De visie van VVD en PvdA (en andere partijen) is heel simpel. De overheid moet bezuinigen. De markt moet meer gaan ‘doen’. De kosten van arbeid moeten omlaag. De verzorgingsstaat moet weg. Waarom eigenlijk? O ja, de staatsschuld moet omlaag, want die is het grote probleem. De staatsschuld is 70% van het bruto binnenlands product (bbp). Is dat echt een probleem? Nee, er zijn tijden geweest dat de staatsschuld drie keer zo hoog was. Het bezuinigen leidt weer tot andere problemen en de economie zit voor jaren vast. Een oplossing is het dus niet. Hoe komt dat? Omdat het schijnprobleem (de staatsschuld) wordt aangepakt en de echte problemen volledig buiten beschouwing blijven. Wat zijn die?
Artikel door Pieter Brans, Amsterdam
Het Nederlandse kapitalisme staat zes jaar na de crisis nog altijd aan de rand van de afgrond. De banken zijn met miljarden overeind gehouden en wankelen als zombies gewoon verder. Aan een aantal veel grotere problemen is en wordt niets gedaan. Dat zijn:
1) de particuliere schulden. Het CBS: “De schuld van huishoudens en niet-financiële bedrijven kwam eind juni (2013) uit op ruim 1,3 biljoen euro. Dit is 223,7 procent van het bbp” De schulden van de huishoudens zijn ongeveer 120% van het bbp.
Deze schuld is dus flink hoger dan de staatsschuld. De meeste van deze schulden zijn hypotheekschulden. Door de daling van de waarde van de huizen zullen veel van deze enorme hypotheekschulden niet of alleen met heel veel moeite kunnen worden afgelost. De schulden van de huishoudens zijn de hoogste van heel Europa met uitzondering van Denemarken. Veel van de schulden van niet-financiële bedrijven en de huishoudens zullen door de langdurige recessie (slechtlopende bedrijven, lage huizenprijzen) niet kunnen worden afbetaald.
2) de zwakte van de banken. De enorme particuliere schuldenberg is een zware last voor de huishoudens en bedrijven, maar ook voor de banken. Oorzaken voor de zwakte van de Nederlandse banken zijn: de vele slechte leningen, ze halen nauwelijks spaargeld op en de lange duur van de recessie in Nederland.
Leningen die niet meer (kunnen) worden afgelost, zijn slechte leningen. Maar bij de banken staan de schulden van huishoudens nog voor het volle pond in de boeken. En die leningen zijn allang niet meer waard wat ze waard waren. Het onderpand van huizen is in waarde gedaald. Verder staat alleen al in Amsterdam 1,3 miljoen vierkante meter aan lege kantoorgebouwen. De leegstand gaat de komende jaren door de 10 miljoen vierkante meter heen. Die gebouwen zijn niets meer waard.
Nederlanders hebben door de daling van hun inkomen, door werkloosheid, door afbetaling van hun hypotheken minder spaargeld dat ze naar de bank kunnen brengen. Deze zijn dus sterk afhankelijk van buitenlands kapitaal; dat is een risico.
Door de lange duur van de recessie slagen ABN-Amro en ING, afhankelijk van staatssteun, er niet in hun positie te verbeteren. Het business model van de Rabobank staat steeds meer onder druk (recent 2000 ontslagen aangekondigd) en is kwetsbaar door de grote omvang van de hypotheken. Ook SNS krijgt nu staatssteun vanwege onroerend goed debakels…
3) Banken en financiële instellingen hebben in de cowboy-jaren allerlei producten aan gemeentes, woningbouwverenigingen, en pensioenfondsen verkocht ter dekking van zogenaamde risico’s. Sinds de financiële crisis is het bedrag van de uitstaande derivaten gewoon doorgegroeid. In de komende periode moeten deze contracten worden gerealiseerd en dit kan een enorme financiële aderlating worden voor deze instellingen.
Het klinkt ingewikkeld, maar is heel simpel. Als je een huis koopt, is dat ingewikkeld, maar je weet wat je doet, wat je krijgt en wat je moet betalen. Bij de financiële producten die in de wilde jaren zijn gesleten en nog steeds worden verkocht, begrijpt alleen de bank het product. Het klinkt als een verzekering tegen rentestijging bijvoorbeeld, of als een afdekking van het risico dat vreemde valuta in waarde stijgen of dalen, maar de klanten begrijpen het karakter van deze producten en de risico’s niet. En bij ondeskundig gebruik zijn deze producten gevaarlijk.
Pensioenfondsen hebben veel geld dat professionele beleggers voor ze beleggen. Wat ze precies doen en wat de kosten zijn en de risico’s, is vaak niet helder. Veel pensioenfondsen zijn sinds de privatisering in de jaren negentig al geplunderd. De voorzitter van het PGGM meende in het begin van de jaren negentig al dat het verkeerd zou aflopen met het actief beleggen door pensioenfondsen: “Ze beginnen aan iets waar ze geen verstand van hebben.” Dit goldt natuurlijk ook voor het ABP en andere pensioenfondsen. En inderdaad zijn de brave vermogensbeheerders van de Nederlandse pensioenfondsen niet opgewassen gebleken tegen de haaien bij de internationale beleggingsinstellingen, vooral uit de Angelsaksische hoek. Pensioenen van havenarbeiders uit Rotterdam ‘verdwenen’ als sneeuw voor de zon door verkoop aan Aegon. Miljarden pensioengeld zijn verdampt door ‘verkeerde beleggingen’ waar tussenhandelaren wel miljarden aan verdienden. Dit is nog steeds het geval. De fundamentele fout die de politiek, de media en ook pensioenfondsen zelf maken, is om pensioenfondsen te beschouwen als financiële instellingen. Daarmee spelen ze de professionele haaien van vermogensbeheerders in de kaart. Pensioenfondsen zijn geen beleggingsinstellingen: het zijn loonuitvoerders en beheerders van toekomstig loon.
Hoe woningbouwverenigingen in de problemen kunnen komen door duistere financiële producten (derivaten) is bij Vestia gebleken. Niet alleen woningbouwverenigingen, maar ook instellingen als universiteiten en ziekenhuizen hebben dit soort producten bij banken gekocht.
Gemeentes en provincies zijn in het kielzog van de grote jongens ook flink gaan speculeren. Gemeentes als Almere, Nijmegen en Westland investeerden 1 miljard Euro in grond in de hoop op bouwprojecten. Provincies zoals Noord-Holland speculeerden er onder leiding van veroordeelde VVD-gedeputeerde Hooijmaijers ook op los. Dat maakt ze financieel zwak.
De looptijd van duistere financiële producten is vaak 15 tot 20 jaar. Dat betekent dat zij een financiële tijdbom vormen. De techniek van dit soort producten is veel te ingewikkeld om hier uit te leggen, maar de werking kan heel simpel zijn. Kenmerk van dit soort producten is dat de winstmogelijkheden groot zijn, maar het risico is onbeperkt. De aannames onder derivaten kloppen niet en ze zijn ook nog vaak op frauduleuze wijze tot stand gekomen.
Banken en financiële instellingen die dit soort producten nog steeds verkopen, hebben geen enkel belang bij openheid. Overheidsinstellingen en semi-overheidsinstellingen die dit soort producten kopen, kunnen geen inzicht geven in de toekomstige betekenis van dit soort producten, omdat ze ze niet begrijpen. Niemand weet wanneer de ze tijdbom afgaat en waar. Het kan zijn dat in een archiefkast links onder van een gemeente een contract wordt gevonden dat de gemeente verplicht om in 2016 acuut miljoenen op te hoesten.
Het Nederlandse kapitalisme heeft dus drie enorme problemen. Eén is de hoge particuliere schuld, Nederland behoort hier tot de wereldtop. Vraag is of al deze schulden bij dalende inkomens en dalende huizenprijzen ooit kunnen worden afgelost.
Probleem twee is de zwakte van de banken. Deze hebben in Nederland veel slechte schulden uitstaan (hypotheken en leningen op onroerend goed dat weinig waard is). Het geld voor deze leningen hebben ze vaak in het buitenland moeten lenen (in NL is onvoldoende spaargeld). Een riskante combinatie.
Het derde probleem is dat bij Nederlandse gemeenten, kleinere bedrijven, pensioenfondsen, woningbouwverenigingen, universiteiten en HBO-instellingen, ziekenhuizen nog een berg financiële wanproducten ligt die op elk moment tot het faillissement van de bezitter kunnen leiden. “Financiële massavernietigingswapens”, u zult zich de term van Warren Buffet herinneren. De reserves om dit soort tegenslagen op te vangen, zijn verminderd. Bij Vestia bijvoorbeeld, pasten de andere woningbouwverenigingen bij om de zaak in de lucht te houden, maar dit zal niet altijd lukken.
Van het toezicht op de sector hoeft niemand iets te verwachten. De crisis van 2007/08, de situatie rond SNS en de Libor fraude van de Rabobank hebben twee dingen duidelijk gemaakt: de toezichthoudende instellingen (Ministerie van Financiën, DNB, AFM) hebben problemen of niet in de gaten, of wel, maar doen er dan niets aan.
De politieke partijen en de overheid kijken niet om naar deze tijdbom. Hij tikt rustig door. Zij hebben de aandacht strak gevestigd op het terugbrengen van de staatsschuld, een probleem ter grootte van een handje pinda’s in vergelijking met deze.
Het verhaal van VVD en PvdA, van bijna alle politieke partijen en de media, is dit: De overheid moet bezuinigen, want de staatsschuld is ‘onhoudbaar’. De kosten van arbeid moeten zo laag mogelijk. De verzorgingsstaat moet weg, de burger redt zichzelf maar. De kleine stapjes vooruit van vroeger zijn vervangen door flinke stappen achteruit. De ogen van de politiek zijn vast gesloten voor de echte problemen. De oplossingen voor het schijnprobleem van de staatsschuld maakt de echte problemen alleen maar erger. Bij het afgaan van nieuwe financiële tijdbommen zullen de reserves van de overheid waarschijnlijk niet groot genoeg zijn om de schade te dekken. De werkelijkheid is dat een nieuwe financiële implosie in Europa heel goed in Nederland zou kunnen beginnen.
Met de enorme financiële winsten die erdoor binnengehaald kunnen worden door speculanten, valt het instorten van de Euro niet uit te sluiten. Het Europese bankenfonds is veel te klein. Het is maar de vraag of de Europese Centrale Bank het weet te voorkomen. Eerdere valutaspeculaties zoals begin jaren negentig tegen het ERM (European Exchange Rate Mechanism) zijn ook succesvol geweest, speculant George Soros verdiende hier meer dan een miljard Engelse ponden aan.
Met het huidige niveau van armoede en werkloosheid in Nederland (1,3 miljoen mensen laag inkomen, CBS en 670.000 officiële werklozen, mensen die zich hebben teruggetrokken en beperkt actieve ZZP’ers niet meegerekend) zou een nieuwe financiële implosie een economische en sociale catastrofe betekenen. Of zo’n implosie ook echt gaat plaatsvinden, of dat er sprake zal zijn van verschillende schokken over verloop van tijd, valt zonder kristallen bol niet te zeggen. Duidelijk wordt dat de kapitalisten deze problemen niet gaat oplossen, ze kijken er niet eens naar om. Maar het is ook duidelijk vanuit de geschiedenis dat het kapitalisme niet aan zijn eigen tegenstellingen ten onder gaat, hoe groot die ook zijn.
De banken hebben van de crisis niets geleerd. Banken zijn collectief of individueel niet in staat gebleken een andere richting in te slaan. De markt maakt ook niets wijzer dan de dagprijs en bezit geen intelligentie. In de samenleving groeit langzamerhand het idee dat markten, privatisering en individualisering geen uitweg bieden, maar naar andere wegen wordt niet gezocht. Er is maar één evangelie en dat is dat van de eindeloze bezuinigingen. En al zijn alle kerken leeg, ze zullen het blijven verkondigen.
Voor een verandering is bewust ingrijpen van een nieuwe klasse noodzakelijk; zolang de arbeidersklasse het roer in de samenleving niet grijpt en op een democratische manier verandert, blijven deze bommen tikken en zullen (soms) afgaan. De arbeidersklasse is in de samenleving in objectieve zin (aantallen) de grootste macht. Alle productie komt uit hun handen. Als consumenten zijn zij ook de grootste factor in de kapitalistische economie. In de komende periode zal de arbeidersklasse zich wat betreft zelfbewustzijn, organisatie en programma moeten ontwikkelen om de samenleving uit deze gigantische rotzooi los te trekken. Niemand anders gaat het doen.