Het is al lang geen 5 voor 12 meer. Klimaatverandering is al een feit. Dat betekent niet dat we lijdzaam moeten toezien. Integendeel. De ergste gevolgen van klimaatverandering kunnen nog vermeden worden door de temperatuurstijging sinds het pré-industriële tijdperk een halt toe te roepen en te beperken tot 1,5°C. Dat is wat het IPCC (Intergovernmental Panel on Climate Change) in haar rapport naar aanleiding van de klimaattop in december meldt. Hoe meer eensgezindheid er groeit over de dringendheid, des te duidelijker het echter wordt dat de traditionele politici geen antwoord hebben. Er is meer nodig dan individuele maatregelen, we hebben nood aan massale publieke investeringen in duurzame economische planning.
Dossier door Michael Bouchez uit maandblad ‘De Linkse Socialist’ (België)
De klimaatverandering en milieuvervuiling worden steeds zichtbaarder en tastbaarder. Extreem weer en extreme droogtes maken tienduizenden doden en treffen miljoenen mensen die gedwongen moeten verhuizen en vluchten door vernietigende orkanen, bosbranden, voor overstromingen of droogtes. De hete en droge zomer van 2018 is ook bij ons een nieuw record. Op globale schaal zitten we op koers voor een temperatuurstijging van 3%-6% tegen 2100. De gevolgen voor mens en natuur daarvan zijn op z’n zachtst gezegd onvoorspelbaar.
De CO2-uitstoot die de aarde opwarmt zorgt ook voor onmiddellijke gezondheidsrisico’s. Onze kinderen worden geboren in fijnstof en pollutie. België behoort volgens Greenpeace tot de vier meest vervuilde landen van Europa. Antwerpen is een van de wereldwijde “Stikstof-hotspots”, samen met Taiwan, Buenos Aires en Parijs. Het fijnstof en de toxische stoffen die we dagelijks inademen zullen een toevloed aan astma, longziektes en kankers veroorzaken. Ook daar hebben neoliberale politici geen antwoord op: de uitstoot is in België de laatste jaren opnieuw gestegen.
Allemaal verantwoordelijk?
Het klimaatdenken wordt nu al decennialang gedomineerd door neoliberale eenheidsworst. Omdat we allemaal consumeren, zouden we allemaal vervuilen. Oplossingen zouden individueel zijn: we moeten allemaal ons gedrag aanpassen. Van plassen in de douche over je eigen moestuintje tot de deeleconomie. We herkennen het allemaal en vanuit een terechte bekommernis proberen veel mensen een steentje bij te dragen. Eenzelfde inspanning zien we echter niet van diegenen die echt verantwoordelijk zijn. De ecologische voetafdruk van de gemiddelde mens is betrekkelijk laag. De 10% rijksten stoten evenveel uit als de armste helft van de wereldbevolking.
Decennialang zijn individuele consumenten aangeduid als diegenen die verandering zouden brengen. De consumenten zouden de vrije markt op die manier stimuleren in de richting van “groene ondernemers”. Die denkpiste heeft niet gewerkt.
Ook goedbedoelde initiatieven die “greenwashing” en groen kapitalisme overstijgen en populair zijn om op kleine en lokale schaal bijvoorbeeld gezondere, ecologische voeding te voorzien, stoten op de grenzen van hun nichemarkt. Dat zagen we onder meer met de groene energieleverancier Lampiris die door de Franse multinational Total werd overgenomen.
Prijzen van bioboeren kunnen niet concurreren met de schaal van de agro-industrie waardoor ze gedoemd zijn in de marge te blijven, met dure prijzen, of overgenomen worden door grotere spelers in de agro-industrie die ecologische productie aan hun laars lappen.
Diezelfde agro-industrie sponsort ondertussen, samen met energiereuzen als Engie of EDF en autofabrikanten de befaamde klimaatconferenties van de VN. Die conferenties, zoals de COP21 in Parijs en de volgende in december in Katowice, Polen, moeten door de klimaatbeweging aangegrepen worden om te protesteren tegen de “business-as-usual”-mentaliteit van de wereldleiders, maar van die wereldleiders hoeven we niets te verwachten.
De klimaattop is een belangrijke aanleiding om in de klimaatbeweging te discussiëren over een programma dat breekt met het neoliberale denkkader en dat collectieve eisen naar voren schuift om de echte vervuilers aan te pakken in plaats van de individuele consument.
In 1988 waarschuwde NASA-expert James Hansen al dat er een duidelijke link was tussen uitstoot en klimaatverandering. Grote lobbycampagnes en klimaatsceptische denktanks van de petroleumindustrie en andere multinationals schoten in actie om twijfel te zaaien en elke vorm van structurele maatregelen, openbaar gefinancierde onderzoeken of zelfs strenge wetgeving tegen te houden. Het omgekeerde is gebeurd. Big Oil en andere multinationals kregen vrij spel om CO2 de lucht in te pompen en de natuurlijke rijkdommen van de aarde op te souperen. In plaats van publiek gefinancierde onderzoeken lieten de neoliberale regeringen het ‘initiatief’ aan de bedrijfswereld. Ontkennen van de klimaatverandering pakt niet meer bij de publieke opinie. Nu wordt alles ingezet op het doorschuiven van de verantwoordelijkheid naar de gewone werkenden.
We betalen vandaag een prijs voor de neoliberale benadering van klimaatverandering en vervuiling. Sinds 1988 werd 71% van de uitstoot van CO2 veroorzaakt door 100 bedrijven. Er werd vooral meer geïnvesteerd in vervuilende energiebronnen zoals teerzanden, fracking en kernenergie. De traditionele groene partijen zijn een erfgenaam van dat neoliberalisme. Groen stelt zich in Vlaanderen vooral op als bevriende partner van de grote ondernemers en promoot individuele initiatieven om vervuiling en uitstoot te beperken.
Plastic Soup: zij de winsten, wij de kosten
Het kapitalisme strijkt de winsten op en schuift de kosten af op de gemeenschap en natuur. Een wraakroepend, maar tekenend voorbeeld is de “plastic soup”. De oceanen zijn grote afvalcontainers geworden, het is gevaarlijk voor de biodiversiteit en microplastic dringt door tot in ons voedsel. Is het de schuld van de consumenten die hun afval op straat laten vallen of in zee gooien? Betalen we de prijs van de gemakzucht en het kortetermijndenken van de mens?
Toen plastic steeds meer in gebruik raakte, werden wegwerpverpakkingen heel populair bij fabrikanten. Ze waren enthousiast over de veel hogere winstmarges. Individueel verpakte producten blijven namelijk langer vers en er was een alternatief op drankflessen die ze moesten reinigen en recycleren om te hergebruiken. Plastic flessen konden supergoedkoop in de kostprijs verrekend worden om dan weg te gooien zonder kosten voor de fabrikant.
Geconfronteerd met de afvalberg van plastic die plots aangroeide en parken en rivieren vervuilde, vaardigde de staat Vermont (Verenigde Staten) in 1953 al een wet uit die de verkoop van dranken in niet-hervulbare verpakkingen verbood! Ook in de jaren daarop zochten wetgevers op andere plaatsen in de VS naar antwoorden op de vervuiling.
Drankgiganten en lobbygroepen zagen daarin echter een aanval op hun winsten. Coca-Cola en andere drankgiganten richtten samen met Phillip Morris in datzelfde jaar de NGO “Keep America Beautiful” op. Keep America Beautiful oriënteerde zich enerzijds op lobbywerk bij wetgevers en anderzijds op het publiek door te stellen dat het probleem niet de productie en verkoop, maar het gebruik was. Mensen moesten beter omgaan met afval en leren recycleren! Na vier jaar campagne tegen de wetgeving, liet Vermont de maatregel vallen en konden de fabrikanten naar hartelust plastic flessen produceren en winsten maken.
Productie van plastic nam toe van 2,3 miljoen ton in 1950 tot 162 miljoen in 1993 en 448 miljoen in 2015. De helft van de productie dient voor verpakking en slechts een fractie van het “gerecycleerde” plastic wordt effectief hergebruikt.
Wat het ons leert is dat er voorafgaand aan consumptie, ook productie is. In feite is het grootste succes van Keep America Beautiful geweest dat ze de verantwoordelijkheid voor het milieu hebben verschoven naar de consument. De moderne vorm van individueel recycleren, zoals wij die vandaag toepassen, vindt haar oorsprong in die campagne “Keep America Beautiful” van op winst beluste bedrijven die er alles aan deden om hun winsten te beschermen. Het is een fenomeen dat ook in andere domeinen ontstaan is en versterkt werd met het neoliberalisme.
Daarnaast is het een historisch voorbeeld dat aantoont dat de winstlogica voor niets terugdeinst. Grote bedrijven zijn bereid om onze leefomgeving te vergiftigen (letterlijk in het geval van plastics) als het maar winst oplevert. Voor hen waren wegwerpbekers een kostenbesparing. Voor ons en onze planeet is het een heel kostelijke en levensbedreigende zaak. Voor het kapitalisme is de natuur enerzijds een vorm van gratis natuurlijke rijkdommen en anderzijds een grote stortplaats.
Als er geen collectief antwoord komt, ziet het perverse kapitalisme ook in die crisis weer een opportuniteit. De fameuze “The Ocean Cleanup” van ondernemer Boyan Slat die een systeem heeft ontworpen om het plastic uit de oceanen te vissen, kan nu de crisis veroorzaakt door het winstmodel gebruiken om zelf winst te maken. Zijn businessmodel: “Enerzijds kunnen bedrijven een installatie aanschaffen/sponsoren, die dan hun naam krijgt voor marketingdoeleinden. Anderzijds willen we het plastic leveren aan producenten die er consumentenproducten van maken. Ze betalen voor de plastic als grondstof, maar krijgen daarbij een licentie op ons merk, zodat ze hun producten onderscheidend kunnen maken doordat ze zijn vervaardigd uit Ocean Cleanup-plastic.” Onze leefomgeving is voor hen een grote jackpot.
Welk programma voor de klimaatbeweging?
Publieke investeringen in plaats van private winst
Wat vandaag nodig is, kan samengevat worden in een stopzetting van vervuilende en overbodige productie, rationele planning van de productie, onmiddellijke transitie naar duurzame energiebronnen en -distributie, uitstap uit fossiele- en kernenergie, collectieve energiebesparende maatregelen zoals meer, beter en gratis openbaar vervoer of isolatie van woningen …
Die noodzakelijke stappen gaan echter lijnrecht in tegen de belangen van de economische en politieke elite omdat het de winsten ondermijnt. Voor het kapitalisme zijn schone lucht, propere oceanen, biodiversiteit, kortom groene alternatieven … geen “incentive”. De winstgevendheid van steenkool en petroleum is vele malen hoger dan onderzoek naar duurzame energiebronnen die nog niet onmiddellijk winst opleveren.
Private winst op korte termijn staat centraal en de maatschappelijke (en dus ook de ecologische) kosten worden afgeschreven op de gemeenschap en haar leefomgeving. Pas wanneer onze lucht definitief niet meer kan ingeademd worden, zullen ze winst kunnen maken door zuurstof te verkopen. Aan diegenen die het kunnen betalen, ten minste.
De rol van de werkende klasse in de klimaatbeweging
Radicale veranderingen zijn nooit doorgevoerd door het establishment zelf. Politieke en economische elites hebben hoogstens toegevingen gedaan uit schrik voor revolutie door de massa’s. Het is de collectieve actie van de werkende bevolking, die zich inspireerde op een socialistisch programma, die verandering heeft afgedwongen. Het is ook zo dat gezondheids- en veiligheidsreglementering voor de werkvloer en de wijken rond fabrieken zijn ingevoerd.
Die arbeidersklasse is natuurlijk heel divers en kampt met allerlei dagelijkse bezigheden en problemen. Voor wie dagelijks 8 uur werkt, net kan rondkomen op het einde van de maand, ouders moet verzorgen omdat de rusthuizen te duur zijn en kinderen moet opvoeden en naar school voeren, lijkt de klimaatzaak niet het meest dringende. We hebben vaak onze auto nog nodig om kinderen naar school te voeren en naar ons werk te gaan. Velen hebben geen boodschap aan de deeleconomie, eigen moestuintjes of de lage emissiezone waardoor de oude diesel van de hand moet zonder geld voor een nieuwe. Veel personeelsleden van vervuilende sectoren hebben geen alternatieven als ze hun facturen willen betalen.
Grote maatschappelijke omwentelingen zijn er gekomen wanneer de onmiddellijke belangen van de arbeidersklasse samenvielen met een noodzaak om het systeem uit te dagen. Als we verandering willen, moet de klimaatbeweging zich dus richten op een manier om de brede lagen van de werkende bevolking te betrekken, eerder dan de beleidsmakers.
Een evident voorbeeld is het personeel van het openbaar vervoer. De (stakings)acties bij NMBS of De Lijn tegen besparingen en voor betere arbeidsomstandigheden zijn een cruciaal onderdeel van de klimaatbeweging. De klimaatbeweging kan solidariteit uitbouwen door samen met de vakbonden een programma op te stellen voor meer en gratis openbaar vervoer, voor extra aanwervingen en vermindering van de werkdruk.
Een beweging die massale publieke investeringen eist in duurzame energie en een uitstap uit vervuilende energie, kan dit niet doen zonder ook een plan van jobcreatie in die sector te eisen. Dat zou de vorming en heropleiding van werknemers vergen. De vakbonden van het personeel in de sector zouden gemobiliseerd kunnen worden voor een uitstap uit vervuilende of onveilige energie, een vormingstraject voor de werknemers en een transitie naar gezondere groene jobs.
Dit zou de discussie over klimaateisen en de financiering ervan binnen de vakbonden en de arbeidersbeweging stimuleren. Zo’n beweging zou ook het idee van een linkse regering, die de arbeiders- en klimaatbeweging vertegenwoordigt, populariseren.
Een goede aanzet van een ecologisch programma dat vertrekt van de belangen van de werkende bevolking, vinden we bij France Insoumise van Jean-Luc Mélenchon. FI pleit voor ecologische planning, de nationalisatie van de energiesector, uitstap uit kernenergie, reconversie van de jobs, de isolatie van 700.000 woningen per jaar, …
Door de directe noden van de werkende bevolking te koppelen aan ecologische maatregelen in een socialistisch programma kan de klimaatbeweging zich verbreden, versterken en uit het neoliberale keurslijf van de traditionele groene partijen treden.
Revolutionaire partij
We mogen ons echter geen illusies maken. Een linkse regering die een dergelijk programma probeert door te voeren en het systeem uitdaagt, zal onmiddellijk in conflict komen met de nationale burgerij, het Europese establishment, het IMF en de multinationals. Zij zullen er alles aan doen om een echte structurele en collectieve ecologische transitie te saboteren omdat die hun winstbelangen fundamenteel aantast. Dat is de belangrijkste les uit de ervaringen met Syriza in Griekenland: democratie mag volgens hen niet buiten de lijntjes van het kapitalistische bestel kleuren.
Daarom is er bovenop een dergelijk eisenpakket ook een revolutionaire partij nodig. Zonder revolutionaire leiding die een programma heeft om het hoofd te bieden aan de chantage en de sabotage, riskeren de goede intenties van een linkse regering opgeborgen te worden. Dat is hoe Tsipras en Syriza uiteindelijk het grootste en zwaarste saneringsplan in Griekenland hebben doorgevoerd, ondanks de wil van de Griekse bevolking om tegen die besparing te strijden.
Om ecologische planning en transitie mogelijk te maken zal een breuk met het kapitalisme onvermijdelijk zijn. Ook daar is de arbeidersklasse de maatschappelijke kracht die de systeemverandering kan doorvoeren. Zij kan de natuurlijke rijkdommen en productiemiddelen uit handen nemen van degenen die de klimaatverandering veroorzaken.
Door ook de financiële sector en andere sleutelsectoren uit de economie te nationaliseren onder democratische controle en beheer van de arbeidersklasse, kunnen de middelen gegenereerd worden om de dringende investeringen te doen. Een socialistische geplande economie zou er op die manier voor zorgen dat beslissingen genomen worden in functie van de noden van de mens en van de maatschappelijke kosten (en dus van de natuur), in plaats van in functie van de winst.
Het noodzakelijke, maar dure onderzoek naar nieuwe technologische ontwikkelingen, de reusachtige infrastructuurwerken voor groene energieproductie en -distributie, inclusieve en collectieve oplossingen voor ons vervoer, … kortom een ecologisch urgentieplan levert vanuit kapitalistisch oogpunt niets op. Gecombineerd met een socialistische maatschappijverandering zijn dat democratisch gestuurde investeringen die een onbetaalbare aanwinst en meerwaarde zijn voor de mensheid, haar leefomgeving en toekomstige generaties.
Ons programma
- Mobilisatie van activisten, vakbonden en jongeren in een massabeweging tegen klimaatonvriendelijke investeringen, akkoorden en beslissingen van het politieke establishment.
- Meer, beter en gratis openbaar vervoer als enige echte alternatief op privaat transport en fijnstof.
- Snelle conversie naar volledig hernieuwbare energiebronnen: wind-, golf- en zonne-energie …
- Publiek gefinancierde energiebesparende maatregelen die collectief worden doorgevoerd. Onder andere door huizen CO2-neutraal te maken.
- Voor een grootschalig groen werkgelegenheidsprogramma waarmee de overgang weg van fossiele brandstoffen en kernenergie kan worden gemaakt, terwijl er tegelijkertijd degelijke banen worden gecreëerd.
- Solidariteit met de strijd van lokale bevolkingen die het slachtoffer zijn van droogtes, overstromingen …
- Een degelijk en menselijk asielbeleid zonder onderscheid tussen politieke-, economische- of klimaatvluchtelingen.
- Onteigening en nationalisatie onder democratische controle van de productie en distributie van energie. Samen met de nationalisatie onder democratische controle van de financiële sector en onderzoek en wetenschap kunnen op korte tijd de reusachtige maar noodzakelijke investeringen gedaan worden.
- Een democratisch socialistisch geplande productie gebaseerd op de belangen van de overgrote meerderheid van de bevolking en dus ook op de bescherming van onze leefomgeving en planeet.