuld, een systeem om overheidsgeld van ons naar de particuliere sector over te hevelen. Het is een schuld die moet worden gecontroleerd, waarvan een groot deel een dubieuze oorsprong had, al verschillende keren is betaald, maar blijft groeien met rente op rente. De betaling van de schuld moet tijdens de controle worden opgeschort, waarbij alleen de kleine schuldeisers worden betaald op basis van bewezen behoefte. Zo kunnen we middelen vrijmaken om de nodige sociale investeringen te financieren.

Bestuur tot de dood?

Er zijn nog andere maatregelen die sinds de regering van Michel Temer zijn doorgevoerd die moeten worden teruggedraaid, zoals de pensioenhervorming (waar de regering niet aan wil tornen) of de arbeidshervorming (die misschien wat aanpassingen zal kennen).

Naast de chantage van de markt is er natuurlijk het probleem van de samenstelling van het parlement. Maar de lijn van de regering is om het spel van een corrupt systeem te spelen, waarbij kleine voorschotten worden betaald met grote concessies die de weg vrijmaken voor nieuwe nederlagen.

Dit was het resultaat van de 13 jaar durende PT-regering, in een economisch gunstigere periode dan nu. Door niet te breken met de machtsstructuren werd, toen de crisis toesloeg, de weg vrijgemaakt voor de versterking van extreemrechts.

Door de regering opnieuw op te bouwen via allianties met rechts, wordt de regering gegijzeld door de logica van het systeem. Zelfs de “geheime begroting” is niet volledig herroepen. Dit is een van de meest verfoeilijke aspecten van het vorige bestuur dat, na een akkoord met de regering, onder controle blijft van Arthur Lira, de voorzitter van de Kamer van Afgevaardigden. Dankzij de “geheime begroting” konden de afgevaardigden een deel van de begroting toewijzen zonder toezicht of controle.

9,8 miljard van de “amendementen van de rapporteur” werden teruggestort op de begrotingen van de ministeries nadat het Hooggerechtshof (STF) had geoordeeld dat de “geheime begroting” ongrondwettelijk was. Onder sterke druk van het parlement wil de regering dit bedrag nu omzetten in een nieuwe vorm van amendement, met als enige verschil dat de bestemming ervan transparant moet zijn. Het is een manier voor de regering om steun in stemmen te kopen (aangezien de regering kan bepalen wanneer het geld wordt vrijgemaakt voor de projecten van de keuze van de afgevaardigden). Dit gaat ten koste van de versterking van de logica van de koehandel en de koppeling van de verstrekking van fundamentele diensten aan de bevolking aan de invloed van individuele parlementsleden. Hierdoor wordt een systeem van cliëntelisme en corruptie in stand gehouden, ook al wordt een deel van de corruptie bij het sluiten van contracten door particuliere bedrijven geëlimineerd.

Andere doelen, andere plafonds, een andere logica die de strijd kan inspireren en de krachtsverhouding kan veranderen

Velen zien de grenzen van de regering en zien geen vooruitzichten voor meer diepgaande veranderingen. Er zijn positieve eenmalige maatregelen en een gevoel van opluchting dat men van Bolsonaro af is, zeker na de couppoging van 8 januari. Maar de grenzen zijn erg zichtbaar, en het argument dat de meeste mensen horen is ‘de regering doet wat ze kan’, ‘ze kan onmogelijk meer doen met dit parlement’, enz. Het probleem is dat als we de onderhandelingen en de bestuurbaarheid van het huidige systeem de grenzen laten bepalen, we de sociale crisis alleen maar groter maken. Het zal niet mogelijk zijn om genoeg veranderingen door te voeren om het risico dat extreemrechts weer aan de macht komt uit te sluiten.

We moeten beginnen met te erkennen dat we vechten tegen een verrot systeem. Het parlement, de Centrão (een blok van rechtse en conservatieve politici en partijen, waarvan een deel nu de regering van Lula steunt), Arthur Lira, het Hooggerechtshof, zijn vertegenwoordigers van het systeem, niet onze vrienden. Lula bouwt zijn bestuur op door het systeem te verdedigen en probeert deals te sluiten met een vleugel van dezelfde partijen die gisteren Bolsonaro steunden. Dit laat ruimte voor Bolsonaro en zijn aanhangers om zich voor te doen als ‘anti-systeem’, wat ze niet zijn.

We moeten uitgaan van de belangrijkste urgente sociale doelen en de redenering omdraaien. We willen jobs, betaalbare huisvesting, goed en goedkoop voedsel, water en sanitaire voorzieningen, onderwijs, gezondheidszorg en behoud van het milieu. We beginnen daar, onze laatste prioriteit is het betalen van rente aan de rijken. Onze plafonds moeten liggen op rijkdom, toplonen, grote bedrijven en winsten.

Als de regering met concrete voorstellen zou komen voor maatregelen die voor de markt en het politieke systeem onrealistisch zijn, maar die de bevolking dringend nodig heeft, zou zij steun op straat kunnen mobiliseren. Echte verandering zal komen door een opleving van de strijd in directe confrontatie met de machthebbers.

Dit is iets dat moet worden opgebouwd. De onderhandelingen van de regering helpen niet, maar demotiveren en ontmoedigen. Daarom is het belangrijk dat de sociale bewegingen en de linkse partijen onafhankelijk blijven van de regering en de logica van de onderhandelingen, en onze eigen campagnes en programma’s voor echte verandering opbouwen, met een socialistisch alternatief, gebaseerd op en verenigd met alle strijd van de arbeidersklasse en de onderdrukten.

Wij zeggen

  • Nietigverklaring van het uitgavenplafond en andere maatregelen die een beleid van zware besparingen opleggen, dat gericht is op het snijden in openbare diensten en het overhevelen van middelen naar de rijken en de particuliere sector!
  • Nietigverklaring van de pensioenhervorming die een minimumleeftijd voor pensioen vaststelt, de premieduur verhoogt en rechten afschaft.
  • Nee tegen de arbeidshervorming die de deur openzet voor het intrekken van rechten die via onderhandelingen boven wetgeving zijn verworven.
  • Nee tegen outsourcing en onzekere arbeidsrelaties!
  • Hernationalisatie van geprivatiseerde bedrijven met democratische arbeiderscontrole!
  • Nee tegen de privatisering van overheidsbedrijven en -diensten, ook via PPP’s, concessies, uitbesteding, enz.
  • Geen betaling van interne en externe schulden aan de grote kapitalisten om de middelen te garanderen die nodig zijn voor openbare diensten en economische ontwikkeling met sociale gelijkheid!
  • Controle van de schulden die gecontroleerd worden door de arbeidersorganisaties!
  • Belasting op de grote vermogens, de rijken en de winsten van de grote bedrijven!
  • Nationalisatie van het financiële systeem en de grote bedrijven die de economie controleren onder arbeiderscontrole!
Scroll To Top