Op de zomerschool van het CWI eind juli was er veel aandacht voor de situatie in China. De ontwikkelende handelsoorlog, maar ook de toenemende repressie en het groeiende verzet van onderuit zijn de belangrijkste elementen van de interessante situatie in China. In ander materiaal zullen we dieper ingaan op de toenemende repressie in Hong Kong die de voorheen verworven democratische rechten bedreigen. Hieronder een verslag van de commissie over China tijdens de zomerschool.
Verslag door Hannah (Gent)
Video vertoond aan het begin van de commissie:
Politieke hervormingen
In 2018 heeft Xi Jinping zijn macht versterkt. In maart werd de staatsconstructie veranderd zodat Xi Jinping president voor het leven kan worden. Vroeger was er altijd een collectief leiderschap door de bureaucratie van de Communistische Partij. De bedoeling van die structuur was dat er altijd een verdeling van macht was. De machtsconcentratie door Xi is geen uitdrukking van stabiliteit. Het autoritair stelsel is het resultaat van lange termijn crisissen van het systeem. Het heeft een repressieve éénpartijstaat nodig en sinds de crisis van 2007 heeft de partij nood aan een meer gecentraliseerd leiderschap.
Online waren er honderdduizenden die hiertegen protesteerden in China. Door middel van censuur probeerde men deze posts te verwijderen, desondanks choqueerde de schaal van deze protesten het regime. Xi Jinping krijgt als bureaucraat weinig steun bij arbeiders. China’s schulden en de opkomst van stakingen en protesten tonen de limieten van Xi’s macht. Bovendien heeft hij niet de volledige controle over de Chinese economie. Hij staat machteloos tegenover een kelderende beurs en kan de handelsoorlog met de VS geen halt toeroepen.
Repressie
De Chinese staatsrepressie is het sterkste sinds 1998: de staat spendeert 1300 miljard dollar aan censuur, dat is 90% hoger dan het militair budget. Minderheidsgroepen zoals Moslims, Tibetanen en Mongolen worden meer en meer vervolgd. Ze zijn onderhevig aan politiecontroles en hi-tech toezicht. In Xinjiang, een provincie met veel moslims, worden die opgesloten in concentratiekampen met een bijzonder repressief systeem: zo worden ze verboden een baard te dragen.
Beijing is ook zijn controle over Hong Kong aan het versterken. Hong Kongs gelimiteerde democratische rechten, half verkozen parlement en politieke vrijheden (die niet bestaan in de rest van China), worden aangevallen. Zes officiële verkozenen mogen niet meer deelnemen aan verkiezingen. Verschillende activisten zitten gevangen omdat ze aanwezig waren op protesten. Er staat zelfs een gevangenisstraf van drie jaar op het niet respecteren van het Chinese volkslied. De democratische partijen geloven dat er een compromis te sluiten valt zonder massastrijd. Ze zijn bang voor massabeweging, ze twijfelen niet aan kapitalisme en willen niet ingaan tegen de regering.
Handelsoorlog
Waar het op het eerste zicht om gaat, is de handelsbalans. China verkoopt veel meer goederen aan de VS dan het koopt van de VS, wat nadelig uitdraait voor de VS. Importtarieven moeten Chinese export indammen. Trump heeft daarom op 6 juli voor 34 miljard dollar heffingen op Chinese goederen ingevoerd.
China heeft vandaag minder ruimte voor toegevingen door de hardere opstelling van Trump en groeiend nationalisme in eigen land. Waar het vooral om gaat, is het beleid van ‘made in China’. China is nu nog afhankelijk van de westerse technologie. Maar het wil zelf een high tech industrie creëren, om zo niet enkel “de fabriek van de wereld” te zijn, maar ook ingewikkelder productie op te nemen. Dit zou een probleem vormen voor de VS, want haar economie steunt voor een groot deel op die high tech sector (die veel exporteert naar China). Dus wil de VS ‘made in china’ zoveel mogelijk tegengaan.
Vele economen voorspellen dat derde partijen zoals Ierland, België of Maleisië harder zullen geraakt worden door de handelsoorlog dan China of de VS. De macht van China is sinds de crisis van 2008 vergroot, wat leidt tot spanningen. Er is geen sprake van een warme oorlog, maar een ontluikende handelsoorlog heeft belangrijke effecten, onder meer inzake Taiwan. Het kan ook een eigen dynamiek krijgen, wat tegen de achtergrond van een grotere militaire aanwezigheid van zowel China als de VS in de Zuid-Chinese Zee tot militaire conflicten kan leiden. China bouwt zelfs militaire eilanden om haar greep op omliggende landen te versterken. De grote investeringen in wapens en defensie, betekenen dat er geen middelen zijn voor andere doeleinden.
De verscherping van rivaliteit tussen VS en China is niet de enige uitdaging voor Xi Jinping: de groei van de economie is opnieuw aan het vertragen. China’s beurs is verlaagd met 2 triljoen dollar in 2018. China’s munt de yuan is aan het vallen, dat heet devaluatie. Wanneer China’s munt daalt in waarde, worden haar producten goedkoper tegenover andere munten (zoals de dollar, Chinese producten worden goedkoper dan Amerikaanse) waardoor ze makkelijker te exporteren zijn. Dat wordt gedeeltelijk aangemoedigd door Beijing als een waarschuwing voor Trump en zijn handelsoorlog. De Chinese yuan in waarde laten zakken, is echter een gevaarlijke maatregel die tot kapitaalvlucht kan leiden.
China’s ophopende schuld is ongezien in de wereldgeschiedenis. De totale schuld is drie keer het bruto binnenlands product. Maar het kan nog hoger. Want de staat controleert de banken en was dus in staat om de schuld heen en weer te bewegen om een bankencrash te vermijden.
In China is er een kleine afzetmarkt in eigen land, want de lonen zijn te laag. Het aandeel van consumptie in het BBP is in China lager dan in andere landen. Er wordt gezocht naar nieuwe markten voor de overproductie van staal, cement, spoor en andere industrieën. Daarom is er vanaf 2013 een plan voor grootschalige infrastructuurwerken: “One Belt One Road,” de zogenaamde nieuwe zijderoutes. Het plan is in de grondwet ingeschreven, zodat het niet kan teruggeschroefd worden. Het plan heeft betrekking op meer dan 70 landen, met een link naar het westen en naar ontwikkelingslanden. Het is het beste voorbeeld van een vorm van imperialisme met Chinees gezicht. De investeringen zijn echter aan het vertragen. Er zijn protesten in landen met Chinese bedrijven. In Vietnam en Maleisië zijn er problemen met Chinese projecten omwille van de corruptie. Er is een groot risico op schulden voor de landen die meedoen: de projecten kosten geld en dus moet geleend worden. China geeft krediet aan hoge rentevoeten. Als de schulden niet terugbetaald worden, komen bedrijven in handen van de Chinese overheid. In plaats van schulden af te bouwen door ze te exporteren, dreigt door slechte schulden net een versterking van een kredietcrisis.
Revolte
Sinds april waren er verschillende moedige stakingen, onder meer die van de kraanwerkers. Die staking brak gelijktijdig uit in 13 provincies. Het protest was gericht tegen het uitblijven van loonsverhogingen sinds 5 tot 6 jaar. De meeste stakingen waren erg plots en duurden niet lang. Dat is onvermijdelijk in de Chinese context.
We zagen dit ook in de staking van truckchauffeurs. Maar liefst 90% van de Chinese truckers bezit een eigen vrachtwagen en is officieel zelfstandig. Het betekent dat ze zware leningen moeten aflossen en kampen met stijgende brandstofprijzen, wegentol en een nieuwe online app waardoor ze tegen elkaar moeten concurreren om werk te hebben. Er waren acties in meer dan tien regio’s en steden, van Chongqing in het westen tot Shanghai in het oosten (over een afstand die gelijkaardig is als die tussen Londen en Warschau). Een chauffeur uit Shandong zei dat er later dit jaar nog protesten kunnen volgen.
In China strijden veteranen al jaren voor betere pensioen. Er was reactie in eigen kringen waardoor veteranen in heel China actief werden. Dat ondermijnt de propaganda van de president. Deze strijd had ook een grote impact op het huidig leger, omdat het soldaten liet zien hoe ze behandeld worden na hun dienst. Na diverse grootschalige protesten vorig jaar, met 57 miljoen veteranen, heeft Chinese President Xi Jinping beloofd de kwestie aan te pakken, en in april heeft hij het ministerie van veteranenzaken geopend in Peking. Ook delen van het regime gaan dus over tot revolte. De economische crisis zorgt voor verdelingen binnen het staatsapparaat.
Dit alles wijst op een nieuwe trend van strijd, belangrijke veranderingen in het bewustzijn van werkenden en een groeiende capaciteit om acties in verschillende regio’s te organiseren, ondanks het toeziend oog van de overheidsdiensten. Het organiseren van de acties verloopt vooral via sociale media.
Hoewel vrijwel het hele Chinese internet is gecensureerd, gebeuren de meeste protesten nog via internet. Sinds afgelopen jaar hebben een half miljoen mensen deelgenomen aan internetprotest. Homoseksuele relaties zijn verbannen van televisieschermen en inhoud van homoseksuele aard is verboden op online streaming platforms. Maar de laatste stap van de censuur veroorzaakt een openbare terugslag. Op Sina Weibo, een Twitter-achtig platform met 400 miljoen actieve maandelijkse gebruikers, werd het onmogelijk om over homoseksualiteit te spreken. De reactie van mensen was massaal. Tienduizenden protesteerden met de hashtag #Iamgay. Het Chinese regime was gedwongen in te binden.
Ondanks repressie slaagt de arbeidersbeweging erin een impact te hebben. Er is niet overal een bewustwording en de meeste protesten beperken zich nog tot economische eisen, deels omdat er nog illusies in de Communistische Partij zijn. Naarmate de repressie opgevoerd wordt, krijgen de economische eisen onvermijdelijk een politiek karakter van verzet tegen de regering.
Wij stellen dat er nood is aan arbeidersorganisaties. Vrijheid is enkel mogelijk indien de werkende klasse zich organiseert en ook banden aangaat met werkenden buiten China. Overgangseisen die van de dagelijkse realiteit vertrekken, maar een brug vormen naar fundamentele verandering, zijn belangrijk. Zo brengen wij volgende eisen naar voren:
- Vrijheid van spreken en persvrijheid
- 8 uren werkdag
- Gelijke lonen voor vrouwen en mannen
- Geen winsten in de gezondheidszorg, voor openbare diensten die volledig publiek gefinancierd worden onder democratische controle.
- Een socialistische regering die de grote bedrijven en banken in publieke eigendom en onder democratische controle plaatst
In China en Hongkong is sociale strijd niet mogelijk zonder systeembreuk. De strijd tegen de dictatoriale regering moet ook een strijd zijn tegen kapitalisme. Een socialistisch beleid en een democratisch geplande economie zijn de enige weg uit de crisis van China vandaag.