Het is 100 jaar geleden dat Ierland werd opgedeeld als gevolg van de “verdeel-en-heers”-strategie van het Britse imperialisme. De gevolgen zijn eens te meer zichtbaar in de crises die zich in Noord-Ierland ontwikkelen.
Door Amy Ferguson (Socialist Party, ISA in Noord-Ierland)
Op 3 mei 1921 werd Ierland opgedeeld op grond van de “Government of Ireland Act”, waarbij de grotendeels katholieke Republiek Ierland als onafhankelijke staat overbleef en Noord-Ierland met zijn deels protestantse, deels katholieke bevolking nog steeds aan Groot-Brittannië was verbonden.
Sommigen zeggen dat de opdeling van Ierland een eeuw geleden onvermijdelijk was, een “natuurlijke” weerspiegeling van de sektarische verdeeldheid op het eiland. Anderen beweren dat een onafhankelijk, verenigd – en kapitalistisch – Ierland binnen handbereik lag, als individuen als Michael Collins, de leider van de Ierse Republikeinen, maar op koers waren gebleven. Geen van beide verhalen is juist.
Het Communistisch Manifest stelt: “De geschiedenis van iedere maatschappij tot nu toe is de geschiedenis van de klassenstrijd.” Dit betekent dat de klassenstrijd de uiteindelijke bepalende factor is geweest voor alle belangrijke gebeurtenissen sinds het ontstaan van de klassenmaatschappij. Dit geldt ook voor de opdeling van Ierland.
In het begin van de 20e eeuw nam de klassenstrijd over de hele wereld in snel tempo toe. Dit was ook het geval in Ierland. In 1906 waren er in heel Ierland stakingsgolven van vrouwelijke arbeiders voor een loonsverhoging. In 1913 was er de lock-out in Dublin, er werd land in beslag genomen, in verschillende gebieden werden “sovjets” opgericht en in het hele land waren er bezettingen door arbeiders. Bovendien groeide de ITGWU (de vakbond van de socialistische revolutionairen James Connolly en Jim Larkin) van 5.000 leden in 1916 tot meer dan 120.000 in 1921.
Eenheid van arbeiders in het noorden
In het noorden waren er belangrijke voorbeelden van arbeiderseenheid en strijdbaarheid die de kapitalistische klasse angst inboezemden. Tijdens de staking van de havenarbeiders en de kartrekkers van 1907 in Belfast verenigden protestantse en katholieke arbeiders zich in de strijd voor betere arbeidsomstandigheden. Aan de staking zelf namen ongeveer 1000 arbeiders deel, maar op het hoogtepunt betoogden 100.000 arbeiders over de sektarische scheidingslijnen heen naar het stadhuis.
In 1919 volgde de strijd voor de 44-urige werkweek. Ook deze beweging bracht katholieken en protestanten samen rond hun gemeenschappelijke klassenbelangen. Het verdeel-en-heersverhaal van de bazen werd teruggedrongen. In het begin van het geschil waren er enkele sektarische incidenten, maar de arbeiders reageerden snel en richtten een organisatie van 2000 arbeiders op om in de stad te patrouilleren en deze vrij van intimidatie te houden.
De blijvende nalatenschap van deze gevechten toont ten eerste aan dat sektarisme geen constant thema is in onze geschiedenis en ten tweede dat kapitalisten nergens meer angst voor hebben dan de eenheid van de arbeiders.
Verdelen om te heersen
Al deze dingen samen in zowel het noorden als het zuiden van Ierland vertegenwoordigden een revolutionair potentieel. Dit was de feitelijke toestand in Ierland toen de Britse heersende klasse besloot de kaart van de opdeling van Ierland te spelen. De Britse heersende klasse was doodsbang voor de toekomst van haar systeem van uitbuiting en haar imperium.
Als de arbeiders zo vastbesloten waren, hoe kon de Britse heersende klasse dan uiteindelijk toch het verdeel-en-heersspel spelen? Vaak is het ontbrekende ingrediënt in klassengevechten dat arbeiders ervan weerhoudt het uiteindelijke doel te bereiken, namelijk het voorgoed beëindigen van uitbuiting, de kwestie van leiderschap.
Arbeid moet wachten
Arbeiders organiseerden zich niet alleen op syndicaal vlak, maar richtten zich ook steeds meer tot Labour voor een politieke stem. De reformistische leiders van de beweging slaagden er echter niet in een leiding te bieden die de arbeidersklasse kon verenigen rond een gemeenschappelijk programma voor zowel nationale als sociale bevrijding. In plaats daarvan gingen zij door de knieën voor het nationalistische Sinn Féin, na de eis van De Valera dat “Labour moet wachten” – dat de zogenaamde “zorgen van de natie” voorrang moesten krijgen boven die van welke klasse dan ook binnen de natie, of – nauwkeuriger gezegd – dat de belangen van de arbeidersklasse moesten worden verdrongen ten gunste van de “behoeften” van de rijke zakenlieden en landeigenaren.
Het pro-kapitalistische en uiteindelijk sektarische nationalisme van Sinn Féin kon de protestantse arbeiders in het noorden niet bekoren, omdat zij vreesden voor de economische gevolgen van onafhankelijkheid op kapitalistische grondslag, maar ook voor de mogelijkheid om een geïsoleerde en onderdrukte minderheid te worden. Hierdoor konden het Britse establishment en de sektarische krachten de controle weer overnemen en een wig drijven tussen de arbeiders, om zo hun systeem te redden, wat uiteindelijk leidde tot de opdeling van Ierland en de vestiging van twee onderdrukkende en sektarische staten op het eiland.
Lessen voor vandaag
De opdeling van Ierland was niet onvermijdelijk. De overheersende tendens was er één van eenheid van de arbeidersklasse, strijdbaarheid en steun voor socialistische verandering. De kapitalisten wilden de arbeiders verdelen in een poging om hun systeem te redden. Dit werd mogelijk gemaakt door de verraderlijke aanpak van de arbeidersleiders, die de eisen van de arbeidersklasse negeerden en in plaats daarvan het kapitalisme in feite in stand hielden. We leven vandaag nog steeds met de erfenis van die nederlaag. We moeten lessen trekken uit de gemiste kans die zich in deze periode voordeed, om de strijd voor het socialisme van vandaag te onderbouwen.
Meer lezen?
Het boek ‘Divide and Rule’ door Peter Hadden gaat over de opdeling van Ierland. Je kan het bestellen via onze webwinkel. Recent kwam ook ‘Troubled Times’ door Peter Hadden opnieuw uit. Je kan beide boeken voordeliger bestellen.